Wonderlijk.
Dat is het bijvoeglijk naamwoord wat ik graag maar even aan het begin zet. Rollebollend door mijn grijze hersendelen trap ik tegen de wind. De hondenkar hobbelt en bobbelt achter mij aan. De hond rent flierefluitend langs de randen van de sloot. Slaat even een wellevende blik in mijn richting jaagt een kat de boom in probeert een flierefluitende vogel van de tak te kapen en rent als een dolle langs mij heen. Uiteindelijk stap ik van mijn fiets.
De fiets met kar wordt zorgvuldig op slot gezet. Ik stap met mijn kleine verrekijker gereed voor wild en gevogelte waarneming fluks door het lange gras van de slaperdijk. In de verte doemt reeds de vogelkijkhut op. Ergens in de verte zie ik een witte bestelbus dwars door een modderig pad gereden. Ik geniet van de vogels en de wind om mij heen. Nog een kleine avondzon schijnt op mijn reeds kalende kruin. De hond dartelt als een jong konijn of hij raast achter een jong konijn.
Mijn hersens kraken. Wel een gewone kijker, geen gewone kijker maar een spottingsscope. Dit heeft dat voordeel en dat heeft dit voordeel. Voordelig is het uiteindelijke allerminst. Soms kost een liefhebberij gewoon geld. Maar ja, veel of weinig maakt veel of weinig verschil. Dat is maar net hoeveel je er voor denkt over te hebben. Ik denk er veel over na en voordat ik mij bedacht had, aanschouwde ik de mooie kop van een fuut. Kijk, als ik nu een scope had, dan…
Maar, als ik de kijker nu had dan kon ik dat allemaal veel beter waarnemen.
Als waarnemer tuurde ik in de verte. Daar was de vogelkijkhut. Peinzend liep ik door. De handen, saamgevoegd achter mijn rug. Een glimlach speelde op mijn vermoeid gezicht. Ondanks de hoofdpijn, de opkomende duizeligheid en de verwarrende gedachten schoten mijn gedachten zomaar ineens door naar Middelburg. Ik stapte iets vrolijker dan in het begin door. En zag daar de oorzaak van de bus. Drie uitgeslapen heren deelde de stretchers van overigens zeer degelijke kwaliteit in schutskleur opgesteld naast een buitengewoon mooie schuiltent, ook van zeer stevige kwaliteit en met zorg uitgestald.
Voorts werd mijn blik getrokken naar de groene uitdossing, de zes hengels die keurig in gelid waren gericht op waar de vis vandaan zou moeten komen.
De heren lagen genoeglijk met een teugje vermoedelijk -alcoholhoudende- drank met een sigaretje te staren op de zaken die komen zouden.
Mijn blik werd getrokken door de uitdossing van allerlei zaken. In de vogelhut stond iets van een soort klein bestuurbaar? Wonder. Twee uitlaten met een display trokken mijn aandacht. “Wat dat toch wel was?”, zo hield ik de heren voor. Een glimlach met een zeer uitvoerige uiteenzetting was mijn deel. Omstandig werd verteld dat de heren een display hadden met scan funktie. Die kon de bodem afzoeken, diepte bepalen, afstand en temperatuur van het water. Vervolgens lieten de heren de op afstand bestuurbare boot naar, want dat was het, met voer, haken en de hele hap op de uitgekozen, beter uitgelezen, plek varen. Aangekomen op de door hun uitgelezen plek werd door de boot het nodige voer en haken overboord gegooid (alles met een draagbare zender geregeld!) waarna het wachten kon beginnen.
Van verbazing slikte ik bijna mijn hele gebit in. De kronen rammelden in mijn mond, de kosten van dit grapje dreigen toch mijn kronen wel naar het hoofd te steken. En voordat ik van pure verbazing van mijn stutten zou vallen hijgde ik amechtig “is dit dan vissen?”
Tja, de heren meenden van wel. Genoeglijk konden zij zo wel de nacht doorbrengen. Op een schitterende lokatie. Ik heb maar niet langer aangedrongen. De wetenschap en mijn beredenering dat de hengels per stuk zo’n kleine € 400,– moesten kosten, hetgeen van harte werd bevestigd als “u hebt er toch wel kijk op” , deden mij in verwondering staan. Inmiddels had mijn beestje voor de nodige ophef gezorgd. Pieste natuurlijk vlak bij een paar extra warme kledingstukken. Gelukkig er net naast. Graasde wat aan de graspluimen en raakte daarbij een van de dunne snoeren die strak naar het water waren gericht. Ring ring ring! In vroeger tijden hadden we gezegd: “es klingelt!” supergevoelig spulletje dus. Allerlei lampjes gingen branden en deden belletjes rinkelen. Tja, zo zou ik ook uit mijn vissersslaapje worden gewekt!
Vol ongeloof aanschouwde ik de liefhebberij van de heren.
“Ik geloof dat ik oud word”, een op afstand bestuurbare voerboot voor vissen in een kleine plas!. Ik greep naar mijn hoofd. Ik staar nu nog naar het beeld van dit verhaal. De heren hadden “het goed voor elkaar”. “En meneer, een hobby mag toch wel wat kosten, niet?”
Dat mag het. Ik stiefelde maar weer door. Wenste hen goede vangst en stapte met mijn handen op de rug door de struiken voort.
Rollebollend gingen mijn gedachten voort. ’t Mag wat kosten, je hobby!