De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Maand: december 2011

Ongewenste vreemdelingen

Hare Majesteit ex Koningin Juliana citerend: “Zo juist, zo juist…””.

Hilarisch geschreeuw alom.

Edoch, bij het citaat kom ik niet verder dan: “Zo juist”. Zo. Juist. Ik heb zojuist besloten  dat Nico en Tine tot ongewenste vreemdelingen worden verklaard.

Picture 7

Bezwaren tegen hun teer en handel kunnen worden ingediend bij de minister van financiën, Leers-ongewenste vreemdelingen moeten het land uit, economische zaken (kunnen inmiddels opnieuw over gaan tot uitmelken van het gepeupel wegens daling van de belastingopbrengsten) en volksgezondheid. In principe blijven we weer langer leven. De kosten van de volksgezondheid lopen recht evenredig omhoog….

Tot de dood ons scheidt.

Bedroefd keek hij hem aan. “Ach, voor het eerst hier?” Zijn gezicht straalde. Wat een open blik, vol vertrouwen keek hij naar zijn dof staande snuffertje.

“Ja, meneer, ik wil, ik zoek..” Hij struikelde van enthousiasme over zijn woorden. Natuurlijk, op jacht naar hen die hem waren voorgegaan. “Zo,” zei hij, “ik wil u graag van dienst zijn”. Daar kunt u uw jas ophangen, en oh ja, wilt u uw telefoon uitzetten? En, de koffie of thee zelfs chocolade  is gratis, nog wel, en dan mag u die daar gebruiken. Die mag niet mee de studiezaal in, begrijpt U? Het zou zo jammer zijn als de koffie over de prachtige historische stukken gaan. En nee, geen tassen natuurlijk.”

“Ja, maar, ik wil alleen maar even Jan van Marie opzoeken. Hij was getrouwd met de dochter van de zuster van mijn betovergrootmoeder en ze moet ergens omstreek 1800 zijn geboren. In Waarder, meen ik, maar het kan ook wel wezen…”. Opnieuw werd een meewarige blik naar die nieuwe gast gezonden. De ogen verharden. Zeker, weer zo’n gast die weer denkt dat alles zo eenvoudig is in het leven. Even dit en even dat. “Meneer, even is een moment dat hier niet werd vastgelegd. Het gaat hier over levens. En hun geschiedenis. De woonomstandigheden, de plaats, wellicht een boerderij, een molen of…”

Dovemansoren. Daar had de gast “geen tijd voor”.

De medewerker was echter onverbiddelijk. Jas uit, telefoon uit, geen tassen noch jassen zijn toegestaan in de studiezaal.  “Tjonge, meneer, dat de koffie nog gratis is. ’t Is geweldig !” Wat een service!”

De inschrijfprocedure werd eenvoudig in werking gezet. De gast kreeg een bezoekerskaart uitgereikt. En als een dolle speurde hij langs de boekenrekken met allerlei bestanden. Dtb’s van Woerden, Zegveld, Waarder, Bodegraven, Reeuwijk, de bezoeker wilde ze allemaal en allemaal gelijktijdig op zijn tafel neerkieperen.  Hulpvaardig en aardig zoals de studiezaalmedewerker betaamt werd gevraagd of “meneer enige hulp nodig had om wegwijs te worden in de hoeveelheid voorhanden materiaal”. Nou dat had meneer niet nodig, hij redde zich prima.

Gniffelend zeeg de ambtenaar weer neer op zijn zetel. Ik zag hem denken: “ach arme ziel, ernstig ziek”. Een collega-ambtenaar kwam binnen. Aflossing van de wacht. Een blik van verstandhouding: ernstig ziek. Beiden spraken zonder tegen elkaar wat te zeggen:  Genealogenvirus. Je raakt er nooit meer van verlost.

Tot de dood ons scheidt.

Mijmeringen. Deel I, deel II, deel III, deel IV=de onthulling.

Neen, geen gouden ringen. Geen zilverringen. Mijmeringen.

Zittend onder een kleine spaarlamp in een Predommetje, zo’n kleintje met hefdak, stijg je boven jezelf uit. Dak open, blauwe luchten, gierende wolken. Les Mouetttes. ’t Is hier wel even vandaan. En of ik met mijn Predommetje naar Les Mouettes zou gaan? ’t Is in de schoot van de toekomst verborgen.

