“Nou, nou, Harms!” Boertje Wapse kon zijn ogen bijna niet geloven. In het mooie Friese terpenlandschap zat Harms. “Man, tijd niet gezien, fijn je weer te ontmoeten”. Wapse werd bijna rood van opwinding. Harms keek zijn beste vriend eens aan.

“Ja, Wapse, het is mij een eer. Man wat een volledige rust die hier heerst. En wat mooi dat jij mij zo tegenkomt”. Harms keek met dankbaarheid in zijn stem en blik naar Wapse.

“Wat brengt je nu weer op de oude Friese gronden, Harms?” Ach die Wapse. Altijd wilde hij het naadje van de kous weten, maar goed, de vraag was natuurlijk wel logisch. “Kijk, Harms, ik brand van nieuwsgierigheid kan ik wel zeggen”.

Meteen versomberde de blik van Harms. Ojé, Wapse zag dat de snaar verkeerd geraakt was, maar waarom? Even bleef hij, op zichzelf al heel verwonderlijk, stil en keek voorzichtig in de richting van Harms. Het leek er op dat water kon branden. “Ach, Wapse, man, het woordje “brand” geeft mij werkelijk vreselijke associaties. “De wat?” Wapse keek nu geheel onbegrijpend naar zijn oude vriend. Een doortrokken blik van pijn verried heftige emoties, dat zag hij wel. “Weet je, man, ik zal het heel kort zeggen: ik heb grote brand gehad, maar dat vertel ik je wel eens later. “ Meteen klaarde de snuit van de oude baas wat richting zonneschijn. Een glimlach nam de plek in van de onheilspellende droefenis die in eerste instantie viel waar te nemen.

“Tjonge, Harms, jij bent net als het weer. Iets minder dan standvastig zoals de laatste tijd, maar na onweer komt blijkbaar bij jou wel heel snel de zonneschijn. Hoe heb ik het nu eigenlijk aan mijn fiets hangen?”
Harms moest inwendig wel de stuipen van zijn lijf lachen. Wapse was echt zo voorspelbaar als het standvastige weer van de laatste dagen. Dat besefte hij zich maar al te goed.

“Wel mijn beste, ik zit wat te mijmeren op een bankje aan het Achtwerwegje in mijn geboorteplaats Doornspijk. Ik ben verbaasd. Ik ben sacherijnig eigenlijk. Wat zeg ik, knetter verontrust. Mijn waarneming, Wapse, was er eentje waar jij in de Friese Wouden misschien niet van kunt dromen, maar ik was eigenlijk een heel eindje bedroefd om mijn geboortegrond. En verontwaardigd. Op die milieufreaks van tegenwoordig. Die zesenzestigfiguren die zo nodig, als het maar heel ver weg is van hun eigen dure Wassenaarse en Noordwijkse Boulevardachtige tuintjes, die wieken willen laten draaien. Ik kan er, wat zeg ik, ik ben er eigenlijk best wel woest om. Dat geklier met die windmolens. ’t Lijkt erop dat ze allemaal een dreun van de molen hebben gekregen en nu willen ze alles maar met die rotwiekerij volkieperen. Knots en knettergek. De vogeltjes, de bijtjes (oh wij willen zo graag goed zijn voor de natuur) die worden vermorzeld door die kabaalschoppers. En het hele firmament moet dan weer ineens worden volgehangen met rode lichtjes (terwijl ze op de Wallen moeten sluiten, maar ok, dat is een ander verhaal). Enfin, lang verhaal kort: in mijn geboorteplaats is het uitzicht bedorven. Eh, ik zeg: volkomen verwoest. Ik kan die verre horizont niet meer aanschouwen zonder een tik van die rotmolens te krijgen. En ’s avonds natuurlijk, nou ja onnatuurlijke lichtvervuiling.

En dat onder het mom van(vergeef mij het verschrikkelijk woord Wapse, energietransitie). Ik zeg je: gelu..nou ja, je begrijpt het. Want die elektrische business vraagt voor de toekomst een heel ingrijpend beleid voor de ruiming. Ik kan nog wel meer zeggen Wapse, over het hoe of wat, maar ’t is slecht voor mijn humeur en hart.“ Wapse was stil van de uitbarsting van Harms. Hij keek hem medelijdend aan. “Ja, man, daar, daar heb je wel gelijk in. En dat alles voor die zwaar gesubsidieerde elektrische auto’s en zo. Ramp mijn beste. Die hoor je niet, en dat is voor ons “ouderen” levensgevaarlijk ook nog.” Ook dat was Harms volstrekt met zijn vriend eens. Beiden keken wat bedremmeld na de oplaaiende woede en diep verdriet om die zogenaamde voortgangsontwikkeling. ’t Mocht wat. De ellende van die accu’s…doorgeschoven naar kinderen en kleinkinderen. Pfft, vraag het de brandweer maar. Niks vooruitgang. Een brandgang.. en lekker vet gesubsidieerd voor de mensen met een dikke portemonnee. De beide vrienden waren het roerend met elkaar eens.

Ineens moest Harms toch ook wel lachen.
“Weet je Wapse, ik kwam er op het Achterwegje eentje tegen die het ook zo zag zitten. Maar die behoort volgens mij wel tot de categorie “complotdenkers”. “Oh, de vraagtekens van Wapse schoten als windmolens het firmament in. “Oh, zei hij, hoe zo?” “Wel man, die man die bij mij op dat bankje zat had met die molens niks. Hij baalde misschien nog wel harder dan ik. “Maar, zei hij, “maar weet u meneer, en uh ja u bent al iets ouder dan ik, maar uh, ik hoorde en las dat de wieken van die dingen als ze economisch ”op zijn” in de derde wereldlanden gewoon worden begraven. Want recyclen, dat kan met dat spul niet. Materiaal zou nooit meer voor iets te gebruiken zijn. En weet u, ik geloof dat die club van zogenaamde wereldverbeteraars een stiekeme agenda hebben. Ze willen de aarde, Wapse geloof het of niet maar hij geloofde het, ze willen de aarde daarmee sneller laten draaien!”

“ Of hij blij was met de BBB, dat hoorde ik hem nog net niet zeggen, Wapse, maar een bedorven uitzicht, de permanente herrie, de rode lampen, hij vond het helemaal niks. Maar de aardkloot sneller laten draaien?”

“Kijk, Wapse, tegen zoveel complot denken, ja daar leg ik het bij af.

Weet je, we gaan samen maar naar Schele Japie. Tijd voor een beste BB. En geen BBB, Wapse, een BB. Die smaakt toch effe beter.”


Nunspeet, 26/6/2023