De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

In memoriam Krijn.                       Harmelen, 27/10/2016//11/2016

 

Het is wonderlijk en bijzonder moeilijk. Toch waag ik een “in memoriam “om hier een vriend te gedenken op de wijze zoals wij in ons leven samen hebben beleefd.

Krijn.

De stilte in café de Gulle Gaper is bijna spreekwoordelijk. Schele Japie kijkt uit het raam en ziet daar een wat oudere kromme man op zijn fietsje aankomen. “Warempel dat lijkt Harms wel” mompelde hij. “Wel, dat betekent dat ik meteen maar even een mooi kannetje bruinebonensap  en een goede kruidkoek moet versieren”.

Niet veel later stiefelt Harms inderdaad binnen. Hij was het, inderdaad en vlak daarna kwam ook boertje Wapse binnen. Het werd nog druk. “Morge mannen”, zei Japie. “Koffie?” Nou,  de heren lieten zich dit niet ontglippen. Aan de stamtafel werd al snel de koffie geserveerd. Met een heerlijke plak Fries suikerbrood.  Maar Harms bleef stil. Wapse keek eens naar Japie. Hij begreep er niet veel van.

“ Scheelt er wat, Harms?”.

De beide mannen schrikken. Dikke tranen rolden over de bleke wangen van Harms. “Ja, beste mensen. ’t Is zo onwerkelijk. Jullie kennen Krijn wel? Krijn, met die mooie Willy Jeep?” Ja,  beiden kenden Krijn. Sporadisch was hij wel eens in de Gulle Gaper geweest.  Z e hadden  van Harms wel veel over Krijn gehoord. Krijn, een dierbare vriend van Harms, dat wisten ze wel. Een waarop hij kon bouwen, een waar je geweldig mee kon lachen, een waar je af en toe verbaasd van gekkigheid jezelf tegen kon komen. Krijn, de man van de Willy Jeep. Maar ook een mens die zo diep en intens veel hield van zijn medemens, van de natuur en van zijn God, ja , dat was Krijn.

“Wat is er dan met Krijn, Harms?” Zowel Schele Japie als Wapse stelden  dezelfde vraag. “Vrienden, Krijn is in zijn slaap gestorven. Zomaar.  Weg uit ons leven gerukt. En ik zeg, bevordert tot heerlijkheid. Maar ik had hem zo graag voor zijn lieve vrouw, kinderen en kleinkinderen willen houden. Krijn schreef mij een tijdje geleden nog eens. Hij had samen met mij in de kerk het lied Gezang 441 vers 7 gezongen. Hij vroeg mij toen of ik niet aan hem moest denken.  Daar was hij mee bezig, mensen. Dat hield hij mij ook voor en daarvan was Krijn  overtuigd. Het luidt als volgt:

Wij gaan als ingekeerden, stil door een vreemd gebied, verachten voor de wereld, die men niet hoort of ziet. Maar geeft men op ons acht, dan hoort men hoe wij zingen van onze grote dingen: wij weten wat ons wacht.” En, zo zei hij in zijn reactie naar mij: Krijn hoort niet veel meer, en gaat door een stil en vreemd gebied. Maar zien, dat doet hij als de beste en weet wat hem wacht”.

Jullie begrijpen, dat vond ik zo aangrijpend. Zo was Krijn. En hij wist ook al hoe wij, hier in de Gulle Gaper,  zouden reageren. Ik citeer: “Hebben de mensen weer wat te praten in het dorp en in de Gulle Gaper zie ik ze al door het raam kijken. Zou die ook een bakkie komen doen?”

Dus Japie, doe nog maar eens in.

De mannen zuchtten. Ze keken naar buiten. Ze dronken hun bakkie. Ingekeerd, en indachtig aan die geweldige fijne vriend van Harms.

Vorige

God, bewaar ons.

Volgende

De afstamming

  1. ?

    Hartelijk dank voor dit in memoriam. Zo was hij!!!

  2. Lieve mensen,
    Ik hoop hem hiermee recht te hebben gedaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén