“Gut, Wapse, man kijk eens aan. Wie loopt daar toch? Is dat Harms soms? Met die zwarte hoed?”
De vrouw van Wapse keek eens heel indringend in de verte. “Nou, dat zou zo maar kunnen, vrouw. Die stap, die tred, het is hem vast wel.” Niet veel later ontmoet Wapse de wandelaar. “Tjonge, Harms, en niet eens bij Schele Japie?”. Harms schudde zijn hoofd. “Nee, goede morgen trouwens, Wapse, mevrouw, nee, niet op zondag. En al helemaal vandaag niet. “ Wapse keek een beetje verbaasd. “Wat is d’r aan de hand?”
“Tja,Wapse, of jullie vandaag de dag ook nog een beetje kerkelijk meelevend zijn, dat weet ik niet zo best. Friezen, Bonifatius..” “Ho effe, Harms, geen kunsten, man, we zijn niet zo kerks als jullie op die oude woeste gronden misschien, maar….” Harms onderbrak de wild gesticulerende Wapse. “Geen gedoe, mijn beste, vandaag is het eeuwigheidszondag. Ik ben een beetje veel in gedachten.” Wapse zweeg, de vrouw van Wapse zei al helemaal niets.
“’t Is waar, we hebben vanmorgen allen die ons zijn voorgegaan herdacht.” Wapse knikte,” ja dat was bij ons ook zo”. “En”, zo vervolgde Harms,” vond ik het nu een mooi moment om even met mijn gedachten en mijn gedachten aan hen die ons zijn voorgegaan aan de wandel te gaan, Wapse.”
Wapse keek of dat hij water zag branden. Hij mompelde: “ maar Harms, man, natuurlijk, daar is een wandeling op deze zondag ook heel goed voor. We mogen in dankbaarheid gedenken. Heb nog een goede wandeling, Harms.” Een lichte tik aan de hoed. En Harms liep voort. Gedenkend en herinnerend.
21/11/2011