De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Maand: november 2016

Vroegùŗ

Kijk, dit moet je als een echte Hagenees uitspreken. Klinkt daarmee meteen heel anders dan op zijn Veluws. Vroggur.

Neen, dat eerste ligt beter in het gehoor. Hang naar nostalgie. Voor mijn part heimwee. Terugdenkend aan de tijd van ambtenaar met beleid. Nu, dit beleid is niet meer. Hulpje voor geslachtsonderzoekers, bouwdossiersvorsers en soms  hulpje voor een hier of daar verdwaalde “historicus”. Waar slaat dit op?

Huiverend  en snakkend naar de geur van nostalgie. Smeltend op de tong van je geurgeheugen? Wat zit er toch onder de schedel van een mens, dat ie zo kan speuren in zijn grijze delen?

Mijn eerste bloedende nagels van het werken voor een lapje stof voel ik bijna nog. Vroeger. Ja, zo moest je wat doen om aan een onderkomen te komen. Bloedende nagels, die ineens voor je geest opdoemen bij het denken aan de eerste tent, een Walker. Produkt van gezwoeg, pijn en doordrenkt met trots. Dat was ik. Zelf verdiend onderkomen.CCE00000

Vervolgens doemen uit de bron van geheugen nog vele andere lapjesstof. Een een vouwwagen André Jamèt, een de Waard Junior, een Tourmalijn van Zwerkei, CCE00001-1-20110911-221413opnieuw een De waard, Eidereend, een Bunzing een Otter, beiden van Randstad en al die andere kleine tentjes van Walk a Way tot en met een echt legercamoeflagetentje.Foto0113 Enkelen zijn gesneuveld in het kampeerbestaan, sommigen zijn verkocht, maar mijn zolder kent nog steeds enkele mooie exemplaren.

Dan zijn er die momenten van geloofsafval. En hoewel dat op velerlei gebied voorkomt en blijkbaar ook op velerlei gebied niet valt te voorkomen komt het voor dat een tentman verandert in een sleurhutbakaanbidder. Welnu, de Eriba Touring deed, voor even, zijn verwoestende geestelijke arbeid. Verkocht. Mijn vrouw. Neen, niet mijn vrouw verkocht, maar mijn vrouw was verkocht of zo men wil verknocht aan een caravansleurhutbakje. Maar ja, de Subaru, dat kleine rooie bakkie, deed ons bijna de das om. In ieder geval financieel. Aan de grond. Afgekeurd en dan ga je verder op zoek. Nu is de Kangoo een redelijk alternatief maar net zoals die “ partij- naam”  al aangeeft, zijn dat geen inhoudsvolle zaken. Hoewel we ermee kunnen kamperen en het ook gedaan hebben, is het niet “inhoudsvol” genoeg. Op een of andere manier wordt de leefbaarheid teveel beperkt. Als die andere partij met die naam, noemen is teveel eer, aan de macht zou komen krijg ik zomaar een visioen van “ook sterke beperktheid”, maar dat terzijde. ’t Is dus niks voor het huis en voor de leefbaarheid.  En zo kom je dan soms ineens weer terug bij af. Iets voor het huis, met leefbaarheid, flexibiliteit, wendbaarheid, verdraagzaamheid, trekbaarheid en net voldoende ruimte om te pitten met een beetje doekwerk van boven en er aanvast.

Neen van al die andere gevaarte’s ga ik nu geen foto’s oplepelen. Het wordt een hele verzameling. Maar……

Grabbelend in de analen van de Poolse wetenschap en vertaalkunst daal ik verder af. Dwaal af van vroeger. Dwaal af van tenten. Het zijn kennelijk de krenten uit de pap van semiecaravan sec ex-tentkampeerders, waardoor de we uitkwamen bij een Predom Winner 126 E. Nou ja, de naam alleen al doet een mens in al zijn kampeeraderen sidderen. Pre is “voor”  en Dom is bepaald niet achterlijk , maar het huis, dus alles voor het huis. Afkomstig uit de stal van huishoudelijke artikelen in Polen is dit kennelijk de verklaring van de naam. Nou, de naam Winner heb ik ook niet bedacht. Zo winnerstype ben ik eigenlijk niet, eerder zou dan gedacht kunnen worden aan de “verslagene” maar goed, mij ID-kaart van deze sleurbak voor het huis, het heeft echt alles in zich, om mee te kunnen trekken, geeft aan dat dit het type is. Is dus voor mijn vrouw. Met ere gewonnen. En stiekem ben ik er ook best wel echt gek van. Weer een gadget. IMG_0978

IMG_0989Maar meteen weer meer zorgen. Een onderstalling is nog nodig. En mijn vriend was het hele weekend niet bereikbaar….

Zelf wilde ik eigenlijk naar Texel. Uitgesteld door deze ontwikkeling en wellicht in deze maand van verjaren van de oudste alsnog, hoop ik daar mijn rust te vieren. Mijn vriend was op Texel een zoon uitzwaaien. Zo gaat het in dit leven.

Wij stiefelen van onderkomen tot onderkomen en nu maar hopen dat er wat valt te voorzien in een onderkomen. Ach, inmiddels is ook deze Predom verkocht. Diverse tenten, waaronder een geweldige leuke. Een van Ranstad? Raden? Verkocht. Door de bekende omstandigheden in huize H. is er een wijziging gekomen in het kampeergebeuren. Er moest een klapper komen. Een fijn wagentje van Combi Camp. Ergens zit daar toch een “slaapprobleem”, hoe klauter ik erin? Ellebogenwerk. Raden? Verkocht. Blijft toch een diepgewortelde liefde om te kamperen. Wat er nu komt? Afwachten. Kan in ieder geval op mijn fietsje nog met een tentje.

De afstamming

Zo is het gekomen:

1599      Pieter

1625      Nanne Pieters (omstreeks 1625)  Ovl.<1659

1649      Pieter Nannes                                   Ovl.<1695

1683      Nanne Pieters Hoeksma                 18-02-1683         Ovl.<1747

1716      Pieter Nannes Hoeksma                  22-11-1716          Ovl. 1791

1755      Jacob Pieters Hoeksma                   06-07-1755         Ovl. 11-09-1830

1804      Gerben Jacobs Hoeksma                16-08-1804        Ovl. 04-12-1881

1840      Pieter Gerbens Hoeksma                29-02-1840       Ovl. 17-09-1915

1874      Jan Pieters Hoeksma                       11-01-1874          Ovl. 09-02-1949

1911      Pieter Jans Hoeksma                        16-02-1911          Ovl. 28-04-1984

1952      Pieter Pieters Hoeksma                   23-02-1952

In memoriam Krijn.                       Harmelen, 27/10/2016//11/2016

 

Het is wonderlijk en bijzonder moeilijk. Toch waag ik een “in memoriam “om hier een vriend te gedenken op de wijze zoals wij in ons leven samen hebben beleefd.

Krijn.

De stilte in café de Gulle Gaper is bijna spreekwoordelijk. Schele Japie kijkt uit het raam en ziet daar een wat oudere kromme man op zijn fietsje aankomen. “Warempel dat lijkt Harms wel” mompelde hij. “Wel, dat betekent dat ik meteen maar even een mooi kannetje bruinebonensap  en een goede kruidkoek moet versieren”.

Niet veel later stiefelt Harms inderdaad binnen. Hij was het, inderdaad en vlak daarna kwam ook boertje Wapse binnen. Het werd nog druk. “Morge mannen”, zei Japie. “Koffie?” Nou,  de heren lieten zich dit niet ontglippen. Aan de stamtafel werd al snel de koffie geserveerd. Met een heerlijke plak Fries suikerbrood.  Maar Harms bleef stil. Wapse keek eens naar Japie. Hij begreep er niet veel van.

“ Scheelt er wat, Harms?”.

De beide mannen schrikken. Dikke tranen rolden over de bleke wangen van Harms. “Ja, beste mensen. ’t Is zo onwerkelijk. Jullie kennen Krijn wel? Krijn, met die mooie Willy Jeep?” Ja,  beiden kenden Krijn. Sporadisch was hij wel eens in de Gulle Gaper geweest.  Z e hadden  van Harms wel veel over Krijn gehoord. Krijn, een dierbare vriend van Harms, dat wisten ze wel. Een waarop hij kon bouwen, een waar je geweldig mee kon lachen, een waar je af en toe verbaasd van gekkigheid jezelf tegen kon komen. Krijn, de man van de Willy Jeep. Maar ook een mens die zo diep en intens veel hield van zijn medemens, van de natuur en van zijn God, ja , dat was Krijn.

“Wat is er dan met Krijn, Harms?” Zowel Schele Japie als Wapse stelden  dezelfde vraag. “Vrienden, Krijn is in zijn slaap gestorven. Zomaar.  Weg uit ons leven gerukt. En ik zeg, bevordert tot heerlijkheid. Maar ik had hem zo graag voor zijn lieve vrouw, kinderen en kleinkinderen willen houden. Krijn schreef mij een tijdje geleden nog eens. Hij had samen met mij in de kerk het lied Gezang 441 vers 7 gezongen. Hij vroeg mij toen of ik niet aan hem moest denken.  Daar was hij mee bezig, mensen. Dat hield hij mij ook voor en daarvan was Krijn  overtuigd. Het luidt als volgt:

Wij gaan als ingekeerden, stil door een vreemd gebied, verachten voor de wereld, die men niet hoort of ziet. Maar geeft men op ons acht, dan hoort men hoe wij zingen van onze grote dingen: wij weten wat ons wacht.” En, zo zei hij in zijn reactie naar mij: Krijn hoort niet veel meer, en gaat door een stil en vreemd gebied. Maar zien, dat doet hij als de beste en weet wat hem wacht”.

Jullie begrijpen, dat vond ik zo aangrijpend. Zo was Krijn. En hij wist ook al hoe wij, hier in de Gulle Gaper,  zouden reageren. Ik citeer: “Hebben de mensen weer wat te praten in het dorp en in de Gulle Gaper zie ik ze al door het raam kijken. Zou die ook een bakkie komen doen?”

Dus Japie, doe nog maar eens in.

De mannen zuchtten. Ze keken naar buiten. Ze dronken hun bakkie. Ingekeerd, en indachtig aan die geweldige fijne vriend van Harms.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén