De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Mijn trouwe wandelschoenen

‘Wat doe jij hier joh? Ik dacht dat je minstens je neus even kon poetsen’. ‘Nou, Linkie, nu je het zo zegt, ik heb heus wel een beetje fatsoen. Maar mijn bazin niet. Die kiepert me gewoon in de gang.’

 

Rechtie keek Linkie minzaam aan. Beiden stonden nu op hun plaats, bij de sportschoenen,  in de gang.

 

‘Zouden we vandaag weer worden aangetrokken?’

Linkie zuchtte. ‘Wist ik het maar. Ik vind het altijd weer zo’n zwoel moment. Heel, heel langzaam trekt ze aan mijn tong en heel voorzichtig wordt dan die wonderschone voet in mijn binnenste gewrongen. Ik vind het altijd weer erg opwindend. Jij ook Rechtie?’

 

‘O ja. Als ze me beetpakt raak ik al helemaal van streek. Het idee dat we weer worden gebruikt om haar mooie bevallige voetjes verder in deze wereld te brengen, Linkie, vind ik gewoon erg opwindend.

Gisteren, weet je, gisteren stapte ze zo pardoes in een  grote plas. Dat vond ik niet leuk. En terwijl ik er zowat in achterbleef stierde jij met een bloedgang langs mij heen.’ ‘ Kom op joh, dat is niet aardig. Eergisteren stond ik tot mijn enkels in een koeienvlaai. En jij maar lachen. Alsof er niks gebeurd was liet je mij de hielen zien. Ik heb de hele weg gestonken als een Maleier’, repliceerde Rechtie.

 

‘Tja Linkie. Aardig dat je het zegt. Elke keer weer als ik denk, nou heb ik je ingehaald, ga jij er met een bloedgang langs. Nooit sta je eigenlijk naast me. Nou ja, soms wel, maar dan schiet het niet op.’

‘Zeg Rechtie, heb jij weleens gezien wat er boven je uitsteekt?’

Linkie stelde de vraag alsof ie zelf niet wist of het wel kon.

Rechtie trok zijn neuspunt eens op en keek toch met een schuin oog naar Linkie. ‘Waar wil je naartoe?’

 

Linkie keek eens om zich heen en fluisterde: ‘nou, weet je nog eergisteren? Toen we door de naaldbossen liepen? Ineens stopte ze. Jij kwam naast me staan en werd gewoon een meter van mij af neergezet. Ik dacht, wat krijgen we nou? Nou voordat ik het gedacht had Rechtie, schoot die broekspijp helemaal over mijn kop. Ik kon gewoon niks meer zien en ineens was ik letterlijk zeiknat. Sorry voor het woord hoor Rechtie, maar zo was het wel. Later toen die broek weer omhoog werd getrokken, toen heb ik even stiekem naar je gekeken. Jij was kurkdroog. ‘

 

Minzaam keek Rechtie eens naar Linkie.

‘ Tja daar zeg je zowat. Ik keek mijn ogen uit. Ik moet zeggen.., neen, laat ik dat niet doen. Wel weet ik dat jij een uur in de wind stonk.’  ‘Gatver joh, dus toch. Ik meende al dat, toen ze ineens van dat bospad afging,  er wat stond te gebeuren. Maar kijk, achteruit kijken kan ik van mijzelf niet. Meestal kijk ik naar je hak.  Jouw voorkant zie ik alleen maar als we naast elkaar staan. Dus echt erg had ik er niet in. Maar ja, toen die broek naar beneden ging, hield ik mijn adem even in. Ik dacht nog, als dat een drolletje wordt, nou dan zal ik haar eens aan haar poepie laten ruiken. Goh, Linkie, dus ze heeft je op je kop gepiest?’

 

‘Zeg Linkie, nu je het daar over hebt wil ik het ook eens hebben over dat lopen.’ Met een schuin oog keek Linkie naar Rechtie. De veter van haar schoen werd een groot raagteken. Met een glinlach vervolgde Rechtie: ‘wij lopen altijd met zijn tweeën. Zo zie je nog eens wat, vind je niet? Man, dan lopen er weer Hanwags, New Balance is kennelijk ook erg in de mode, Meindl’s en nu zie ik steeds meer van die flappootjes met rode bies aan de zool voorbij komen met de naam Keen Madison.

Van die huiveringwekkende kleurtjes, dat past helemaal niet.”

 

Zwijgzaam keek Linkie eens naar Rechtie.  ‘Weet je’ zeiden beiden gelijktijdig. ‘Ho ho, jij eerst Linkie, ik ben al zo lang aan het woord, mijn tong hangt bijna op mijn veter. Zeg het maar.” Blozend keek Linkie  naar Rechtie. Even wiebelde hij op zijn zolen en zei:

‘Nou, Rechtie, ik vind je wel voorkomend. Heb jij ook gemerkt dat er zoveel kontschudders zijn?

 

Rechtie begint onbedaarlijk te lachen. ‘ Ja joh, weet je niet meer dat onze superdraagster daar eens over geschreven heeft, of was het die kerel uit Harmelen? Nou, kijk maar eens naar zijn site. ’t Zou me niks verbazen. Ik weet wel dat hij op een gegeven moment bedacht dat wandelaars heel verschillend zijn. Nou weet je zelf wel, als je het vuur uit je sloffen loopt, dat onze zolen soms denken ‘an me zolen’, wat een gabbers stiefelen daar. Wacht in kruip even in mijn geheugen en zal je er een tiental geven…ogenblik, hier heb ik het:

Sjokkers, schuifelaars, slingeraars, strompelaars, wiegelaars met wiegelbips, waggelkont ( de ene bil omhoog trekkend de ander slaat van links naar rechts),  strakke billen, slanke benen, kromme “poten” gespierde stelten, strak in de aftekende broek of juist  niet. Krom , scheef, recht of uit het lood, van alles wat. Het ratjetoe aan struiners, krakers, zwiepers, schuivers en sjokkers, steuners en zwalkers…’.

 

‘Zeg Rechtie, heeft die dat allemaal bedacht?  Die moet wel fantasierijk zijn. ‘Ja, klopt Linkie, uiteindelijk kwam hij tot de conclusie dat het ‘voetverzetters’ waren. Mooi hè, hebben wij tenminste nog een functie.’

Wat hebben we eigenlijk een leven hè? Ik vind dat we met onze madam best uit de voeten kunnen, als voetverzetters. Het enige wat soms stoort is,  dat ze mij zo strak de strot dichtsnoert. ‘

 

‘Nou, Linkie, daar heb je wel gelijk in. Maar je moet maar denken, het geeft ons wat vastigheid in ons bestaan!”

 

‘Rechtie, stil, ze komt eraan.’

 

‘Linkie, pas op, we zetten het gewoon nog eens op een lopen’.

 

 

Vorige

Henkie

Volgende

Loom

  1. You fall for it every time.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén