Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Harms is mediageniek

“Môgge Japie”.” Dag Harms, alweer in de Friese wouden? Man man, waar haal je de energie vandaan”.” Ach Japie, als je gejaagd wordt door de wind dan kom je nog eens ergens. Je had het al gezien toch? Nieuwe tv. En de wereld ligt meteen compleet aan je voeten. Lang verhaal kort, Japie.” “Oh Harms, dat lukt je niet denk ik zo”. “Ho Japie, ik zal het toch maar effe zeggen. De vrouw is soms knap bij de pinken. “
“Bij de pinken, Harms? Wat is dat nu weer? Heb jij van die jonge beestjes? ”  “Ken jij die uitdrukking dan niet? Man ze is gewoon slim en niet zo slim als jij denkt, slimmerik, denk daar maar eens over na..” Japie, schuifelde nu wat voorzichtig achter zijn oude tapkast. Wat had die Harms nu weer? Zou hij gepikeerd zijn? Even schrok Japie van zijn eigen slimmigheid, maar echt, zo slim was het niet. Harms verdrukte zijn eigen gevoelens in het vergiet van vergevensgezindheid. Ach die Japie, beste vent natuurlijk soms een beetje simpeltjes, maar super oprecht en een fijne vriend. Harms, nee dat had hij nooit gedacht dat zijn vrienden in de kroeg zijn vrienden zouden worden. Hij had een pesthekel aan veel gezuip en overmatig drankgebruik. Maar bij Japie was het op zijn eigen geboortegrond herkenbaar “Niet te schielijk mensen”. Zoiets. En ach, bij Japie kon je je verhaal van vreugde en verdriet best kwijt. Gek eigenlijk als je wat ouder wordt, dat je die gevoelens wat makkelijker (h)erkent. Enfin, Harms, vindt zich blijkbaar een sentimentele zakkenwasser aan het worden. Met dankbaarheid in heel zijn gemoed lurkte hij aan een lekkere bak troost (zit het woord vertrouwen in hoorde hij vanavond ook nog) . “Ja Japie, ik ben mediageniek aan het worden. Vrijdag had ik een best jong en famke over de vloer. Die zou de “ouwetjes” in de wijk wel effe helpen. Ziggo had een paar mooie doosjes “mediaboxen door de brievenbus laten kieperen. Maar die  hap aansluiten op de de nieuwe tv da’s wel een dingetje. Man, t’s was super gezellig met die beste mensen, alleen werd ik wel een paar keer zo tijdens al dat geknutsel geconfronteerd met mijn ouderdom. Ach, dat jongmens zal het goed bedoelt hebben. De generatiekloof is mij wel duidelijk geworden. Maar hoe dan ook Japie, beide tv’s zijn thans in het netwerk van wifi (is iets dat door de lucht of door kabels en kastjes gaat hoor, Japie) in mijn wereld ingetreden. Man man Japie, ik kon in mijn eigen manceef naar de fietsende vrouwtjes kijken en het was voor dit heerschap wel een die niet valt onder de vluggertjes. Door die enthousiaste jongeman uit de buurt met zijn ega, die trouwens ook best van wanten wist, zijn wij na enkele uurtjes gekeuvel en geknutsel digitaal weer helemaal bij. Kom Japie, die man had zelfs zoveel te vertellen over een of andere dooie keizer uit het nabuurland dat ik bijna weer terug was in het land van mijn eigen oude geschriften geschiedenis.”

“Nou nou,  Harms, nog wat te drinken? “Kijk Japie,  een glas helder gerstenat ’t zou bijna lekker zijn, maar een glas aqua destilata,  maar dan uit de kraan, is heerlijk.”

“Tjonge Harms, wat fijn dat je nu weer  een heldere en brede kijk op deze wrede wereld krijgt. Al vraag ik mij de laatste tijd wel af of dat prettig is”.  “ Ja man, het zal mijn beperkte blik verruimen. Ik word nog wel eens mediageniek. “Je bedoelt dat je gek op de media wordt, Harms? Met al die k…programma’s? “Even werd Harms stil van Japie’s  scherpe blik op de wrede werkelijkheid van het mediageneuzel. Schreeuwerige aankondigingen van wat je zien moet, eindeloze herhaling van altijd weer brallende reclames, nergens nog enig fatsoen op die buis. Schofterig taalgebruik, ja het was tegenwoordig soms om met schaamte naar de buis te zitten kijken. Kom er maar eens op, zelfs simpel de “knop omdraaien” is ook niet meer zo makkelijk. Even schoot Harms in de rol van  zielig gepieker en bepeinzer van het levenslot. Dan is het zo,  schoot het door het brein van Harms, inderdaad misschien toch een desinvestering. Ineens besefte hij dat hij wel heel mooi de fietswielerij en de prachtige natuuropnamen beter kon zien. Voorzien van allerlei handigheidjes. Een glimp van dankbaarheid glom door de grijze baardhaartjes heen. Ja, Harms voelde zich weer bij de tijd.   “En doe vooral de groeten aan on ze kleine nieuwsgierige vriend Wapse. Want die wil natuurlijk  meteen weten welk soort, hoe groot, wat ie kan en zo,  wil weten. En daar ben ik best een beetje moe van Japie, dus weet: ik pak de fiets voordat ie hier naar binnen stormt. Doe hem vooral mijn warme groet en tot een volgende keer maar weer.”

“Dag Harms”. En voor een zeventig -plusser  sprong ’t ouwe baasje nog verrassend  soepeltjes op zijn fiets.  Bijna mediageniek te noemen.  Weldra was Harms  met de Noorderzon vertrokken.

Harms in verbondenheid met de (digitale) snelweg

“Dag Japie”. “Ha die Harms, mooi dat jij aan komt wippen in de Gulle Gaper. Koffie?”
Een brede grijns over de verweerde snuit van Harms was zijn deel. Natuurlijk, Harms zonder koffie is zoiets als een tv zonder beeld. Beeldig misschien, maar voordat je het weet is dat een partijtje chagrijn waar je niet goed van wordt. Enfin, de koffie van Japie was zoals van ouds, voortreffelijk en in de stilte van de Friese Wouden werd er dankbaar gelurkt aan de dampende bak.
“En Harms, nog wat bijzonderheden? “ Kijk, bij Japie noemen we dat niet nieuwsgierig, maar meelevend. Ach en Japie en Harms, ze kennen elkaar nu inmiddels al jaren. Zijn vriend Japie is van een soort zwijgend genot onder de spreekwoordelijke bruinebonensap.
“Nou Japie, da’s te zeggen. Ik zou zeggen Japie, het leven van deze pelgrim ontvouwt zich amechtig tot een boekwerk met vele pagina’s. De gedachten vliegen, net als de tijd door het universum van mijn hersenen. Bijna gaat de pan borrelen Japie. Op deze levensreis wil ik je dit wel melden: de aansluiting op de televisie van mijn hoorapparaten Japie is eindelijk gelukt. Gisteren had ik een nieuwe tv gekocht. En expert(s) of niet, er viel nog behoorlijk wat te digitaal donderjagen zal ik maar zeggen. Man man, wat een zoektocht was het door de woestijn van het digitale leven. Voor jonkies zal dit wel super dom klinken, wij, mensjes op deze aardkloot van zeg maar de “ouwere generatie” raken vanzelf gedegenereerd.”
“Ho, Harms, niet van die deftige kreten gebruiken hoor, ik snap je bijna niet meer”.
Even blikte Harms in het oneindige blikveld van zijn vriend de kastelein. “Welnu Japie, ik beperk mij (is een opgave dat weet in inmiddels wel) maar na een gruwelijke investering in kabels en omvormers werd ik ook nog eens gezegend. Dat zou je bijna vergeten tijdens het instellen van zo’n nieuwe verrekijkerssysteem Japie, maar echt, ik kreeg zowaar van een Expert(medewerker) een zwikkie kabeltjes en snoertjes cadeau. Kom daar nog maar eens om. Ik weet het, ik had die TV bij een bollende firma of zo kunnen kopen, en vermoedelijk voor een paar tientjes minder, maar de plaatselijke middenstand staat bij mij ook op plaats één. Enfin, die verkoper Japie, heeft mij voor nop een paar extra kabeltjes en dingetjes toegestopt als manna in de woestijn. Het is mij mede daardoor nota bene echt gelukt om mij hiermee digitaal te verbinden met het netwerk van gehoorgestoorde (dat bijvoeglijk naamwoord moet er wel bij natuurlijk) mensen. Enfin, ik troost mij dat ik thans volop kan genieten van de wonderlijke aaneenrijging van noten en klanken die door deze oorversterkers werken als de spreekwoordelijke hartversterker van Boomsma of Sonnema Beerenburger.”
“Kijk Harms, dat is nu eens taal die in begrijp”.

“Wel is het helaas nog steeds zo dat op of via de beeldbuis een wonderlijk mensenstemgeluid van een vrouw waarneembaar is. Permanent, als, ik zou bijna zeggen, als een echte vrouw, maar dit zal wel een AI’tje zijn, die ons permanent van commentaar voorziet. Onze digitale worsteling Japie, van mijn lieve vrouw en van mij, is een worsteling zoals Jacob bij de Jabbok.
“Oh Harms, maar niet opgeven man, want ik meen dat er staat” “ik laat niet los tenzij Gij mij zegent” of zo was het toch?”
“Zeker man, als ik dat mens heb verwijderd zal ik een gezegende zijn. Dat klopt. En ik heb er alle vertrouwen in dat mede door de ondersteuning van You Tube en niet te vergeten mijn dus onvergeten en onvolprezen-ja ja daar mag best wel een flinke schep bovenop- vrouw en echtgenote het zal lukken om dat mens in de hoek van de eeuwige stilte te doen verdwijnen. Zo’n plekje gun ik haar van harte, Japie. Of te wel: kop dicht, of nog wat groffer: “bekhouwen…”
“Doe nog maar een bakkie troost man met een watertje. Al het water van de digitale Jordaan kan mijn hoop op de stille toekomst voorlopig nog niet afwassen.”
Het werd stil in de Gulle Gaper. In de verte kwam Wapse aangekart.

“ Ha, die piest dan mooi naast dit verhalenpotje Harms”, zei Japie.
En zo is het.

Nunspeet, 28/3/25

Een gewapende Harms

“Ha Japie! “Verbaasd loenst Schele Japie over de tapkast naar de binnenkomende Harms. “t Jonge, Harms, jij hier? En al zo vroeg? Je ziet er best uit Harms. Het lijkt erop dat je gewoon zelfs vrolijk bent.” Even schoot een klein scheutje pijn door Harms zijn lendenen. Harms vermande zich. Het was niet de negatieve annotatie. Ergens van binnen klopte het niet helemaal,  maar daar wilde hij vandaag niet bij stilstaan.

“Ja Japie, het was best. Gewapend was ik vandaag. Met goed humeur en zoals de Belgen zeggen een beste goesting ben ik aan de wandel geweest met  een wapenrusting van belangstelling vol energie en interesse. Man, ik scheer misschien langs de waarheid van mijn gevoelens, maar vandaag heb ik gewapend voor de veldtocht in het veld der gewapenden gewandeld. Ontwapenend hoe mooi het landelijk gebied in en rond  Wapenveld was. Wandelen met een aldaar geboren en getogen sterveling op aarde, nu bewapend met een goed humeur en veel verhalen over zijn aldaar doorgebrachte jeugd. Japie, het was voor mij of de deurtjes naar mijn jeugd werden opgetrokken. Ik kon er zo instappen. En het verveelde niet. Eigenlijk was mij de wandeling gewoon tekort. Kortom Japie, heb jij een sapje van het huis? Eh, ik bedoel wel dat aftreksel van bruine boontjes natuurlijk.”

Japie keek verbouwereerd  naar zijn grijzende vriend Harms. “Ach Harms, hoe was het ook al weer, “geef die oude kale grijze behaarde bejaarde een borrel van moeder aarde?” Ja Japie zoiets, ’t was een oud collega die mij met mijn grijze kalende leeftijd moest confronteren. Maar ik kon het wel waarderen. Hij gaf mij toen een hele echte grote fles Berenburger. En dat Japie, is nu eenmaal niet te versmaden. “ Oh, Harms, wil jij soms dan een BB’tje? “ “Neen Japie, de medicus vindt  dat voor mij niet verantwoord. Gewoon een sapje van de bruine bonen is voor mij ook een traktatie. En pas op hoor, ik betaal wel mijn eigen vertering. Wil niet op de zak van een ander teren.” “Nou Harms, deze is voor jou van mij, hoor. Ik ben zo blij je te zien. En ook fijn dat je weer goed in je vel steekt. Was die wandeling daar in het veld met de wapenen zo mooi?” Japie, man, die Friese Wouden? Je weet, ik voel het in mijn genen. Er gaat niks boven Groningen zei ooit een VVD-er, nou die lui vertrouw ik eerlijk gezegd met hun praatjes niet. Nu pas is tot mij doorgedrongen dat hij bedoelde  “die spekken de staatskas….” Even vertrok Japie zijn gezicht. “Nou nou Harms, zover heb ik het nooit gedacht.” “Japie, kerel, je weet, wijsheid komt met de jaren, maar vanmiddag had ik even een bevlieging. Ineens kreeg ik het door. Deze week was er weer een beving van moeder aarde. Hier gelukkig niet.  De omgeving van Wapenveld is fantastisch. Het land, waar de boeren misschien niet meer onder de wapenen kwamen ook, terwijl er best in het landschap veel veranderd is in de loop der tijden als gevolg der getijden (althans volgens mijn zegsman en die scheert niet langs de werkelijkheid van het bestaan) dat kan ik hier wel verklaren.  Maar ineens bedacht ik mij: er gaat best wel wat boven Groningen, naast de Friese Wouden ook de Veluwe, maar dit landschap met op de achtergrond de IJssel, en toen ineens ”ah geldkraan versus gaskraan.”  Het werd mij duidelijk.

Enfin, fantastisch gewandeld. Er scheerden een paar keer prachtige buizerds langs ons heen en mijn medewandelaar, geboren en getogen in het veld der gewapenden, nou ja Wapenveld dus, was opgetogen in en over zijn eigen geboortestreek. De streken die hij in zijn jeugd heeft uitgehaald zal ik niet verhalen. Maar zelfs een paar lekkere bakken koffie en bijna geen gevoel dat we toch behoorlijk hebben gesjokkerd geeft een kik voor deze dag.  “ 

”t Jonge Harms, wat fijn als je zo kunt sjokkeren over ‘ s Heeren wegen” .  ” ” Weet je Harms, ik kijk nu al uit naar het verhaal over jouw jeugd. Ook jij hebt vast veel te verhalen over de schelmenstreken die jij hebt uitgehaald in en op je geboortegrond.” “Ha ha Japie, bekijk het maar. Ik ga dat mooi niet doen. Dan brand de buinebonensap van jou nog aan. Wie weet misschien wel van chagrijnigheid. Nee Japie, als ik met hem langs de boorden van mijn geboortegrond scheer, houd ik dat mooi achter de kiezen. En vuurwatertje bij mij gaat ook niet  meer lukken . Weet je Japie, je moet Wapse eens uithoren. Die lijkt mij tot vele schelmenstreken, ik geef toe,  het is een archaïsch woord, maar jij begrijpt dat wel, in staat te zijn geweest. Laat deze oude kale behaarde bejaarde je nog gelukkig maken met een foto van een door hem met name genoemde boerderij.

“Kom Japie, we nemen er nog eentje, en als het aan mij ligt kom ik zeker spoedig terug. Want eerlijk is eerlijk deze locatie van jouw Japie, De Gulle Gaper, geeft immer  inspiratie en ook is deze historische plek wat mooier dan een modern café restaurant in het land van de ontwapende Wapenvelders. Al moet ik hun biertjes (niet hardop zeggen) toch wel eens gaan proeven. En ze hebben er nog meer van ook zag ik op de kaart. Niet vergeten:”proost op de wandeling”.

Want weet wel dat de weldoener op mijn reis door het mooie landschap wel gezorgd heeft voor “een rijke geest”.

Snel langs een oud(e)collega.


“Dag Harms, wat zit je toch weer te piekeren? Neem maar eens een lekker bruin bonensapje van het huis. Oh ja, ik zorg dat er een beetje melk en twee zoetjes in komen.” Verwonderd en met dankbare blik keek Harms naar zijn vriend, kastelein schele Japie. ’t Mocht wat, dacht Harms, ’t mocht wat, de eenvoudigen der aarde….Bijna verzonk Harms in gedachten die boven zijn grijze delen uitkwamen. Het gesprek met zijn oud en oude collega was hem niet in de koude kleren gaan zitten. “Doornspijk zelfstandig”. ’t Was te mooi om waar te zijn. Snel was hij daarna vertrokken. Wat ging er allemaal in hem om? ’t Was een goed gesprek geweest. Niet snel afgeraffeld, inhoudelijk, meegaand en misschien zelfs wel vriendelijk. Geen kwaadsprekerij, gewoon fijn inhoudelijk en warm. Gedachten kieperden door Harms hoofd. Of hij er met zijn hoofd niet bij kon. Doornspijk en café van Beek of kroeg(?), maar nooit te schielijk. En nu was Harms in de kroeg, nee zo had hij dat niet geleerd. En als hij dan vroeger in de kroeg kwam, dan was het om de centen, stuivers en dubbeltjes om aan de “kroegbaas” te overhandigen. Centjes moeizaam bijeen gesprokkeld uit de busjes van de zending. Ach heden, dat was net wat voor Harms, hij met zijn magere armpjes kon nog prima dat geld uit de busjes krabbelen. En dan mocht hij van pa, kennelijk beheerder van die potjes voor de zending, ze naar de “kroegbaas” brengen. Omwisselen. Een beek aan geld? Harms wist het niet meer. Hij schudde zijn grijze -en spaarzame- manen, kroelde in zijn bijna witte baard, maar nee, hij had daar geen actieve herinneringen meer aan. Als klein jochie naar de “kroeg” ach heden, en ja daar zaten wel bekende mensen van het dorp. Lagers en Bengelen, enfin, zomaar wat namen schoten hem door het hoofd en helemaal zuiver op de graad was Harms, met namen niet meer.


Inmiddels had Japie al zijn heerlijke potje bruinenbonensap aan Harms geoffreerd. Maar Harms was ergens diep weg met zijn gevoelens en gedachten. ’t Ging zo snel. En laat de vrouw van die man nu net zo heten als zijn eigen vrouw. Met roep en doopnaam! Harms had er schik van gekregen. En van dat kleine dorp op de Veluwe, neen, loskomen ervan dat deed Harms niet.

Als volleerd gastheer had Japie al lang door dat Harms “effe weg was”. Japie, ja die voelde wel aan dat Harms zo maar ineens diep melancholisch de wrede gedachten van het verleden kon omzetten in dankbare mijmeringen. En Japie zag dat het met Harms wel goed was.