Nu zit ik in de warme baarmoeder van de Predom. Kom kom. Ik kan het gewoon op zijn Hollands zeggen: gewoon gezellig. Onder de bank een dromerige loopse teef. Hebben wij weer. Op vakantie. Lekker handig. Maar de lotgevallen van een loopse hond leiden tot geheel andere mijmeringen.

Voordat we weggingen waren we druk aan het internetten. Zoektocht naar het verleden. Zo’n heel oude ansichtkaart.

Uit 1918 volgens het mooie postzegelstempel. Met postzegel.Scan 4

Dat knikkert je bijkans een eeuw terug in de tijd.

Dan slaat ineens ongenadig het gevoel toe. Dit zal en moet ik weten. Dan mijmert het daar wat af  “daar boven” .

Met op de achterkant, want de foto was als een ansichtkaart verzonden, de mededeling “aan de jongeheeren P.J.Hoeksma Valom”.

Neen, daar ga ik niet van onderste boven. Ik val niet om maar grijns naar mijn grijzende, of grijnzende, kuif.

Valom?

Heeft pa daar gewoond?

Wordt vervolgd

Wonderlijk.

Ontmoetingen die bijna ontroerend worden. Wordt een mens van velerlei ontmoetingen soms moedeloos, bij schoonmoeder op verjaarsvisite is een ontmoeting bijna moeiteloos spannend. Neven en nichten en andere wichten, ze leiden bijna tot lijden of tot verblijden en dichten. Maar mijn dichterlijke ader leidt tot ernstige verstoppingen. Mijn gedichten heb ik dan ook verstopt. Wel kan ik niet anders dan met blij gemoed terugkijken naar de ontmoeting met een deel der familie van weliswaar de koude kant maar beslist niet koud of kil in de ontmoeting. Neven en nicht zijn sterk aan het tijdsgewricht onderhevig. Ze hebben het er kennelijk maar erg moeilijk mee. Dat de tijd verglijd. Zo kreeg ik onlangs de mededeling:   “Mijn grote klacht is momenteel dat de tijd zo ontzettend snel verglijdt. Het is alsof de regering of wellicht anderen daarmee  geknoeid hebben. Ik snap maar niet dat een week zo maar weer weg is! Het was net nog mooi zomers weer en nou komt de Sinterklaas er al weer aan. Haast niet normaal! “

Het is wonderlijk maar waar, neven en nicht spraken het bijna op dezelfde wijze uit. Maar het mag allemaal heel wonderlijk zijn, ook was en werd ik erg ontroerd dat er toch een “link” ligt met het tentenwerk. En dan ook nog op dezelfde camping. Nou de groeten, zou je zeggen. Kan wel zo zijn, maar een reünie op die camping lijkt mij bijna ondoenlijk. Als ik mijn zwaargewicht met de kont in de wind zet is die kleine camping overvol.  Laat staan als ik mijn grootse sleurbak tussen die bomen zou kunnen frunniken. Hoe dat moet gaan met een deel van die mensheid die niet in het bezit is van slaapartikelen onder dundoek of in blik, tja daar heb ik niet over nagedacht. Een deel van die hap zal misschien zelfs bereid zijn om  een deel van mijn uitrusting te gebruiken. Gebruikelijk is dat ik zoiets zelfs vaak,  toch ook wel “om niet”  beschikbaar stel. Niet dat ik dat nou altijd” om niet” zou willen, liever niet eerlijk gezegd. Wensen zijn er nog genoeg, dus ook hier geldt een geldelijke bijdrage is welkom. Weet dat geld ook gewoon een geldig ruilmiddel is. Maar als een voldane snuit gedrukt zou kunnen worden tegen de ruiten van de auto op zo’n wonderlijk campinkje, nou dan Groet ik allen tot in Groet en Hargen.

De uitkomst van deze wonderlijke ontmoeting is , dat ik besef dat ik onvoorstelbaar onvoorspelbaar ben. Ineens worden meer dan tien mails, het ware getal der overvloed zal ik niet verklappen, door de digibundel gekieperd ter voldoening aan mijn overmoedige daad van: ik stuur je ze wel even over de mail. En dat gaat dan over de liefdevolle tentonderkomens die ik had en die ik heb.

Melig wordt ik er niet van. Maar nu wordt het tijd om snel met tent of caravan de wijde wereld voor een tijdje onveilig te maken. ’t Zit er niet echt in. Echt niet. Morgen: ga ik weer werken. Dit is de wonderlijke koude douche van de werkelijkheid.

Pagina 2 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén