De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: Doordenkertjes Pagina 5 van 14

Wijsheid

Vandaag moest ik er even bij stilstaan.’s Nachts dan natuurlijk. Maar dan is er geen computer bij de hand en ik ben ook niet zo bij de hand dat ik een laptop mee naar bed neem. Pen en papier liggen uitgeschakeld in het keurslijf van hun makers. Dan maar gewoon op de ervaring.

Deze week had ik weer een bijzondere ontmoeting en deze week las ik over een bijzondere ontmoeting. Dat lezende gedeelte bewaar ik maar voor het laatst en het levende gedeelte zal de opstap zijn naar de lezende ontmoeting.

“Hoe ouder ik word, hoe meer ik mij ontwikkel. Ik word steeds cynischer, ze doen maar, kan mij niet meer schelen. Ik doe waar ik zin in heb en ze bekijken het allemaal maar. Eigenlijk merk ik dat er maar een de aller aller beste is en dat ben ik. Soms denk ik dat als ik er niet ben, hoe kunnen de zaken dan eigenlijk nog gewoon doorgaan?   Ze kunnen ook niks. Moet ik dan zelf alles doen?”

Dat is de eerste en beslist niet de laatste.

De tussen aanhalingstekens geplaatste tekst. Is niet letterlijk maar figuurlijk wel letterlijk uitgesproken. En rakend aan het feitelijk gesproken woord kunt u van mij aannemen dat het het feitelijk bedoelde woord geraakt heeft.

Iemand in de leeftijdscategorie van 40-50.

Inderdaad. Het kan helemaal waar zijn zo gezegde: hoe ouder hoe wijzer. Maar hoe ouder ik word hoe meer ik hieraan ga twijfelen. Althans bij zo’n ontmoeting. Eigenlijk zakt de moed je spreekwoordelijk in de schoenen. En soms loop ik al zo moeilijk.

Weet je, bij zo’n “ontmoeting” wil ik dan ook niet langer stil staan. Gruwelijk om te bedenken dat je in alle toonaarden die in ons brein kunnen opkomen moet gaan bedenken hoe iemand die volstrekte negativiteit van het half lege glas niet kan ontdekken noch erkennen dat het nog voor de helft is gevuld?!! Waarom altijd maar kijken naar de “leegheid van de helft” terwijl er “de volheid van de helft” is? Ooit heb ik iets geleerd van” tel Uw zegeningen en vergeet er geen”. Ik ben de tel al lang kwijt geraakt, maar zegeningen? Ze waren er en zijn er te over.

Als ik het nu even teruglees dan gruw ik er eigenlijk een beetje veel van. Veelvuldig negatief denken is niet synoniem aan min vermenigvuldigen met min. Dat leidt in de rekenkunde nog steeds tot iets positiefs maar in de praktijk van het geestelijk leven leidt zoiets alleen maar tot de mestvaalt van menselijke redenatie. Het stinkt en werkt verstikkend.

Gelukkig. Er was nog een ontmoeting. Een ontmoeting als gevolg van een “voor de vuist weg redenatie”. President Obama raakte een keer eens even van zijn stuk. Recht voor de raap gaf hij even zijn opvatting weer van de uitvoering van de taak van een dienstbaar ambtenaar. Die volgens het boekje een wat lastig heerschap op zijn nummer had gezet. Laat dat nu net een vriendje van de Big Boss zijn. ’t Kan verkeren. En Obama sprak. Vernietigend. En Obama bad “oh, wat heb ik nu toch weer gezegd?” Want ja, berouw komt, ook voor presidenten, na de zonde. Maar hier getuigd dan toch dat soms blijkbaar ook, al dan niet ingegeven door de grote publieke verontwaardiging, het geheel een geheel andere wending kan aannemen. Samen zullen ze dan maar eens een biertje drinken. En zo zaten die week twee wit gekleurde mensen en twee donker gekleurde mensen aan een tafeltje met een biertje.

Ik moest wel lachen.

Een biertje is bruin. Met een witte schuimkraag.

Het is beter een biertje te drinken met je vijand dan een woordentwist aan te gaan. Soms steekt “wijsheid” de kop op.

 

 

 

woorden

Wonderlijk samenraapsel van het diepste innerlijk. Ze kunnen je zieleroerselen bloot leggen.

Spiegel van gedachten, reuk vanuit de diepste diepten.

Gebod

Gehoord, gezien, of misschien gelezen?

Ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik heb genoteerd: ‘Ieder gebod heeft zijn uitzonderingen, behalve het eerste gebod.’

Fenomeen

Ik weet het zeker.Heel zeker.

Er is geen kind dat ter wereld kwam met de mededeling: ‘ha, luitjes, hier ben ik!’ Of: ‘Hé, ougie, hoe gaot ie?” Nee, soms niks zeggend en anders huilend. En als ze niet huilen, wel de wrede mens zal zorgen dat ze huilen. Goed voor de longetjes. Maar er is toch iets bijzonders. Dat eerste woord.

Neem dat nu eens in de mond. Laat het eens over je tong rollen. Geen smaak, je weet het niet eens meer. Neem een woord in je mond! Probeer het uit.  Laat het eens rollen over de speekselklieren. De binnenkant van de mond. Langs de zachte randen van je gehemelte.  Smeltend, zonder cariës te krijgen. Oh ja, een woord kan heel veel aanrichten. Een woord kan bijna dodelijk zijn. Een woord kan bijna strelend zijn. Een woord kan juist zijn als een schouderklop. Opbeurend of verachtend.

Maar dat eerste woordje van een klein mensenkindje. Dat was vast niet verachtend voor moeder. Ik geloof dat echt niet. Hoe is dat eerste woord gevormd? De kleine lipjes zijn in het natuurlijk proces gevormd, door in de moederschoot misschien op een duimpje te zuigen. Misschien een vinger. Maar eenmaal buitenbaarmoederlijk zullen de lipjes zich tuiten om de tepel van moe. De eerste reflexen worden dan gevormd. Ga er maar eens voor zitten.

Bedenk hoe je lippen zich tuiten. De onderste in bolle stand. De bovenste in holle stand.Maar daarmee is nog niks gezegd.Neen. In spanning wachten de ouders. Hoe werkt de klankkast van het kleine mondje? Wanneer is dat eerste woordje? Hoe is die specifieke bijzondere  klankkleur? En wat is dan het eerste woordje? Taal hebben kleine baby’s toch eigenlijk niet geleerd? Of wel? Misschien al veel muziek gehoord in moeders buik? Hoe vormen dan de woorden. Hoe vormt zich dat aller allereerste woord? Dat tuiten van de lipjes. Zou dat niet leiden tot? Ja tot wat?

Het alfabet was er niet ingegoten. Kennis van het A B C is er dus nog niet en toch? Dat aller eerste woordje. En ik zou er bijna om gaan wedden wat het is. Nee, woorden als schobbejak, prutser, jihadist, zwerver, kakkerlak en nog meer fraais, die zul je echt niet horen. En onze taalverruwing die zich zeker de laatste jaren heeft voorgedaan? Is aan zo’n kleintje echt nog niet besteed. Dus als er op latere leeftijd minder fraaie termen worden gebezigd? Dan? Is het aangeleerd. Ze zeggen dat ook vloeken is aangeleerd. Ik geloof het direct.

Maar dat eerste woordje dan? Ik verbaas me. Ik neem het op mijn tong. Ik proef het. Dat aller allereerste woordje, ja dat heb ik natuurlijk ook gezegd. Allang voordat ik weet had van een computer, de Dikke van Dale, Koenders woordenboek en weet ik al wat niet meer. En hoe meer ik er over nadenk, hoe wonderlijker ik het vind. Ga er voor zitten. Zeg het maar na.

Oh, maar wacht even. Toch zal er iets van moedertaal zijn. Want ik weet nog wat zeker. Ik geloof namelijk niet dat mijn vader zei wat ik zei. En zijn vader en zijn broertje ook niet. Maar mijn moeder vermoedelijk wel. Kijk, dat is wel wonderlijk. Het is iets geheel eigens. Tussen moeder en kind. Dat kan toch niet missen. Zogen van baby’tjes ja dat gaat in principe voor allen op. De lipjes tuiten. De lipjes sluiten. Rond. Rond in de mond. De tepel in de mond en de spiertjes van het mondje  die spraakmakend kunnen worden ontwikkeld. Wat we soms  op tv en voor de radio horen is ver weg van het allereerste woord. Maar dat zal dan wel met evolutie te maken hebben. Of met ontwikkeling. Want als je goed luistert, nee dan lijkt het wel of de ontwikkeling precies verkeerd is gegaan. Droevig. Kijk in de kranten. Of luister naar  de fantastische vertellingen door onze onvolprezen cabaretiers. Als ik die geprezen vuiligheid soms hoor, dan weet ik, ik had thuis een draai om mijn oren gehad. En terecht. Jammer, dat we de dames, oh ja, die zijn er ook bij hoor, en de ‘heren’ geen draai om de oren kunnen geven. En dat dan onder het mom van ‘alles moet kunnen’. Maar ook hun allereerste woordje. Dat was de bron van alles. Wat ze verder naar binnen hebben gezogen, die praatjesmakers, ach, ze kunnen niet ontkennen dat ze vast en zeker wonderlijk waren. En dat vader en moeder in de normale omstandigheden van hun kroost verwonderd waren. En dat vader en moeder elkaar vast wel hebben aangesproken. Het je het gehoord? Zij of hij zei:

Mamma

Neem het in je mond. Om van te smelten. Oh ja, mijn vader dan? Dat was een taalkundig fenomeen. Die zei: mem.

Fenomenaal.

Wat zei U? Iets anders? Laat het me weten.

Pagina 5 van 14

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén