Je komt ze dagelijks in de studiezaal tegen. Mensen op zoek naar hun geslacht, nou ja, voorgeslacht. Neen, de meeste zijn niet van de slager, maar van familie van de onderzoekers. Genealogen zogenoemd. Pracht volk. Vaak bezig met hen die hen zijn voorgegaan. In de zekerheid dat ook zij eenmaal in de boeken zullen worden opgenomen. Tja, denk daar ook maar eens even over na.
Enfin, zelf hobbel ik natuurlijk ook door diverse geslachtsregisters. En registers van verslagenen. En van begrafenissen, al dan niet Pro Deo. Ook één om over na te denken. Ergens in de linken naar mijn voorgeslacht kwam ik ene Simon Luimstra tegen. En ergens is daar de link met het onderwijs. Vermoedelijk een onderwijsgevende. Dat komt nu eenmaal ook in mijn voorgeslacht voor. Niet in mijn nageslacht. Soms blijken de zaken gewoon uit de grafschriften. En er is ten aanzien van betrokkene o.a. beschreven:
D’ONTWIKKELING DER JEUGD, WIE
DAAR ZIJN KRAACHT AAN WIJDT;
WIJDT AAN EEN EDEL WERK ZIJN VLIJT.
DE GEEST, DIE HIER ZIJN NUT EENS
STICHTE,
LEEFT VOORT BIJ ´T NAGESLACHT
DAT HIJ VERLICHTE;
Nou, dat noem ik nu een verdichte geest. Waar geslachtsonderzoek al niet toe leidt.