Terwijl Harms van zijn voortreffelijke sapje zat te genieten, het zonnetje zo waar zelfs de gelagkamer verlichtte, stiefelde Japie toch maar eens naar zijn beste vriend. “Nou Harms, ik ben best blij dat jij er bent man. In de Friese Wouden kan het soms zo eenzaam en stilletjes zijn. Die brulapen uit het Westen Harms, die hebben altijd zoveel drukte in de zomer, lawaai en opschepperigheid. Maar bij jou Harms , voel ik de rust en tevredenheid van de stilte van de Friese wouden eigenlijk spreekwoordelijk over mij komen. Dus ik ben gewoon blij dat jij er bent.” “ Maar Japie, wat zeg je nu? Ik ben altijd weer dankbaar dat ik van de rust en de eenvoud Japie, de eenvoud van het Friese Woudlopersgilde, mag genieten. Het zit bij mij in de genen. En daar schaam ik mij niks voor. En bij jou Japie , vind ik het eigenlijk altijd wel gewoon een verademing ook al woon ik tegenwoordig op een mooi stekkie hoor, aan de boorden van het Veluwe land.

Wolf

Alleen die verhipte doodlopers. Die smerige vreters en aasgieren…” ”Wat bedoel jij nu Harms?” “ Wel Japie, die wolven. t’ Wordt steeds gekker. Ik liep zaterdag nog door het bos. Hier liep ik gelukkig niet snel. Maar ineens vloog een knaap van een beest over het bospad. Kijk Japie, ik heb zelf een paar foto’s kunnen maken van de pootafdruk.

Japie, ik schrok mij bijna uit mijn wandelschoenen en greep onmiddellijk mijn behoorlijk grote zakmes. Maar voordat ik goed en wel bekomen was van de schrik was die alweer uit mijn blikveld. Echt man, ik krijg het er koud van als ik denk wat zo’n beest je kan aandoen. En die kwaliteitsbewakers van een gekooide “ambtenaartjes en milieufreaks” ? Ach, laat ik ophouden. Ze hebben, arme schapen dat ze zijn, zelf geen beest. Maar ’ t zal je maar gebeuren als je schaapjes doodgebeten en verscheurd worden”.

Verschrikt keek Japie Harms aan. “Zo, die heb je wel zitten geloof ik? Maar goed dat Wapse er niet is want je zou hem kunnen aanvliegen, Harms, bedaar man”. “Ja ja, jullie Friezen. Ach Japie, zelf heb ik wel eens gedacht “die zijn stapelgek” willen heel Friesland gaan afrasteren. Maar man, ’t is waar, op de Veluwe is het echt veel te gek aan het worden. In Overijssel, Groningen nu ook al en Drenthe precies zo. Er is maar een remedie Japie, afknallen die hap. Zo, en weet je laten we het maar op zijn Fries doen vandaag, neem jij van mij een BB’tje (nee, niet met drie B’s, die bakken er ook helemaal niks van) en dan moeten we maar denken: laat de boeren maar dorsen. Ja Japie, ik moet er wel een beetje om lachen, die suffertjes achter de groene burelen hebben geen idee, er zijn blijkbaar al 20 van die beesten zoek. Nou ik denk dat ik wel weet hoe de vork in de steel zit. ’t Zou mij niet verbazen als de opstand van ons volk voor deze keer een eigenrichting (waar ik over het algemeen niet zoveel mee heb, maar goed dat weet je wel) is ingeslagen. En ik denk dat dat terecht is.”

Sprookjes.
“ Ja Harms, er is een groep die denkt dat het verhaal over Roodkapje en de grote boze wolf een sprookje is. Ik geloof niet in sprookjes. Maar misschien kun je wat met de vachtjes, Harms?”
Japie en Harms keken elkaar aan. En hoewel Japie er een paar meter naast zat met het kijken, beide mannen grinnikten. “Sprookjes ja ja, ach wolven, lieve diertjes Japie, ze doen geen vlieg kwaad. En over die vachtjes Japie, zal ik je nog wel eens onderhouden.”


Nunspeet, 4 februari 2025

Pagina 1 van 93

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén