De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Maand: maart 2012

Wapse versus Harms

Het is stil in huis. Harms peinst. ‘ In wat voor een bijzondere wereld leef ik eigenlijk. Nog geen 50 jaar geleden wisten we helemaal niks van mobiele telefoons. Kleurentelevisie was er niet en mijn afkomst was weliswaar bekend, maar hoe het in elkaar stak?’  Harms wist het zeker op die leeftijd niet.

Wat rijgen de dagen, maanden, jaren zich eigenlijk hard aaneen. Mem zit op haar bankhoek. Puzzelen is een fenomenale bezigheid. Harms is niet zo’n puzzelaar. Dat had ie al teveel gedaan in zijn leven en de levenspuzzel is nog steeds niet opgelost. Neen, hij schud zijn wijze manen, draait het gehoor op zacht en verdiept zich in de oude stukken. Da’s waar ook. Hij moet binnenkort nog een verhaal vertellen. Dat heeft ie al eens eerder gedaan. Daar waren misschien wel honderdvijfenzeventig mannen en vrouwen. Hij was zich te pletter geschrokken. De vrouw was er ook  minder gelukkig mee geweest. Maar dat lag aan de inhoud van zijn verhaal. Harms moest er in zichzelf ook nog wel een beetje om  lachen.   Dat kon gebeuren natuurlijk. Er zich veel van aantrekken deed hij niet, maar stiekem had ie het er eigenlijk ook wel weer verrekte moeilijk mee gehad. Kritiek kon hij kennelijk niet best verdragen. Neen, hij had, waarschijnlijk net als alle andere menselijke wezens, veel meer behoefte aan een goed kompliment.

Harms en Wapse met de fiets.

‘ Ha Japie, jonge jonge wat een wind!”. Schele Japie, de kroegbaas van café de Gulle Gaper loenste eens naar de binnenkomer. Schele Japie zag het toch wel goed, dat moest Wapse wezen, maar verstaan deed hij hem bijna niet. De wind bulderde door de nauwe steeg en dan leek het wel of ie ook scheel aan z’n oren was.

‘Ben jij dat Wapse? Doen de deur effe dicht, ik kan je bijna niet verstaan!’ De deur werd toegedaan. Wapse wiste zich het zweet eens van zijn gezicht, schoof de pet in de jaszak en hing zijn hele outfit aan de kapstok. ‘ k Lust wel een bakkie troost, man. Goeie, wat een wind’. ‘Ben je met de fiets dan? Want dan had je wel wat weg te trappen”’ Kijk, schele Japie was niet gek. Je moest een beetje klantvriendelijk zijn. Meeleven met je mensen is het beste voor de omzetwensen. Trouwe bezoekers konden nog wel eens wat extra’s in het laatje brengen in deze moeilijke economische tijden. Van het kabinet had je niks te verwachten. Eerder extra aanslagen van de belastingen onder het mom van die Grieken die hun Ouzo-tjes op onze kosten konden blijven innemen. Neen, Japie vond die club in Den Haag maar niks. Hij moest het wel hebben van het gewone volk. Japie grinnikte in zichzelf. Henk en Ingrid, ja ja, maar die jongen die ze geïntroduceerd had kroop toch maar mooi over de rug van Henkie en Ingridtje naar de politieke top. Neen, gevaarlijk mannetje, dacht Japie. Die Harms en Wapse da’s een ander kaliber.

Koekhappen.

“Machtig Harms, wat heb je nu weer in de tasse zitten? “ Wapse was een echte Fries. Recht toe en zonder omwegen. Maar ook  verschrikkelijk nieuwsgierig. Zeker, Harms had iets van de schuwe. Een beetje teruggetrokken. Niet graag een  op de voorgrond tredend typetje. Maar daar stond wel tegenover dat Harms ,als die op de praatstoel zat,  niet meer viel te stoppen.

Twee types die zo verschillend waren en toch zo gewoon. Een schildpad en een modderkruiper. Al gaat die vergelijking niet  helemaal op. Misschien gaat het wel helemaal niet op. Hoe dan ook, Harms keek eens naar Wapse. En Wapse zijn nieuwsgierigheid werd eigenlijk alleen maar groter. Verdikkie dacht Wapse, als ie zo geheimzinnig doet dan ga ik er een verhaaltje over schrijven in de Kollummer Courant. Wat zal het volk smullen.

Ja Wapse, mooi schrijver en verhaaltjes verteller in de Courant voor de plaatselijke dorpsroddelaars. Hij weet het altijd wel weer zo te brengen dat je hem bijna zou geloven. Neen, dan Harms. Harms was een man van zijn woord en zorgde altijd voor kopij die ook nog eens behoorlijk leesbaar blijkt te zijn. De reacties van de dorpskrabbelaar uit het Friese gehucht in de buurt van De Valom  stellen Harms eigenlijk altijd wel teleur. Enerzijds voelt hij de sterke aandrang om zijn vriend in het hoge Noorden van de nodige smuk te voorzien, anderzijds moet ie altijd weer constateren dat de respons op met name gestelde vragen mager is. Wat zegt ie nu? Harms schut zijn hoofd. Respons te mager? Wel potjandrie, bijna niks krijgt hij er voor terug. Wapse had een heel leven achter de rug voordat Harms hem leerde kennen. En Harms heeft heel zijn ziel en zaligheid zowat aan die Wapse  kenbaar gemaakt. Maar Wapse?

Harms krabt zich maar eens achter zijn oor. Niet achter zijn oren, want dan komt zijn gehoor helemaal in de war. Eindelijk heeft hij een beetje techniek aan de buis van Eustachius toegevoegd en tegenwoordig gaat het wonderwel goed met die handel. Maar wat niet gezegd wordt? Dat kan ook niet gehoord worden. Neen, zo slim is onze Harms wel. Hij grinnikt. Best een leuke. Zal hij in zijn oren knopen. Nou ja, maar niet al te letterlijk nemen.

Wapse zat zich ondertussen te verbijten. Kom man, wat heb je nu in die tasse? Oh, zijn nieuwsgierigheid was bijna niet meer te houden. Harms zuchtte. Hij ging er maar eens voor zitten.

“Hé Japie”, riep hij” heb jij koffie? En geef me ook eens een goed mes!.” Wapse schrok. Een mes? Wat moet die Harms nou weer?

Onthouding?

“Zo Japie, die koffie is heel best.  Jonge, die Harms, da’s toch een vreemde vogel, vind je niet? Dat ie pas hier kwam met die tas vol. Wilde hij ineens een mes.  Ik dacht dat ik gek werd. En hij keek me daar een partijtje chagerijnig.  Maar dan heeft ie ineens een Friese kruidenkoek in die tas zitten. Tegenwoordig weet je het maar nooit.”

Japie keek eens naar Wapse.  Tjonge wat is die vent toch scheel, dacht Wapse. Inmiddels drong de geurige aroma van de koffie ten volle door aan Wapse. Machtig, wat een heerlijk geurend bakkie kan die schele Japie toch zetten .  Toch eens achter zijn geheim aangaan, denkt Wapse.

Dan gaat de deur open en ja hoor, in vol ornaat stapt Harms binnen.

Pagina 3 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén