Verslag van de gebeurtenissen van een kleine hiking reis op de fiets met Wim.
Donderdag 12 november 2009.
Welja, moet dat nu mee?
Bergen troep had ik verzameld. Netjes uitgestald om ingepakt te worden. Maar inpakken en wegwezen zijn twee afzonderlijke grootheden. Inpakken ging redelijk. Natuurlijk had ik dit al op woensdag kunnen doen. Natuurlijk deed ik dat niet. Want op het laatste moment inpakken gaat gewoon sneller. Anders blijf je maar rommelen. Wel heb ik al op woensdag een mooi stukje onderzeil gekocht en van vier ringetjes voorzien. Voorzienigheid of niet, de ringetjes hebben het gehouden en ze deden hun werk naar behoren.
Uit het vervolg zal ook wel blijken dat er nogal wat wind was. De ringetjes, voorzien van de pinnetjes, gaven duidelijk de verbinding tussen grond en winderingheid. Geen wegwaaiende grondzeilen.
Slim, goedkoop, eenvoudig en handig. Keurig op maat gemaakt. Maar in de materialensite van hiking-site zag ik dat een tentluier eigenlijk een paar cm. Kleiner zou moeten zijn dan de buitentent.
Om over na te denken. Het is bijna zoals de vraag van Kapitein Haddock uit de boeken van Kuifje. Slaap ik met mijn baard boven de deken of onder de deken?
Enfin, donderdag werd natuurlijk toch een beetje de dag van de stresskippen. Rina had workshop. Helemaal tegen de wind in fietsen naar Krimpen leek me niet aantrekkelijk. ’s Woensdags nog een kraaksessie ondergaan dus lichamelijk toch een beetje heel veel energieverlies.
Kortom, vrouwlief zou mij met de auto toch maar naar Krimpen vervoeren.
De fiets erop. Maar dat gebeurde pas nadat ik de zang met mijn vrolijke noten had vereerd met een bezoek. En Rina’s bezoek was niet van de snelste, zodat we “nog effe moeste wachte”.
Enfin, toch nog op de 12e in Krimpen aangekomen met het matrasje van Wim.
Een heerlijk wijntje had die jongen. De rotzooi de rotzooi gelaten en lekker geslapen.
Vrijdag de 13e.
Vermoedelijk zullen de meesten zich even achter de oren krabben. Moet je dan gaan fietskamperen? Hoor eens, een christenmens kan toch gewoon op stap? Flauwekul en bijgelovigheid is des duivelsoorkussen.
Gepakt en gezakt zijn we lekker op stap gegaan.
Voor een kleine € 7,== werden we overgezet met de busboot van Krimpen naar Dordrecht. Altijd is dat voor mij althans, een leuke bijkomstigheid. Heerlijk over het water scheuren. Genieten van de vrachtschepen om je heen. En dan het mooie zicht op de drukte van het water en de skyline van Dordrecht.
Ook hier geldt, hoe dichter bij Dord hoe rotter het wordt. De wind. De wind stond tegen. En tegenwind is op zich niet erg, de meeste wind gaat langs je heen, maar dat stukje wat je tegen hebt kan je behoorlijk opbreken.
Op naar de kop van Zuid. Het was veel regen en wind. Jas aan jas uit. En even wachten op de veerboot. Maar voor de prijs hoef je het niet te laten: € 0,70 p.p.
De plannen om naar Chaam te gaan werden met elke trap tegenwind iets minder. Gelukkig had Wim al heel veel terreintjes van het paalkamperen ingetekend op de kaart. Met de daarbij behorende coördinaten. We fietsen door de dreven van Dordrecht. Op naar de kop van Zuid.Wachten op de veerboot. Regenkleding aan, regenkleding uit. Zo gaat dat dan.
Het werd dus het eerste terreintje. Verder fietsen was niet best te doen. We zaten er beide toch wel een beetje doorheen. Het werd dus zoeken naar de Paal Riviertje de Donge.
Na enig zoekwerk werd ons terrein als het ware aan ons geestelijk oog tentoongesteld. Ontsteld door zoveel schoonheid zei Wim: “Oh, wa’s dat mooooooi”. En ’t was best aardig. Alleen de zeer steile helling die we met onze trouwe trapkarren af moesten was een flinke klus. En wij, niet de slimsten, hadden niet door dat we daar ook weer tegen op moesten.
Redelijk uitgepierd maar zeer voldaan zijn we vervolgens aan dit plasje neergestreken.
Regen, wind en andere zaken konden ons niet meer deren. We waren eruit. Dat ergens in de verre verte een geweldige calamiteit voltrok was voor ons slechts onderwerp van gesprek. We weten niet wat het geweest is. Wel dat er vele vele sirenes klonken, en in de verre verte schenen de blauwe zwaailichten . Maar echt niet naar ons schenen. Wij waren bijna volmaakt tevreden. Deze nacht heb ik spartaans doorgebracht. Een blauwe isolatiemat met een klein stukje aluminiumfolie –voor de warmte, moest mij comfort bieden. Halverwege de nacht ontdekte ik dat er een hele grote “puist” onder mijn tent zat. De volgende ochtend bleek dat die wel door het nieuwe grondluiertje was gestoken, maar mijn tent was ongedeerd.
Na de slaap der onnozelen tot een goed einde te hebben gebracht werd het dan ook dringend tijd om eens te gaan verkassen. Inpakken en wegwezen was het devies. Flink balen, want de regen en de storm lieten duidelijk weten dat het november was. Maar omdat Wim, noch ik, voor een kleintje vervaard zijn hebben wij ons gezwind aan de zware taak gezet. Op naar de bossen van Chaam. Vier terreintjes zouden er zijn. ’t Moest al gek gaan als we niets zouden kunnen vinden.
Maar ’t jonge, die helling die eerst genomen moest worden was niet misselijk. Duidelijk ingesteld op rugzakkers inplaats van fietskakkers.
Enfin, in de wilde en woeste storm, regen en windkracht 7 tot 8 was het werken geblazen. De welaangename vormen van beschutting werden door ons nadrukkelijk opgezocht. Onderweg bij de Chinees een gewone hamburger verorbert nog wat boodschappen gedaan en zo ging het op weg naar Paal Ulvenhoutsebos. Mooi niks. Werken en zwoegen leverde alleen een kleine leegloper van de voorband van Wim op. Maar dankzij mijn geweldige hoeveelheid voorraad fietsreparatiemateriaal kon er lucht worden bijgepompt.
Zelf raakten we een beetje buiten adem van al dat gezwoeg. Paal Ulvenhoutsebos werd dus niet gevonden. Ach, we hadden tijd zat. Uiteindelijk werd dan ook besloten richting Chaam te karren Slechts een kleine 10 kilometer verder. Het eerste terreintje wat we vonden was rommelig. Wat laten mensen toch altijd weer een troep achter. Verantwoordelijkheidsgevoel is ver te zoeken en zo wordt het voor krasse kampeerders als wij zijn een troosteloos zootje. Paal Chaamse bossen 1. Een behoorlijk-dus eigenlijk onbehoorlijk- rommeltje.
Na een korte rustpauze werd besloten toch nog maar even een terreintje verder te kijken. Wim was bepaald niet onder de indruk van het landschap. En tja, dan moeten de trappers weer een duwtje krijgen. Twee kilometertjes verder was het terreintje wat we op he oog hadden. En het werd het mooiste stukje van de hele rammelreis met tegenwind en natte regen!
Wim kwam woorden tekort. En dat zegt wat. Als ik zijn snuit niet had dichtgetikt stond ie nu nog open van verwondering. En mooi was het. Buitengewoon mooi.
Het was zelfs zo lekker droog op een gegeven moment dat ik de schoenen even kon uittrekken en lekker op de snadalen kon banjeren. De tarp deed overigens ook geweldige diensten (volgens Wim).
Ook van deze sessie heb ik wel geleerd dat te dicht bij elkaar staan hinderlijk gesnurk kan opleveren. Een paar snurkers bij elkaar wordt dan al snel een oerwoud aan geluiden. Stiekem in een bos staan is dan een luidruchtige bezigheid. Dat zal dan ook de volgende keer anders worden. ’s Nachts hebben we geweldige storm gehad. Tja, wat moet ik nu? De tarp staat, maar er is zo veel wind!
Wims’s tentje, klein, maar met mooie schutkleuren.En redelijk praktisch.
Het gevecht met wind en tarp
.
Weer inpakken en wegwezen!. Weer in de regen ophoepelen. Dat die regen nu een ophoepelt was onze grootste wens. De wind zou ons verder die dag gunstig gestemd zijn. Eindelijk eens in de rug.
Nog steeds een wonder dat de tarp zonder windscheuren is blijven staan. Onze kleine tentjes kunnen een stormpje zeker hebben. En toen werd het dus weer opkrassen en op naar de Paal linie van de Munnikhof.
Onderweg hebben we ook het paalkampeerterreintje bij Paal Dorst bekeken. Dit ligt wel erg dicht bij de doorgaande weggetjes. Daar moet je dus niet staan.
Zondag de 15e zou ons dus brengen naar een kleine sabbatsreis in de buurt van Terheijden. Heerlijk fietsen, weinig regen behoorlijk wind en ook zeker zo af en toe een zonnetje. We waren getuige van een schoorsteenbrand, maar ja wie gaat nu bij een temperatuur van zo’n 12-16º de houtkachel stoken? Een mediatief reisje. Wat laat je achter? Waar ga je naar toe?
Even rusten onderweg waar een gedenksteen staat. Neen, niet voor ons, al zou dat ook niet hebben misstaan.
Rustplek. We zouden verder, maar dat weggetje was voor ons een brug te ver. Genoodzaakt door die slechte omstandigheden moesten we omrijden. Maar dan kom je eindelijk dat hele mooie rustgevende paaltje tegen. We zijn er. We hebben het weer gevonden. Paal Linie van de Munnikhof. Schitterend gelegen. Lekker ruim en inderdaad ik heb nu eindelijk geleerd en afstand genomen….
Uitzicht vanuit mijn tent. Een schitterend bosrand.
Dit plaatje laat wel zien dat ook nu de wind alle krachten bijzette. De tarp krijgt vleugels.
Zo’n uitzicht met een werkende lucht.
Tja, en dan wordt het tot in de kleine uurtjes lekker filosopheren over het kampeerdersleven en tentjes, scheerlijnen, messen tarpen, matjes , stoeltjes met een lekker glas wijn en een heerlijk blikje gerstenat. Wat was er geweest? Waar gaat het naar toe? De avond valt. Het uitzicht is voortreffelijk. Reeds vroeg moesten we weer weg. Naar huis. De traptocht naar de Moerdijkbrug werd ingezet. Mooie routes langs Hoge en Lage Zwaluwe. Dan naar Dordrecht. De stad ligt nu achter ons. Vanaf de boot genomen laten we Dordrecht liggen. Maxima ligt met d’r buikje lekker in het water. Bijna klaar voor baggerwerk.
De reis werd afgesloten in Krimpen. Een kop koffie. En al om 14.15 uur in Krimpen. Ik besloot om stoer te doen. Die laatste 45 kilometers werden door de Stolwijkse dreven doorgebracht. Even wegdromen bij het bankje naar Vlist. En dan thuis.Een hele tocht. Maar juist het eind was helemaal goed. De wind in de rug! Eindelijk. Eindelijk eens even lekker wegtrrappen. En om 16.45 uur was deze jongen thuis. Moe, maar voldaan. Tweehonderdtweeenveertig kilometers achter de rug.
Gereed om weer te gaan.