“Nou nou, moet je die zien” sprak Japie bijna verontwaardigd. “Die Harms. Zit me daar een beetje sippig voor zich uit te staren. Wapse, ik snap het niet, maar Harms is niet positief gestemd vandaag.”
“Ach, Japie, iedere piano heeft wel een beetje een vals toontje. Zal met Harms ook wel zo wezen. Snappen doe ik het ook niet, want ik zag hem gisteren nog in zijn tentje op het Nieuwe Doedelplaatsje van staatsbosbeheer.
“Oh, is ie weer wezen kramperen? Tja, dat verklaard alles. Zal ik hem maar het recept van het huis aanbieden? “ Wapse keek eens naar zijn vriend Schele Japie. De kastelein, van alle markten thuis, was eigenlijk wel een beste vent. “Nou, Japie, ik denk dat een stevige borrel misschien beter aan Harms besteed is, maar jouw bruinenbonensap, ik weet het niet zeker, maar uit zijn geschriften, hij zou zo maar eens “ja” kunnen zeggen.”
Japie schoof al richting het kleine tafeltje in de hoek. Harms was altijd wel een beetje een vreemde teruggetrokken vrije vogel, maar vandaag zat ie er niet lekker bij.
“Dag Harms, man tijd niet gezien? Zin in een bakje troost van het huis? “ Beetje afwezig keek Harms nu naar Japie. “Ach ja, Japie, doe maar. Een smaakwatertje kan ik wel gebruiken”. Harms keek warempel al weer wat beter uit zijn ogen zag Schele Japie. En hoewel hij maar een oog goed kon richten merkte hij meteen op dat hij bij Harms in de roos schoot.
“Wezen kramperen, Harms?” Japie kon natuurlijk onmogelijk zijn nieuwsgierigheid verborgen houden. Wapse keek op de achtergrond toe. “”Zullen we het maar met zijn drieën nuttigen?” De vraag stierf weg . Japie was al naar de tap en Wapse kwam al snel naar Harms toe om ook zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Harms had de vrienden uit de Friese Wouden heus wel in de smiezen, maar deed alsof ook zijn neus water kon ruiken. Nou, geheimpje, Harms ruikt geen flikker. Maar dat terzijde.
“Tijd niet gezien, Harms,” begon Wapse.
Harms zweeg. Laat maar branden, die jongen, van Friese geïnteresseerdheid naar een nieuwtje. Ooit had zijn vader gezegd dat de Woudfriezen wel tuk waren op een nieuwigheidje. Ze sjokkerden er maar wat graag achteraan. “Huh,” dacht Harms, dat zal dus vast niet alleen bedoeld zijn voor geestelijke zaken. In het echt blijkt het ook wel.
Terwijl Japie de weer verrukkelijke bruinenbonensap met enig gekletter op de tafel had gezet, de dampen van dat brouwseltje zelfs de neusgaten van Harms – en niet voor het eerst- hadden bedwelmd van vreugde en ook nog eens voorzien van een heerlijk stuk Fries suikerbrood, schoten de mistflarden van melancholie bij Harms weg als sneeuw voor de zon.
Potdorie, die vent met zijn koffie, nergens beter dan in de Gulle Gaper.
“Ja, vrinden, dat doet een mens goed,” begon Harms. “Net zoals die prachtmensen die ik gisteren ontmoette op de camping. Eerst een vriend uit mijn geboortedorp. Ach die jongen was zo blij als wat dat hij er even tussenuit kon. Volgens mij is hij gewoon een beetje jaloers. Hij zou het ook wel willen, maar ja, mogen? Ik heb wel wat met hem te doen. En dan, jonge mensen, met fatsoen. Met vriendelijkheid. Wat zeg ik, echte adspirant Barkleyrenners, maar dan anders. Best spul dat jonge spul tegenwoordig dat nog met een tentje over de woeste Veluwse gronden trekt. Verhipte vriendelijk en aardig. Al moest Dominic niet veel van die Barkleyrenners hebben. Hij vond ze, netjes gezegd een beetje “behoorlijk van het padje “ om zijn woorden maar in “het net” neer te zetten. Beleefd, kortom: ik dacht aan mijn jeugd. Hoe ik als boerenkinkel, sorry boeren, door het leven ben gegaan. Ik hoop er toch nog wat goeds van te hebben gemaakt. Alsnog, al loop ik op mijn eind. Nou ja, bijna dan. En anders kan ik gewoon wat fietsen”.
De mannen keken elkaar eens aan. “Jong volk op de camping? Toch niet met een tent zeker, tegenwoordig gaat alles en iedereen toch met een camper, Harms?” Wapse stootte zijn vraag als een dolk naar Harms. Oh oh, wat wilde hij toch graag meteen alles weten.
Harms slurpte maar eens rustig aan zijn lekkere bak koffie. “Ach, Wapse, doe alles maar met een slakkengang, dan duurt het leven lekker lang. Een wijsheid, Wapse, die ik leerde op een van de kampeerplekjes in de Gelderse vallei. En zo is het. De jongelui van tegenwoordig hebben er gelukkig zeg ik, best wel wat verstand van. Ze trekken er al lopend met hun rugzak over de Veluwse grond lekker voor een weekend tussen uit. Vermaken de oude garde, zoals ik , met hun uitnemend enthousiasme en eigenlijk kan zo’n dag en ochtend niet meer stuk. En ja, zelfs een leuke tip werd gewaardeerd. Daar kun je een pepermuntje voor in je mond steken.”
Nou, de mannen snapten er niet veel van. Maar Naomi en Domenic nu des te meer.
Verbaasd over de woordenvloed van Harms keken de mannen eens naar elkaar. ’t Leek erop dat Harms begon te ontdooien.
“Gisterenmorgen stak ik mijn doffe kop even buiten het tentdoek en ja hoor, zegt Domenic bijna gelijktijdig met zijn vriendin Noami “Goedemorgen Harms, leuk je te zien! Goed geslapen? “
Nou mannen, ik verzeker jullie, zo aardig tegenwoordig, zo beschaafd. Ik ben er bijna ontroerd van. En ik had dat wel even nodig. Zat er de laatste tijd wel een beetje doorheen”.
De mannen zwegen samen. De kruik van de Beerenburger had Schele Japie allang ontkurkt. De borreltjes gleden langzaam door het keelgat. Harms zweeg en staarde in het niets.
“Harms,” begon Wapse, “ik brand van…”
W””Wat, stoof Harms overeind, dat woord Wapse, dat woord wil ik nu even niet meer horen. En als je dat herhaald Wapse, en zijn ogen schoten vuur, dan, Wapse kom ik hier niet weer. Japie, ik wil nu afrekenen”.
Verbouwereerd keken de mannen elkaar eens aan. Japie zijn schele oog zat helemaal op de poolster. Het zuiderkruis was net voor zijn andere oog niet meer bereikbaar. Ze keken elkaar stomverbaasd door de uitval van Harms, aan. “Eh Harms, is goed. Eh , eh, is van de zaak..”mompelde Japie met de schrik in zijn stramme knieën .
Harms zijn baard wipte van verontwaardiging in alle richtingen. “Google maar eens op mijn adres, joh, en dan snap je wel dat ik allergisch ben voor dat woord”.
Met een ruk was Harms opgestaan. Tranen van gekrenkte gevoelens speelden op.
Ergens in de verte zwierde een ligfiets. Een oude man. Tranen welden op. “Brand, Brand, Waardeloos. Waardeloos, “ mompelde hij. Maar zijn woorden verdwenen in de leegte van zijn bestaan.
Nunspeet, 30 oktober 2022