De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: het vrije woord Pagina 13 van 45

fantasie en min of meer zinnige of onzinnige zaken

Fenomeen

Ik weet het zeker.Heel zeker.

Er is geen kind dat ter wereld kwam met de mededeling: ‘ha, luitjes, hier ben ik!’ Of: ‘Hé, ougie, hoe gaot ie?” Nee, soms niks zeggend en anders huilend. En als ze niet huilen, wel de wrede mens zal zorgen dat ze huilen. Goed voor de longetjes. Maar er is toch iets bijzonders. Dat eerste woord.

Neem dat nu eens in de mond. Laat het eens over je tong rollen. Geen smaak, je weet het niet eens meer. Neem een woord in je mond! Probeer het uit.  Laat het eens rollen over de speekselklieren. De binnenkant van de mond. Langs de zachte randen van je gehemelte.  Smeltend, zonder cariës te krijgen. Oh ja, een woord kan heel veel aanrichten. Een woord kan bijna dodelijk zijn. Een woord kan bijna strelend zijn. Een woord kan juist zijn als een schouderklop. Opbeurend of verachtend.

Maar dat eerste woordje van een klein mensenkindje. Dat was vast niet verachtend voor moeder. Ik geloof dat echt niet. Hoe is dat eerste woord gevormd? De kleine lipjes zijn in het natuurlijk proces gevormd, door in de moederschoot misschien op een duimpje te zuigen. Misschien een vinger. Maar eenmaal buitenbaarmoederlijk zullen de lipjes zich tuiten om de tepel van moe. De eerste reflexen worden dan gevormd. Ga er maar eens voor zitten.

Bedenk hoe je lippen zich tuiten. De onderste in bolle stand. De bovenste in holle stand.Maar daarmee is nog niks gezegd.Neen. In spanning wachten de ouders. Hoe werkt de klankkast van het kleine mondje? Wanneer is dat eerste woordje? Hoe is die specifieke bijzondere  klankkleur? En wat is dan het eerste woordje? Taal hebben kleine baby’s toch eigenlijk niet geleerd? Of wel? Misschien al veel muziek gehoord in moeders buik? Hoe vormen dan de woorden. Hoe vormt zich dat aller allereerste woord? Dat tuiten van de lipjes. Zou dat niet leiden tot? Ja tot wat?

Het alfabet was er niet ingegoten. Kennis van het A B C is er dus nog niet en toch? Dat aller eerste woordje. En ik zou er bijna om gaan wedden wat het is. Nee, woorden als schobbejak, prutser, jihadist, zwerver, kakkerlak en nog meer fraais, die zul je echt niet horen. En onze taalverruwing die zich zeker de laatste jaren heeft voorgedaan? Is aan zo’n kleintje echt nog niet besteed. Dus als er op latere leeftijd minder fraaie termen worden gebezigd? Dan? Is het aangeleerd. Ze zeggen dat ook vloeken is aangeleerd. Ik geloof het direct.

Maar dat eerste woordje dan? Ik verbaas me. Ik neem het op mijn tong. Ik proef het. Dat aller allereerste woordje, ja dat heb ik natuurlijk ook gezegd. Allang voordat ik weet had van een computer, de Dikke van Dale, Koenders woordenboek en weet ik al wat niet meer. En hoe meer ik er over nadenk, hoe wonderlijker ik het vind. Ga er voor zitten. Zeg het maar na.

Oh, maar wacht even. Toch zal er iets van moedertaal zijn. Want ik weet nog wat zeker. Ik geloof namelijk niet dat mijn vader zei wat ik zei. En zijn vader en zijn broertje ook niet. Maar mijn moeder vermoedelijk wel. Kijk, dat is wel wonderlijk. Het is iets geheel eigens. Tussen moeder en kind. Dat kan toch niet missen. Zogen van baby’tjes ja dat gaat in principe voor allen op. De lipjes tuiten. De lipjes sluiten. Rond. Rond in de mond. De tepel in de mond en de spiertjes van het mondje  die spraakmakend kunnen worden ontwikkeld. Wat we soms  op tv en voor de radio horen is ver weg van het allereerste woord. Maar dat zal dan wel met evolutie te maken hebben. Of met ontwikkeling. Want als je goed luistert, nee dan lijkt het wel of de ontwikkeling precies verkeerd is gegaan. Droevig. Kijk in de kranten. Of luister naar  de fantastische vertellingen door onze onvolprezen cabaretiers. Als ik die geprezen vuiligheid soms hoor, dan weet ik, ik had thuis een draai om mijn oren gehad. En terecht. Jammer, dat we de dames, oh ja, die zijn er ook bij hoor, en de ‘heren’ geen draai om de oren kunnen geven. En dat dan onder het mom van ‘alles moet kunnen’. Maar ook hun allereerste woordje. Dat was de bron van alles. Wat ze verder naar binnen hebben gezogen, die praatjesmakers, ach, ze kunnen niet ontkennen dat ze vast en zeker wonderlijk waren. En dat vader en moeder in de normale omstandigheden van hun kroost verwonderd waren. En dat vader en moeder elkaar vast wel hebben aangesproken. Het je het gehoord? Zij of hij zei:

Mamma

Neem het in je mond. Om van te smelten. Oh ja, mijn vader dan? Dat was een taalkundig fenomeen. Die zei: mem.

Fenomenaal.

Wat zei U? Iets anders? Laat het me weten.

Spreuk van Augustinus

Vertrouw het verleden toe aan Gods barmhartigheid

het heden aan Zijn liefde en

de toekomst aan Zijn voorzienigheid (Augustinus)

 

Kijk, hiermee kunt u het nieuwe jaar vooruit.

Harms in het nieuwe jaar

‘Nou Harms, alle beste wensen voor 2015’ . ‘Dank Japie. Dat heb ik wel nodig.’ Beide mannen zaten aan de stamtafel in café de Gulle Gaper. Schele Japie keek met zijn ene oog naar buiten het andere was op Harms gericht. ‘Gaat het wel goed Harms?’ In de stem van Schele Japie klonk de bezorgdheid door. ‘Ach, weet je Japie, soms zijn de dingen in het leven wat ingewikkeld. Vannacht kon ik eerst de  slaap niet vatten.’ Japie keek nog eens naar Harms. ‘Logisch toch Harms, met al dat vuurwerk’.  ‘ Nee Japie, man, daar had ik geen last van. Maar mijn Kronieken over 2014. Ze knaagden een beetje aan het geweten. Gisteren hoorde ik dat ik er niks meer aan kon veranderen. De klep van mijn gedachtenisput stond door de preek van de dominee een beetje open.’ ‘ Was het zo,n beerput dan, Harms? Ongelooflijke gedachte is dat voor mij. Die dominee heeft zeker een beste donderpreek gehouden.  Komaan man, neem eerst een hartverwarmend Fries drankje. ’t Zal je goed doen.’

IK

Inleiding

Nou, nou, dat staat er wel erg pontificaal boven.

Bescheidenheid siert een mens.

En dat klopt ook helemaal. Maar “IK” , ik ben geen mens.

Ik mag er wezen.

En het getuigt van een zekere welgenoegzaamheid dat “IK” de lading dek.

Neen, niet als een vlag op een modderschuit.

We moeten altijd weer opnieuw onze plaats kennen.

 

Maar als u met mij kennismaakt, ach dan ben ik er zeker van dat u mij vergeeft dat het over mij gaat. Ik wil helemaal niet naast mijn schoenen lopen.

Ik wil u deelgenoot maken van mijn eigen ‘ik’.

IK heeft al een heel lange reis achter de rug. Een reis door de eeuwigheid. Kijk, ik begrijp dat u nu een beetje meer wilt weten over ‘IK’. Als ik ‘ik’ was, dan zou ik ook nieuwsgierig worden.

Nieuwsgierig zijn is toch ook een bron van kennis?

Pagina 13 van 45

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén