De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: het vrije woord Pagina 12 van 45

fantasie en min of meer zinnige of onzinnige zaken

Het wonderlijke rustpunt

Voor mij is en was het een wonderlijk moment. Ik was er. En ik vroeg mij af, ben ik er wel? Ben ik er wel geweest? Nu moet ik echt proberen alle woorden uit het woordenboek te gebruiken. Grabbelen in de grijze massa van woorddelen en gedachten. Hoe breng ik mijn verstilde verbazing tot uiting?

Het is een vreemde stelling. Het is een vreemde ervaring, het was een vreemde ervaring. Verwonderlijk. Jazeker, eigenlijk ben ik er nog stil van. Waarvan?

De oorverdovende stilte.

Natuurlijk, altijd permanent doorsneden door mijn eigen gesuis, maar de ruimte om mij heen, de verwonderlijk stille stilte. Niets, niets hoorde ik. En als ik er over nadenk, dan word ik opnieuw..stil. Verstild niks. Helemaal niks. Het is dus nog steeds mogelijk in ons land. Natuurlijk in een heel natuurlijke omgeving. Omgeven door wind, die bladstil met liefde heeft meegewerkt aan mijn moment van volkomen niets. Even alle sores weg. Geen geluid van motoren, vliegtuigen, treinen, auto’s en die vreselijke motoren. Geen mensen, geen gekrijs van vogels. Even was ik volkomen alleen met mijn hond en de verstilde ruimte aan de kant van het wad. Het was een absoluut hoogtepunt van het wonderlijke concert van een dagdeel in Noord-Holland. Soms zijn pauzes in een muziekstuk echt een verademing. Je kunt op adem komen. Aan de rand van het wad. Als ik er over nadenk dan ga ik zo weer. Absolute stilte. Adembenemend. Wonderlijk rustpunt.

Het levensconcert

 

De een vind het fantastisch. Het geeft een Zwiterslevengevoel, nou ja op een paar dissonantjes na dan. Want lees de krant en volg het nieuws.Ik kijk (vooral niet te vaak) ook naar de omgeving: de wereld barst uit de voegen van problemen.

Vluchtelingen. Moordende gevechten om door het prikkeldraad te komen.

Om van te gruwen.

Dat doen ze niet voor de lol.

De wereld: kijkt toe.

Wij leuteren maar wat af om de problemen zoveel mogelijk bij de andere over de schutting te gooien.

De schutting van Schengen is ook al zo lek als een mandje.

De kanaaltunnel is ook al niet waterdicht.

De waterkering van de randen van Italië laten teveel verdronken bootvluchtelingen zien.

Griekenland weet zich geen raad.

De ministers? Ze deden een plas en ze laten het vooral zoveel mogelijk buiten hun eigen grenzen.

Grenzeloos wat een ellende.

Wat een kakofonie aan “verdrinkingsgeluiden”.

Ach, we kijken er niet eens meer van op. Als het journaal het wil melden moeten de aantallen per maand omhoog gaan. Anders heeft het geen nieuwswaarde meer.

Een lijkje meer of minder, totdat? Het schokkende beeld van dat ene jongetje. In de armen van de arme “hulp”verlener.

Ik kijk er naar. Het zal je werk maar wezen.

Wezenloos. En wezenloos achtergelatenen.

Om je eigenlijk wezenloos voor te schamen.

 

Nie wieder.

Het zijn termen die mij in mijn jeugd me werden voorgehouden.

Maar de wereld staat opnieuw – en eigenlijk nog steeds- in brand.

En de wereld weet niet waar en hoe de brand te blussen. We steggelen zelfs over waar de brand zou zijn.

Nie wieder, ja, maar we leren kennelijk nooit van de geschiedenis.

 

In mijn levensconcert komen ook dissonanten voor. Het leven, een en al gebrokenheid. En soms ook zo geweldig mooi. In alle sores van de dag zijn er geweldige glimlachjes van boven. Als zonnestralen verwarmen ze ons menselijk hart. Door het vele meedeleven.

Laat de liefde brandend blijven. De wereld verkilt zo geweldig. En bij zoveel smart en pijn, zoveel dagelijkse geestelijke hersenspoeling van de vluchtelingenproblematiek, dan sla je gewoon op de vlucht. Soms. Om even afstand te houden. Om “jezelf” op orde te houden.

Wat een pijn. Wat een vals concert. Als ik die partituur mocht schrijven….Maar helaas , mijn generatie en mijn “bestuurlijke “machthebbers” , ze maken het er niet mooier op…

En ik? Ik voel me machteloos.

 

Wat kan ik doen? Ik vouw mijn handen. Toch niet het allerminste. Hoop ik.

 

Monddood

Monddood!?

Tja ja, wat een leerdienst. Tijdje geleden. Ambten, vrouwen, zwijgen, dienen.

Zo enkele varianten die in de dienst des woords naar voren kwamen. Kromme tenen, ten minste zo af en toe toch wel. Was ik het er wel mee eens of ben ik het er wel mee eens of ben ik het er eigenlijk niet mee eens? De gedachten rolle bollen zo na zo’n dienst door mijn hoofd. Pakkend? Of de pakken van de ambtsdragers? Zijn dat nu de problemen waar ik me mee vereenzelvig of juist afstand van probeer te nemen?

Ze kunnen je aardig bezig houden. Is dat nu de bedoeling? Moet ik me er mee bezig houden? Houdt behoudend Nederland zich daar mee bezig? Dat houdt me bezig. Net zoals die “vrouwen”. Zwijgen in de gemeente of bedoeld Paulus gewoon toch wat we ook wel eens zeggen of denken: houd nou toch gewoon je tetter eens….

Man, hoofd van het gezin en geen zin in iets anders. Een andere zin zou zomaar ingegeven kunnen worden: één recht, het aanrecht? Leuke discussie? Of nutteloze en ondergeschikte zaak? Of ondergeschikte zaakgelastigde? Lastige zaken, die je na zo’n avond leerdienst behoorlijk kunnen raken.

In ons kerkgenootschap kun je je best wel een beetje hervormen, denk ik dan maar. Een beetje meer gereformeerde leer. Maar is het leer van onze Heer? Dat is de andere keerzijde van het verhaal. Want komt het van boven of bedenken we dat het van boven komt, maar komt het van onderen?

Begin ik nu Kuiteriaans te koeterwalen?  Het zijn me nogal wat zaken die weer eens zwaar opgerakeld worden.

Nuttig? Of is dit nu het schriftgeleerden gedrag waar ik me aan erger? Of erger, doe ik nu mee aan de schriftgeleerdenwoordenstrijd? Kerkordelijk gesteggel of steggelen over de orde der kerk? En wie heeft dan die kerkorde bij elkaar gesprokkeld?

De diepgang van mijn vragen zal  nu meteen door een groot deel der natie natuurlijk worden  verankerd in weke geestelijke ondergrond. Onschriftuurlijk natuurlijk. Of ik ben van nature natuurlijk onschriftuurlijk . Met dat laatste zou ik misschien nog wel kunnen instemmen. Een natuurlijke onschriftuurlijkheid is mij niet vreemd. En bij wie dat wel zo is, die onderzoekt de schriften. Ik vermoed dat die ook tegen hem of haar getuigen. Inlegkunde is altijd gericht op bevestiging van de eigen “cultureel bepaalde” tendensen vanuit de opvoeding of van een vrijzinnigheidsdenken die vast en zeker als onschriftuurlijk zou kunnen worden uitgelegd door de uitleggers van de schriften. Maar ik verwijt de uitleggers wel van inlegkunde. En kundig is de inleg soms zeker. Was dat zongavond dan ook het geval?

Het geval wil dat ik bepaald niet ongevoelig ben over de aangesneden onderwerpen. Wel voel ik me nogal eens onderworpen aan zaken die worden verkondigd als leer van de Heer maar in werkelijkheid zijn “leer van de heer”.

Het scheelt maar een kapitaal maar wel een kapitaal verschil. Ga ik nu onze “predikheer”, en dit stel ik zonder af te doen aan de kwaliteit en autoriteit, nu afvallen? En zo ja, met welk recht?

Tja, dat wordt ook al een kwestie op zich. Ik wil hem niet afvallen, maar voel me wel uitgedaagd. Zelf stelt hij dat over zaken anders wordt gedacht. Laat ik vast stellen dat binnen de PKN daar zeker anders over wordt gedacht, tenminste op onderdelen. En zelf denk ik dat ik ook zeker op onderdelen anders denk dan de voorganger van onze gemeente. En ik geef toe, ik ben geen schriftgeleerde. Dan is dat meteen maar even vastgesteld. De schriftgeleerden kunnen dan dit episteltje gewoon terzijde schuiven.

Toch heb ik ook wel enig recht van spreken. Ik probeer wel te leven naar de Schrift en ook ik weet dat die op verschillende wijze kan worden geïnterpreteerd. Ook heb ik ook wel enige boeken en artikelen gelezen op dit gebied. Ook ik ben geen vreemde in Jeruzalem al ben ik nooit in Jeruzalem geweest.

Monddood.

Daarmee was ik begonnen. En mijn mond, in dit geval de pen, is niet gestopt. Mijn denken en ervaren op dit gebied ook niet. En neen, ik ga niet in op de schijnheiligheid die er op velerlei gebied is, waarvan ik nolens volens met mijn kinderen, in bepaalde gevallen ook van heb genoten. Maar dan tussen aanhalingstekens. Neen, ik ga niet in op mijn bezwaarde jeugd met hoeden en pakken en allerlei schijn heiligheid, dus onheilig gedrag. Dat mag mijn voedingsbodem niet zijn. Het is wel het vuurtje dat door dit soort onderwerpen als een gloeiend  kooltje tot ontbranding kan komen. Ik geef het graag toe. Dit soort zaken maakt mij dus monddood. Dit soort onderwerpen branden als latent vuurtje onder iets wat wij misschien geloofsgemoedsrust zouden moeten noemen. Maar zo zie ik het niet. Zo  zie ik juist dat het vuur van het geloof monddood kan worden gemaakt. Dat maakt het voor mij juist erger. Wat is nu de ambtsdrager van deze tijd? Als nu de Heer het hoofd der kerk is en dus, ja juist “dus” ook het hoofd van de ambtsdrager en van de “gelovige” dan worden de zaken in een juist perspectief beschouwd. Daar gaat het om. Dat is de hoofdzaak. Dat is het recht van de man en de vrouw. Dat is de plicht van de vrouw en de man.

Het gaat goed. Ik kom er nu in. En neen, ik laat me dus niet monddood maken. De aandacht van de som der onderdelen is in totaliteit er één die leidt tot het monddood maken van de “gewone man en de gewone vrouw” in de kerkbank. Vind ik. Al zal dat ongetwijfeld niet de bedoeling zijn. Denk ik. Daar ga ik zonder meer van uit. Maar dit soort schriftuurlijke benaderingen leiden in mijn geval en naar mijn gevoel naar een onderwerp die afdrijft van het Evangelie sec. En dan steiger ik. Laat ik het maar gewoon zeggen: ik klop mij op de borst (fout, jazeker ik geef het meteen toe) maar dit bouwt mij niet, dit verbouwt me. En dat vormt niet mijn denken maar misvormd mijn denken. Erger, ik meen het oprecht, ik denk dat dit soort zaken de plank feitelijk misslaat.

Moet ik me daar dan zo over opwinden? Ben ik heilig verontwaardigt? Ja, eerlijk gezegd wel. En ik geef toe,  zo’n heilig jong ben ik helemaal niet, gewoon een eigengereid typetje (ik zie u dit allen volmondig beamen, het zij zo) maar dit soort “schriftuurlijk benaderen” van dit- voor mij ten minste wel gevoelige onderwerp leidt niet tot dat wat Thomas van à Kempis zo mooi noemde : De navolging van Christus. Het leidt tot Farizeësschriftgeleerdengedrag. En die kon het mooi bidden. Dat hoeven we hier niet te herhalen. Dit gebed zou ik bijna als volgt kunnen gaan uitspreken:

“ Heer, ik dank u dat ik zo recht in de leer ben. Ik dank U dat ik een prachtige zonnige dag niet gebruik voor eigen genot, maar tweemaal naar de kerk ga. Ik dank U, dat ik in het zwarte pak mij weet te gedragen, en niet zoals al die nieuwlichters in confectiekleding. Ik dank u dat mijn vrouw een hoedje draagt en de rok nog weet te onderscheiden van een broek, wat des mans is. Ik dank u dat ik niet zwart werk, en leef van de genade van de belastingdienst, UWV en sociale Zaken. Dat ik vecht voor de vrijheid van onderwijs en zorg voor het huisgezin. Dat mijn vrouw geen salaris hoeft in te brengen, maar dat zij volledig tot aan  haar  recht komt. Ik dank u voor het feit dat ik niet gezwicht ben voor het gebruik van het vrije lied, maar vasthoud aan de oude liederen des verbonds, de staten vertaling en de drie formulieren van enigheid.”  Enfin, het zou profaan worden….. Ik stop.

U begrijpt, ik laat me nog niet monddood maken. Neen. Ik las het. En ik herlas het vanavond nog eens. Door de val van “de mens”  is de vrouw “monddood gemaakt”. Op dit punt ga ik akkoord met de dienst van vanavond. Man en vrouw gelijk. Beiden gelijkwaardig.  Maar dat werd na “de val” ineens volkomen anders. Tot zover ga ik helemaal mee. En dan moet ik toch de Schrift er maar eens goed bij oppakken.

Inderdaad, het staat er:Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. Goed. De andere vertaling die ik zo voor het pakken heb stelt”….Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen” of—andere vertaling”……..en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben”.

Kijk, ik geef toe dat ik geen oorspronkelijke teksten kan lezen. Maar ik werd bij het lezen over het onderwerp “genade” erop geattendeerd dat de vrouw na de zondeval monddood werd gemaakt. En dat het gevolg van de zonde is, let op gevolg en GEEN opdracht aan de man, dat hij zal heersen of heerschappij zal hebben. Oorzaak en gevolg! Maar…….

De vrouw die in Christus is, is NIET meer monddood. Ik dit heb ik er specifiek maar weer eens op nageslagen.

Ik zal het letterlijk citeren, zodat men voor altijd weet dat ik niet diegene ben die het allemaal zo goed weet. Sterker, ik weet het allemaal zo net nog niet zo goed en verwoorden van die zaken kost gewoon denkkracht en moeite. Maar het is wel de moeite waard om eens te kijken wat er staat beschreven:

JEZUS GEEFT VROUWEN RECHT VAN SPREKEN.[1]

Opmerkelijk, de eerste daad van Jezus na zijn opstanding: Hij geeft de vrouw haar recht van spreken terug.

In Gen. 3 verknoeit Eva haar opdracht om de wereld te zegenen. De mens zou de aarde vullen en gezag krijgen over de schepping om die te dienen en te beheren (Gen. 1:26-28). Man en vrouw zouden zo als evenbeeld van God optreden. Maar Eva liet zich verleiden om God buiten spel te zetten. Als eerste zonder dat Adam ingreep. Zo verspilden de mensen hun opdracht.

Op het moment dat Jezus een nieuw begin inluidt, herstelt Hij die misstap door Maria van Magdala het gezagswoord in de mond te leggen dat Hem alle heerlijkheid wordt gegeven. Een vrouw dus, nog voordat Hij (in Matth.28:16-20) de zendingsopdracht aan de elf discipelen geeft.

Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen etc. (Joh. 20:17)

MARIA ontvangt de opdracht om namens Jezus te spreken…Met dat signaal maakt Jezus duidelijk dat God ons teruggeeft wat ons uit handen was geslagen bij de zondeval—eerst de vrouw, daarna de man. We krijgen weer recht van spreken (Ik vermoed dat de schrijver hier bedoeld “ze” krijgt weer recht van spreken).

Als je Jezus ontmoet, wordt de vloek van de zonde verbroken. Hij stelt je in staat voor anderen in te staan en hen te zegenen, zodat je weer het evenbeeld van God weerspiegelt.”

Zo. Dat is het onderdeel vrouw en recht op spreken. Vrouwelijke voorgangers die dat Evangelie verkondigen stonden in de heilige dienst van God.  Dat neemt niemand mij af. Ik geloof dat God de vrouw het recht van dat gespreksonderwerp volledig toekent. Ook in de kerk.

Ik geloof dat het “heersen van de man” een gevolg is van de zonde maar zeker geen opdracht. Ik bid: bewaar me voor dat heers gedrag. Leer mij dienen.

Ook een onderwerp, wat deze avond maar even werd genoemd is de man als hoofd van de vrouw. Ik herinner mij een gesprek met een ambtsdrager. Als wij samen bidden om de Geest van God en die komt werkelijk “Waar je dan maar”. Want Die kan wel eens heel iets anders met ons in petto hebben dan dat wij denken!”

Tja, als die Geest eens door een kerkeraadskamer, en een huiskamer “waait” nou, dan waait er wat. Ik ben het met mijn broeder helemaal eens. Dat zou wel eens “doodeng” kunnen zijn.

Oh, wij mannen. Wat willen we nog graag “het hoofd van de vrouw” zijn. En “heerschappij” voeren…..Maar wacht eens even: is dat Opdracht? Of oorzakelijk gevolg??????

En als het oorzakelijk gevolg is, is het dan nog een opdracht? Ook na Christus komst op aarde? Ook na Zijn verrijzenis? Rijzen nu mijn of lezers haren plots ten berge?

Dat zou zo maar kunnen. Enge gedachte. Is het Dus zoals het altijd wordt verkocht? Is het OPDRACHT of GEVOLG? Is het gevolg nu ook gewijzigd door “Op het moment dat Jezus een nieuw begin inluidt (zie hiervoor)?

Helaas. Ooit las ik een boekwerk van prof. J. Van Bruggen. Titel heb ik niet meer. Maar dit weet ik: de man is het hoofd van de vrouw. In een Christelijke gemeente. (Ik vat maar samen). MAAR: alleen geldt zoiets voor die man die “DE MAN DER SMARTEN ERKENT ALS ZIJN HOOFD” en anders NIET.

Ik wil prof. J. Van Bruggen geen geweld aan doen. Ik citeer vrij en volkomen vanuit mijn geheugen. Dus mocht het anders zijn dan neem ik dit terug. Maar voorlopig ga ik er vanuit dat hier de zaak precies wordt voorgesteld zoals door velen helaas niet wordt veronderstelt. Ik stel mij zo voor dat we dat liever even als lek in ons geheugen opslaan. Verknocht aan de gevolgen van de zondeval blijven we voorlopig lekker heersen over de vrouw, emancipatie of niet, tenzij: Wij Christus hebben leren kennen. En dan geldt: GIJ GEHEEL ANDERS…..

Ik wens, kortom. Geen heerschappij uit te oefenen over mijn vrouw maar haar als heer te dienen en voor te gaan in de liefde dienst aan MIJN HEER.

En dat kost me soms best wel moeite.

Zo. Afsluitend meen ik dat wij als mannen mooi monddood worden gemaakt. Door de leer van de Schrift.

Zij gingen als vrouwen ons meteen na de opstanding al voor. Haar naam,  MARIA, mogen wij, ook binnen onze protestantse wereld, wel eens met wat meer eerbied uitspreken. Zij was de EERSTE EVANGELISTE, ja DOMINESE. En dat is niet Rooms, maar KATHOLIEK.

IN HET PAK GESTOKEN..

Leuk hoor, om je hier nog aan te branden? Vuurtje, hè! Pak apart, status aparte of meten we onze status maar apart aan? Presbiteriaanse gedachten over het “ambtsdragerschap” kunnen al snel de wildste vormen aannemen. Aannemelijk is het voor mij allerminst dat broeder Paulus, Petrus noch Johannes, om er maar een paar te noemen, het zwarte pak uit de kast hebben getrokken. Neen, dat hebben ze NIET van stal gehaald. Daarvan ben ik overtuigd en ik stel mij voor dat anderen mij nu eens echt moeten overtuigen dat ik geen gelijk heb. Ik kan mij heel veel voorstellen bij de Presbiteriaanse gedachte van het ambtsdragers gebeuren. Priesterlijke opdracht etc. En dan verzoek ik iedereen die nu geprikkeld is, en dus vermoedelijk op de gevoelige tenen van het zwarte pak zijn getrapt, eens te gaan kijken hoe de priesters werden gekleed. En dan sleep je alle vertalingen maar van stal, maar daar is geen draad zwart bij. En als we het Evangelie (blijde boodschap van het LICHT in deze wereld) willen verkondigen dan doen we dat m.i. niet in …juist ja.

Dienen.

Tja. Om U te dienen of om u te dienen. Ik zou er nog zoveel over kunnen zeggen. Maar? Ik vermoed dat ik over ga tot het monddood maken van alle andere zaken die gezegd zijn. Beter een paar dienaren dan alle vacatures vervuld. Neen, ik ga er niet op in. Ik maak mijzelf maar gewoon: monddood.

Om u te dienen.

 


[1] Goede Genade, 365 keer door Willem de Vink

Leer er mee te leven

Week?

Alweer een hele week ligt er een week achter ons, inmiddels meerdere. Kijk maar eens terug. De week van het leven met tinitus. We hebben het opnieuw kunnen lezen. Leer er maar mee te leven.

Wie het bedacht heeft, dat weet ik niet. Wie het bedacht heeft weet niet wat die opmerking eigenlijk inhoud.

Wonderlijk en fantastisch als zo’n week kan worden afgesloten. Want denk er maar goed aan, wie met tinitus naar bed gaat, wie met tinitus opstaat, wie met tinitus de hele dag door “leeft”, weet wat voor wonderlijke bullshit zo’n opmerking is. En wie die opmerking plaats, ik vermoed dat die te weinig empathisch vermogen bezit om te beseffen wat die zegt. Ik wou dat zo’n week kon worden afgesloten!

Zo. Die hartekreet moest even worden geventileerd. Ik heb al eens vaker zo’n “lullige” vergeef me de uitdrukking – van heren in de witte jas- gehoord. Nooit opgeven, is het devies.

Moordenaar?

Maar bij tinitus moet ik eerlijk zeggen: als het een vrouw was zou ik haar vermoorden en als het een man is zou ik hem vermoorden. Tenminste: als ik het zou kunnen.

Hij of zij is 24 uur per dag zeven dagen per week en tweeënvijftig weken per jaar permanent aanwezig. Zij of hij houdt nooit zijn kop. Er schuilt een moordenaar in mij. Ik geef het ronduit toe.

In de week van “tinitus” (hoe bedenk je het, want welke week is dat niet, maar dat terzijde) sprak een medelijder in de krant, theoloog, zich uit over de mogelijkheid van de doorn in het vlees bij Paulus. Ik ben geen theoloog. Ik ben ook Paulus niet, maar ik kan me niet voorstellen dat je maar tot driemaal toe gebeden hebt dat die “doorn” uit het vlees zou vertrekken met de noorderzon. Mijn conclusie is dat Paulus vast geen last van tinitus heeft gehad. Dat doe ik dan niet theologisch onderlegd, maar wel onderlegd met tinitus.

Duvel op!

Aandacht, spreken over, schrijven over tinitus is tinitus een plaats geven die je eigenlijk niet geven moet. Hoe meer aandacht je er aan schenkt, hoe meer je je bewust bent van het duivelse duiveltje in je hoofd. Ik ga er bijvoorbeeld liever op fietsen, maar dat is wat anders. Toch is het goed om af en toe, en dus zo’n week van “gedenken” om extra aandacht te schenken aan deze vorm van duivelse kwelling.

Leer er mee te leven. Dat is een geestelijke oorwurm die je er eigenlijk al helemaal niet bij kunt hebben. Ga naar de psych, kun je leren ermee om te gaan. Klinkt in ieder geval iets gezonder in de oren. Maar gek blijft het, ze blijven piepen…

Je leest het. Je ziet het wat voor ellende dit de mensheid aan doet. Aandoenlijk is het muzikale, nou ja beter is dat woord tussen aanhalingstekens te zetten, maar goed, het muzikale geweld wat ondanks alle regelgeving gewoon doorgaat. Lekker boenken, knetterhard, scheurend door mensenhoofden en trommelvliezen. Ach, leer er maar mee te leven. Schiet toch op.

Wacht maar tot dat mannetje met de zeis komt. Jazeker, die maakt minder herrie dan de bladblazers, grasmaaiers, wegvegers, en boomchirurgen van deze tijd. Wat een ontzagwekkende herrie produceren we met elkaar. Kom maar eens in het Groene hart. Krijg je meteen een hartverzakking. Pokkeherrie. Men moest eens weten wat dit betekent voor tinituslijders.

Ik heb één advies.

Leer er dan in vredesnaam, om niet iets anders te zeggen, maar mee om te gaan. Maar schreeuw niet zo en maak niet zo verduiveld veel herrie. En ja,  geef mij toch maar dat hutje. Het hutje op de hei.

Oh ja, Jan-Willem Dekker, bijbeldocent uit Kampen verwoorde het zo: Zalig zijn zij die niet genezen worden, maar toch geloven.  (ND  5/2/2015).

Nou Jan -Willem daar wil ik dan wel mee leven.  Dat wil ik dan wel geloven. Ook al ben je wel eens geneigd er een eind aan te maken.

 

 

Pagina 12 van 45

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén