Zwerven of zweven?

Zwervend ben ik vandaag door de Woerdense dreven al vast even een kijkje wezen nemen in het stadsmuseum. Een echte zwerver zou hier geen last van hebben. Of zwerf ik in mijn gedachten als een volstrekt van de wereld losgeslagen homo sapiens, maar wat in het rond? Een homo universalis. Tja, die heeft me daar een eigenschappen. Als we dat eens zouden vertellen! Maar dat doe ik effekes lekker (nog) niet. Of zweef ik nu?
Wat een mens al niet kan doen op zo’n dag. Vragen beantwoorden over: wat deed je in 2005. Zoeken naar een Pannenbakker die Ponne blijkt te heten. Daarover moet ik nog maar eens nadenken.

Toch even weten waar die foto’s komen te hangen. Dus ging ik “zwerven”. Er worden ook nog wat aardigheden tentoongesteld. Kijk, wat? Tja, er is een lied dat zegt: kom en zie. Welnu, dat is ook hier van toepassing. Ik zal het niet maken om hier alles te gaan verklappen.

Zenuwen:

De zenuwen gieren nu al door mijn keel. Maandag moet ik een aantal gildemedewerkers het een en ander gaan vertellen. Als dat maar goed gaat. Straks stotter ik dat het een lieve lust is. Lust die snel vergaat. Kan ik het nog? Wil ik dat nog wel? Stottert nu toch al de knip uit?

Grijnzend van genoegen zie ik me zelf al wel weer eens voor de bekende P S staan.’t Zal wel. Of het zal niet. Ik ga ook mooi niet verder vertellen wat ik dan ga vertellen. Misschien willen ze het niet eens weten. Misschien bedenk ik me nog wel en vertel ik gewoon helemaal niks. Is misschien wel de eerste en de beste toespraak die ik kan houden.

Toespraak:

“Welkom, daar is het, bekijk het maar, gegroet.” Zoiets. Aardig? Waardig slot van een bij elkaar geknutselde tentoonstelling? Weet u veel. Weet ik veel. Ik weet niet zo veel. Wel weet ik dat ik veel weet maar dat ik nog meer weet dat ik eigenlijk niks weet. En weet je? Als die vraag nu eens beantwoord zou worden, krijg ik het antwoord misschien ook nog eens te horen. Ik geloof dat mijn laatste toespraak zo’n vijf jaar terug was. Op de Hoge school van Amsterdam voor een stel archiefafgestudeerde studiezaalfiguranten. Allemoppies. Da’s lang terug. En toen deed ik het bijna in mijn broek van angst. Maar als er geen angst is is er geen vrees vrees ik en dan is er geen drive en als er geen drive is gaat het beslist niet.

Kernpunt zal zijn in het kader van “de kunst van het weten” : neen, niet “dat weet ik niet”, maar? Enthousiasme.

Meer wil ik niet verklappen. En nu maar hopen dat ik ook een beetje homo universalis ben. Toch?