De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: verhalen uit de oudheid Pagina 3 van 8

Moet nog gevoed worden

Harmelen

Het rampjaar 1672 stond vanavond in het middelpunt van de belangstelling. Belangstellenden waren er ook. En op eenvoudig en deskundige wijze gaf een collega van mij het beste weer van wat zich in dit roerig jaar had afgespeeld. Wij hebben het nu over een crises. Dat was pas een ramp. Niet alleen voor Harmelen trouwens, maar ook voor omliggende steden en dorpen.Boeken zijn er over geschreven. Bij ons kun je die eens lekker lezen. De gruwelijke methode van de Fransen. Kom maar eens lezen in de studiezaal van het rhc Rijnstreek en Lopikerwaard. In Harmelen hielden we er grof van de vierhonderd inwoners zo’n driehonderd over. De gebroeders de Wit kwamen aan hun eind. En hoe. Met plaatmateriaal en al. De voorganger heeft het netjes gebracht. Weinig gelardeerd met gruwelijkheden. Dat zou meer mijn stiel geweest zijn denk ik. Maar vanavond was het even een waardevolle avond over een waardeloos jaar voor onze voorgangers. De waterlinie, de Fransen, de uitvoerige stappen van vaderlandsliefde. Het is mij duidelijk. Wij? Redden eerst ons vege lijf en goederen. En als we dan de moderne (oude) maffiamethode’s moeten toepassen, geld betalen om lijf en goederen veilig te stellen, welnu dan betalen we. En wie het meest heeft heeft de meeste kansen. Dus? De rijken zorgden toen, zoals ook nu, goed voor zichzelf. Er is dus geen nieuws onder de zon.

Haring(h) in de ton.

Sta je met de bibbers voor de poort van het godshuis. Straks gaat het gebeuren. Vissers van mensen. En de netten worden uitgespreid. Het ontvangstcomité werd tijdelijk uitgebreid met een paar zangers. Alvast wat mensen welkom heten met de poortwachter van dienst. Tot uw dienst voor Uw dienst.

Aantreden met een grote groep zangers. Wordt je aangesproken of je even een –dode-Haring(h) wil vangen uit je archiefstukken. Enfin, op zo’n moment dringt amper tot je door dat je over je werk wordt geraadpleegd en beseft nauwelijks de consequentie van de vraagstelling en je zegt dus toe. Of te wel: je hapt.

Bitter is de nasmaak. Tijdens het zingen vliegt je de haring bijna door de strot. Nou geeft dat op zich niets, want haring smeert de keel. En dat is goed voor zingen. En hoewel ik dan geen voorzanger van beroep ben, schoot me vandaag die haring plotseling in het verkeerde keelgat. Bleek al dat er onderzoek naar die specifieke Haringh was gedaan. Heb ik daar mijn geestelijke rust voor onderbroken en bijna mijn nachtrust achter de pc voor opgeofferd. Dus tweemaal vissen in dezelfde vijver ofwel de Doggersbank van het archiefwezen!.

De eerste visser is een meester visser. Blijkt dat ik dezelfde “vangst” ook op mijn lijstje van gegevens had gezet. Dat troost me dan weer wel.  Maar dat ik ook in diezelfde vijver moest vissen naar diezelfde Haring(h) is mij toch te bar. De vraagsteller moet zijn vraag maar bij het Hof van Holland deponeren, of te wel: daar zijn lijntje uitgooien. Ik pas er nu voor.

Ik ga niet meer op haringvangst. Teveel haring doet braken. En ik……

Geslachts onderzoek

Je komt ze dagelijks in de studiezaal tegen. Mensen op zoek naar hun geslacht, nou ja, voorgeslacht. Neen, de meeste zijn niet van de slager, maar van familie van de onderzoekers. Genealogen zogenoemd. Pracht volk. Vaak bezig met hen die hen zijn voorgegaan. In de zekerheid dat ook zij eenmaal in de boeken zullen worden opgenomen. Tja, denk daar ook maar eens even over na.

Enfin, zelf hobbel ik natuurlijk ook door diverse geslachtsregisters. En registers van verslagenen. En van begrafenissen, al dan niet Pro Deo. Ook één om over na te denken. Ergens in de linken naar mijn voorgeslacht kwam ik ene Simon Luimstra tegen. En ergens is daar de link met het onderwijs. Vermoedelijk een onderwijsgevende. Dat komt nu eenmaal ook in mijn voorgeslacht voor. Niet in mijn nageslacht. Soms blijken de zaken gewoon uit de grafschriften. En er is ten aanzien van betrokkene o.a. beschreven:

D’ONTWIKKELING DER JEUGD, WIE

DAAR ZIJN KRAACHT AAN WIJDT;

WIJDT AAN EEN EDEL WERK ZIJN VLIJT.

DE GEEST, DIE HIER ZIJN NUT EENS

STICHTE,

LEEFT VOORT BIJ ´T NAGESLACHT

DAT HIJ VERLICHTE;

Nou, dat noem ik nu een verdichte geest. Waar geslachtsonderzoek al niet toe leidt.

Wonder wereldje in de archieven.

Over: taal en tijdkunde.

Bij het doorworstelen van de diverse bronnen en materialen die worden aangeboden aan een archief, kunnen we soms de mooiste literaire werkjes tegenkomen.

Een algemene keur of politie-verordening voor het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard herbergt soms ongedacht mooie stilistische wetensaardigheden.

Dat zou je natuurlijk niet zeggen. Een verordening is nu eenmaal geen wildmakende literatuur!

Aan BOA’s werd nog niet gedacht. Allen met een functie binnen het waterschap die bij een schouw aanwezig zijn, de dijkgraaf of de hoogheemraden en de beëdigde beambten van het schap, waren bevoegd te allen tijde overtredingen van de keur te constateren.

Nog meer wondertjes van genot kun je tegenkomen in een keur. Want wie weet nu wat de St. Odolphischouw is. En de St. Bavoschouw?

Zelf ben ik ruim van voor 1963. En opgevoed op oerdegelijk protestantse zandgronden.

Zou je daar in de Krimpenerwaard mooi niet mee uit de voeten kunnen. Je zal maar effe worden aangesproken door zo’n heerschap van een heemraad. Of dijkgraaf. En dan kun je nog zo socialistisch van inslag zijn, en niks moeten weten van graven, vorsten en vorstinnen, die dijkgraaf kan je wel maar mooi houden. Aan de St. Odolphischouw. Op straffe van een boete…. Mooi niet keurig gehouden aan de keur…Afkeurenswaardig zogezegd. En dan kraait niemand binnen de bestuurlijke keten om het feit dat jij helemaal niet Rooms bent opgevoed. En niet gelooft in Sinterklaaas noch Odolphi noch St. Bavo….

Literaire werkjes…???

Want in artikel 4 van de keur worden de zaken mooi voorgeschreven. In deze tijd zou je werkelijk bijna voor de vierschaar worden gehaald als je als ambtenaar dergelijke woordspelingen bezigt. Neen, anno 1963 gingen ze in hun blootje de dijk….Ho even. We gaan hier toch geen wulpse voorstelling van zaken verkondigen? Maar vreemd vond ik het wel. Terwijl een nog oudere collega blikt noch verbloost…

Er staat: “bij het voeren der St.Odolphi-en St.Bavoschouwen moet door de eigenaren der dijken…gezorgd zijn voor: “voor het bloten van de dijken”.

Al sloeg je me eraf. Ik snap er niets meer van. Wondere wereld in de archieven.

Kijk, ik weet wel wanneer Odolphi verschijnt. En St. Bavo. Zover ben ik inmiddels al ingevoerd in de gewrochten van de oude archieven. Ik ben wel benieuwd of men deze termen eigenlijk nog bezigt.

Blootshoofds door mijn gebrek aan kennis zei mijn kennis: “gebrek aan kennis Pieter?”

“Jij loopt toch ook wel eens blootshoofds? Dus da’s niets om je druk te maken”. Klopt ook wel, want de verklaring staat er ook: “dat is, het afslaan van gras, ruigten en vuilnis, ten einde de gebreken behoorlijk te kunnen opnemen”. Doet de kapper ook als je je kaal laat scheren, toch? Ja, je kunt je wel virtueel voor je blote kop slaan. Niks smerigs aan. Gewoon je gezonde verstand gebruiken!

En Odolphi? En St. Bavo? Hun tijd is bijna verstreken. Ze komen straks echt niet meer terug. Maar ik ben benieuwd of er nog mensen zijn die weten wanneer “wanneer “was.

Bij het goede antwoord zal ik het laten weten, en neem dan eerbiedig mijn hoofddeksel af. En ik toon mijn blote..hoofd.

Pagina 3 van 8

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén