De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Maand: februari 2024

Over peinzen

Langs de oevers van de voormalige Zuiderzee reed Harms op de fiets. Zijn blik priemend in de verte. Zij hoofd op hol. Hij had veel om over te peinzen. Harms stapte af. En ja hoor, aan de boorden van die oude Zee borrelde het bij Harms. Moet ik hier nu over peinzen ? overpeinsde hij. Een lichte ergernis maakte zich van Harms meester. Geen meesterlijke zet,  bedacht hij. Nee, wat zijn dit nu voor oenen? Ben ik nu gek of lopen die lui van natuurbehoud werkelijk de kantjes van de oude Zuiderzeewal af?  Zo peinst Harms wat af. Of overpeinst hij de kwaliteit van het onderwijs en de voorlichtingsactiviteiten van overheidswege. Harms kijkt nog eens. Prachtig verhaal over de Friese evangelieprediker Liudger, Harms peinst, ziet hij het nu goed? Bij de oorsprong van de Kerk staat dan ineens Sint Ludgeruskerk. Nou heeft Harms niet zoveel met heiligen, maar een “i” wel of niet, geeft wel aanleiding tot verleiding om een brief op poten te zetten. Peinzend neemt Harms afstand van dit overheidsgeleuter.

Hij moest ook wel een beetje grinniken.

Zei hij dat nu hardop? Ooit was er  een collega die hem betrapte op “in zichzelf praten” van Harms. Ach, dat was al bij de geboorte bepaald. Zijn moeder deed niet anders. Ook Harms. Al deed hij zoiets nooit, peinsde hij, nooit stotterend. De man die wel klaagde dat er te weinig op “niveau” werd gesproken in de kringen waar Harms bivakkeerde beet hem toe  “Harms, wat doe jij nu, praat jij in jezelf?” Nou ja, beet hem toe is te sterk, peinsde Harms, zo erg was het niet, maar wel een beetje  kwasi smalend.  Harms had hem inderdaad meteen van repliek gediend. “Ja man, ik praat nu tenminste op niveau, hier kan dat niet”. Harms moest grinniken, omdat geroemde collega toch wel even met de mond vol tanden stond. Peinzend trok Harms de kuierlatten onder zijn tengere lijf en op naar de vogelkijkhut aan de beroemde boorden.  Niet veel later was er een mooi verhaal wat hij deelde met een vogelkoekeloerder. Oh ja, ook hij was langs de Molenweg geweest. “Pestvogels  meneer, wel tientallen”. Harms had het gezien. Vogelspotters in aardige aantallen hadden zijn mooie woonplaats bezet  met kijkers en fototoestellen. Pestkoppen  was niet de juiste vogelbenoeming, maar de pestvogel was inderdaad in zijn woonplaats neergestreken. Harms had nog gedacht, er zijn zoveel pestkoppen in de wereld, moeten die nu uitgerekend in zijn rustige woonplaats de omgeving opschudden? Hij vertelde zijn belevenissen aan de vogelaar. Mast wijkerdijk, daar stonden destijds, in de jaren 90 of zo, drommen vanuit de eindhoeken der aarde. Peinzend nam Harms maar afscheid van de man met de groene glaasjes. Een toppereendje, een brilduikertje, ja en veel wild gevogelte. Mooi, maar ach, zo peinsde Harms, die pestkoppen moest hij toch ook maar eens in zijn kijker zien te krijgen. Harms nam afscheid en verschafte zich ter overpeinzing van al dat gevogelte en  ’ s mensen activiteiten maar een ogenblik van rust aan de boorden van de St. Liudgeruskerk. Dat dan maar wel. Als mens van Friese komaf, zo nam hij zich voor, zou hij dat evangelie in ieder geval wel benoemen. ‘t Was  Liudger, met i. Niet veel later kwam de vogelaar Harms uit zijn overpeinzingen ontwaken.  “ ’t Was een dwergaalscholver, meneer”. Verbaasd moest Harms dat nieuws tot zijn grijze en verouderde hersendelen laten doordringen. Doordringend keek hij de vogelaar aan, “warempel man, dat herinner ik mij. Eerst wist ik niet meer wat voor vogeltje dat was, maar nu je het zegt…Hoe kom je daar nu bij?” De vraag werd beantwoord door een mobieltje met de waarnemingen aan de Mastwijkerdijk. Verhip januari  1999. Peinzend nam Harms het voorgeschotelde waarnemingsverhaal tot zich. “En weet u meneer, zo vervolgde de gast, ook ik was daarbij!” Spreekwoordelijk kon Harms slechts stamelen: “Mijn beste” ik heb er ooit een verhaal over geschreven. Dank voor uw informatie.”  (Op deze website valt dit verhaal te lezen. Bij het loepje rechtsboven intikken: “ Fietstocht”  en dan wordt u letterlijk snotterend kond gedaan van de wonderlijke wereld van vogelspotters, Harms spot, zo overpeins ik nu, niet.) Harms verliet spoorslags de plek van de ontmoeting. Wonderlijke wezens. Pestvogels, vogelaars, mensen ontmoetingen. Peinzend nam Harms de afslag om zijn kilometers wat op te voeren. Thuis moest hij zijn verhaal kwijt. Bij deze.

Omt zigt

“Goedemorgen Japie.” Wapse keek met zijn pientere oogjes naar Schele Japie. Tjonge, Wapse, wat ben jij vrolijk. “Ah Japie, weet je, het leven heeft nogal wat voeten in de aarde, maar er zijn dingen die ik nog steeds niet kan doorgronden”. Japie keek verwonderd naar zijn vaste gast. ” Nou, weet je, neem maar eens een bak bruinebonensap van mij, want wat jij aan vrolijkheid op je gezicht kiepert geeft mij zelfs te denken.”

Wapse had zich inmiddels aan de stamtafel geïnstalleerd. “Nog wat gehoord van Harms?” Ach ja, dat is waar ook. Die is het zicht op de werkelijkheid kwijt Japie. Zag hem ergens wandelen. En hij liep volgens mij alleen maar te dichten. Helemaal in zich zelf gekeerd.” Omt zigt is uit hut zicht.” Zoiets. Helemaal goed verstaan deed ik het niet hoor, hij praat soms wat in zichzelf. En zijn geluidsnivo is soms wat laag. Of dat ligt aan mijn leeftijd, kan natuurlijk. Maar Harms had geen oog voor de omgeving. Normaal koekeloert hij met veel interesse de wereld in, kijkt vogels, heeft brede belangstelling, maar toen ik hem zag was het helemaal mis. Geen sjoechem, niks. Enfin Japie, jouw koffie is in ieder geval..

Wapse kon zijn zin niet afmaken want de deur waaide open. Verwilderd kwam Harms uit de grauwe wereld naar binnen. “Man, man, wat een weer. De haren zijn nu echt van de kop gewaaid. Zelfs mijn baard is gemillimeterd. ”De woorden van Harms werden met grote belangstelling ontvangen. Niet veel later zaten de drie mannen genoeglijk te lurken aan de overheerlijke bak koffie van Japie.  ” Ach Japie, doe er maar eens een lekkere Friese suikerbrood bij. Kan mij niets schelen, moet vandaag maar eens wat besuikerd door het leven. ’t Is allemaal zo knots in deze wereld, dat ik er even geen rekening mee houd of de koolhydraatjes  teveel worden gevoed.”

De stilte viel in. “Zeg Harms, wat had je nu eigenlijk met Omt zicht, uit zicht,uitzichtloos enzo?”  Oeps, dat kwam wel binnen. Zelfs Schele Japie keek beangstigend naar de reactie van Harms. Ineens was Harms een heel andere Harms dan die hij kende.    “Pas op Japie, met wat je zegt.  Ik heb er wel zicht op en als men mij ”Roomse gluiperd” zou noemen, terwijl ik met diezelfde persoon aan tafel zat om te onderhandelen, dan wist ik het wel. Als recht(s)geaarde protestant zou ik dan zeggen: weest gegroet,of “Alaaf”(actueel toch?) met jou wens ik ook in het landsbelang trouwens, geen zaken meer doen. En ik zou wegwezen. Dat zijn geen gesprekspartners. Welnu, mensen, dat hij dat zicht niet – althans niet in ons zicht zeg ik er voor alle zekerheid maar even bij, dat niet heeft gedaan is voor mij onbegrijpelijk. En misschien weten jullie, ik heb heel veel besturen meegemaakt . En veel smerige truuks gezien en zelfs wel ondergaan. En geen Katholieke scholen hoor. Maar ik heb mij zo’n smerige betiteling zelfs in het “niet openbare deel” nooit laten aanmeten. En inderdaad, er zijn er die weten dat ik ook heel goed van mij kon afbijten,  maar er zijn grenzen. Misschien dat van Rijn ook door de politieke wereld ,die is doorgedraaid,  naar grensoverschrijdendgedrag in de politiek moet onderzoeken. Een wilde Wilderman moet echt eens normaal gaan doen.  Die Omtzigt  had meteen moeten zeggen: “je gaat je vanaf nu meteen fatsoenlijk gedragen en anders zoek jij maar een andere partner. Mijn partij en mijn leden, dat kun jij nimmer zeggen …, zijn van fatsoen, niet gluiperig maar recht toe en recht aan”.

De beide mannen keken verwonderd naar Harms. “Man man, ben jij ineens op de politieke toer? Ik dacht dat jij, zei Japie, ik dacht Harms, dat jij toch echt meer dan genoeg van dat gekonkel, gedraai en gedoe had?”

Harms keek zijn beide vrienden verwonderd aan. “Man die lui zijn de weg kwijt. Omtzigt had meteen duidelijk moeten maken “nog een keer, en jij zoekt het met je partij maar uit. Mijn leden ga ik niet langer teleurstellen. Ik heb van jou mijn buik vol. Omtzigt is dan uit zicht, begrijpen jullie? En? Weet je, zelfs die lui van Op1 zijn ook het zicht op de toekomst kwijt. Halen ze die Jettenman van stal in plaats van eens echt gaan Bikkelen. Zou veel beter zijn voor hun eigen profilering.  Kijken wat een paar echt verstandige mensen eens  aan goede inbreng kunnen brengen. Kortom:  eigenlijk heb ik veel spijt van mijn stem. Had misschien toch een tomaatje moeten happen. Veel gezonder. Om het eens bijbels te zeggen broeders: ” Wie het vat, vatte het!” De mannen zwegen. “Japie, doe nog maar een bakkie troost. “

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén