‘Wat doe jij hier joh? Ik dacht dat je minstens je neus even kon poetsen’. ‘Nou, Linkie, nu je het zo zegt, ik heb heus wel een beetje fatsoen. Maar mijn bazin niet. Die kiepert me gewoon in de gang.’
Rechtie keek Linkie minzaam aan. Beiden stonden nu op hun plaats, bij de sportschoenen, in de gang.
‘Zouden we vandaag weer worden aangetrokken?’
Linkie zuchtte. ‘Wist ik het maar. Ik vind het altijd weer zo’n zwoel moment. Heel, heel langzaam trekt ze aan mijn tong en heel voorzichtig wordt dan die wonderschone voet in mijn binnenste gewrongen. Ik vind het altijd weer erg opwindend. Jij ook Rechtie?’