Verdriet is
als een traan
Ze welt op
en verdroogt
wat blijft
is
het zout van de pijn.
Verdriet is
als een traan
Ze welt op
en verdroogt
wat blijft
is
het zout van de pijn.
De eerste dag Harmelen, 17 -11-2017
Wonderlijk hoe snel je ergens aan went. “’t Went snel”, werd mij gezegd. Nou dat zal wel. Gewoon lekker een klein kwartiertje later opgestaan. Ontdaan van de slaap in mijn ogen bekeek ik de nieuwe dag. Een wonderlijke dag. Gewoon niet gewoon. Het hoeft niet meer. Het zit erop. En nu het zwarte gat in. Ik hoor het u denken ik zie het (niet) voor mij. Mijn maaltijd, versnelde aftopping van de hoop pillen. Een smak koffie en een boterhammetje. En kijk daar, daar is ie. De zon. De zon schijnt nu al door mijn humeur. En een fikse wandeling deed mijn bloed lekker stromen. De krant bracht, zoals gewoonlijk, heel veel wereldproblemen. Ik neem het tot mij. Tijdens de wandeling zou ik alles wel overdenken. ‘k Dacht het niet. Het werd geeneens werkelijkheid. Genieten van de grote zilverreiger, de zwanen en de zon. Laat ik daar nu een geweldig mens tegenkomen. Hele gesprekken werden er gevoerd. In vervoering raakte ik van de diepe gevoelens die werden geuit. Mooie dag, zo, zonnetje, lekker luchtje geen regen. Nee, vrijheid om straks eens lekker in te slaan bij de Lidl of een andere zaak. Zij zorgen ervoor dat ze gewoon voorraad hebben zodat wij onze voorraad kunnen inslaan. Het gesprek stokte wonderwel geen ogenblik. Hoewel ik in gedachten was verzonken, het zwarte gat, dat zag ik nog even niet. Gelukkig maar. Mijn gesprekspartner wees mij erop dat ik vandaag een heel vrolijke snoet had. Het leek wel of de rimpels uit mijn voorhoofd verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik raadpleegde mijn nieuwe speeltje .
Een smartband die mijn smart bijhield. Ineens een piek. Ik had mijn goal voor de dag- nu al?- bereikt. Doelstelling, zo hield ik mijn gesprekspartner voor, moet driftig worden bijgesteld. Ontsteld door zoveel vernuft stap ik in huis. Wat een gesprekspartner. Doel bereikt, geestelijk en lichamelijk fit.
En zo ben ik mijzelf op deze eerste pensioen dag (nou ja niet echt, maar restantje verlof) tegengekomen. Het begin is goed.
Daar gaat het…
Pft. Je zou eigenlijk graag alle ff’jes vervangen in 46 jaar en 3 maanden. Dan wordt pfffffft wel heel lang. Maar? Nog even en dan stiefel ik over de drempel van de volgende dag. Nog even en dan kijk ik een heel klein beetje terug. ’t Is goed geweest. Nou ja. Vooruit, niet meer in de achteruit. Een lief mens schreef mij vandaag: “Pensioen is niet het einde van een weg. Het is enkel een verandering van richting”. Het maakt de gedachte zo draaglijk. Niet klaaglijk, daar hou ik niet van. Waar ik wel van houd, dat is , laat ik het maar mooi zeggen dat ik kan zeggen “’k zie het wel zitten eigenlijk”. Met Rutte: ´ik heb er zin in”. Nou ja, niet met Rutte, maar wel met zin. Wie had het kunnen bedenken. Ik bedacht mij het begin. Stonden er ’s morgens bij elkaar een stelletje “oude knarren” te praten over met pensioen gaan. Ik kon er geen beeld van krijgen. Dan druk ik mij netjes uit. Gisteren werd ik betiteld (wel vriendelijk overigens hoor) door een medemens in het stadskantoor van Oudewater als “oude man”. Ik schrok mij bijna te pletter. Bijna zou ik die datum niet halen.
Ik overdacht zo van alles en nog wat. Raar om zo op de drempel te staan van iets geheel anders. Nooit gedacht dat ik een keer voor die drempel van de overgang zou komen te staan. Wellicht teveel opgenomen door de drang en de drukte van iedere dag. Maar ineens is het zover. Zover was het eigenlijk niet, nou ja, meer dan 46 jaar is eigenlijk ook wel weer een best eind, maar het eind, ja het definitieve einde, is er voordat je het beseft voor jezelf. Natuurlijk, twee naaste collega’s waren weg voordat je het in de gaten had. En nu ben ik de volgende. En je weet voor je het weet zijn ze je vergeten. Nou, ik kauw dan wel even op de herinnering. Taai hoor.
De bloemen staan nog volop in bloei. Ik voel me nog in de bloei van mijn leven. Levendig stel ik mij voor welke richting ik zal inslaan. Het kompas kent meen ik 32 richtingen. Ergens zal ik wel een kant opgaan. In ieder geval is er “One way”. Daar gaat de laatste werkdag. Beetje afkoppelen van gegevens en enkelen een handje schudden. Een hapje en een drankje.
Thats it.
Broertje. Eentje waarop ik niet zat te wachten.
Bij het gebrek aan visie lees ik Visie. En gisteren werd ik er stil van. Zo vaak lees ik Visie nu ook weer niet. Maar soms valt je oog, wel in de kas houden dat ding natuurlijk, wel eens ergens op. Meer in de relatieve stilte, lees Visie zou ik willen zeggen, dringt het stilletjes tot mij door dat ook ik een broertje heb. Ik heb aan dat broertje trouwens een broertje dood. En het liefst zou ik dat broertje vermoorden. Maar ja dat gaat niet . Nu blijkt dat Ds. Niek Tramper ook zo’n broertje heeft. En er ook een broertje -dood aan heeft. Wij willen beiden dat broertje, inderdaad in stilte en desnoods met herrie (veronderstel ik) wel even aan zijn eind helpen. Hij heeft het broertje zelfs een naam gegeven. Zal wel typisch zijn voor de dominee. Die willen nu eenmaal dopen. Nou ben ik ook een beetje namengek (gevolg van mijn werk vermoed ik) maar de conclusie van ds. Tramper is ook de mijne. Dit broertje hebben wij beiden niet gewild.
Ik werd er stil van. Ook zoiets, dat lukt natuurlijk niet door ons natuurlijke broertje waarmee we overdag en ’s nachts hebben te dealen. Ja hij en ik, we werden er ziek van. En zo zit broertje Tinitus op de stoel met neefje Hyperacusis. Hij, ds. Tramper, stelt dat hij nog altijd “hoop heeft dat zijn broertje op een dag zomaar verdwenen is” . Dat snap ik wel.
En dan is het niet stil meer hoor, want dan schreeuwt hij het van de daken. Geloof mij maar. Op dat geluid zit ik te wachten. Maar dat geloof heb ik inmiddels, eerlijk is eerlijk, opgegeven. Als er iemand is die broer en neef de kop om kan draaien? Ik houd me aanbevolen. En ik weet zeker: ds. Tramper ook.
Ik vind dat zowel het broertje als zijn neefje behoren tot de categorie ongewenste kinderen.
Zeg nou zelf heb ik visie? Ja ik heb Visie.
Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén