De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Categorie: verhalen uit de oudheid Pagina 4 van 8

Moet nog gevoed worden

Dood of levend?Eén letter

“Ha, meneer Braakema”. Meneer Braaksma kijkt verstoord. “ Wat zegt U? Mijn naam is Braaksma, zonder die stomme “e” en in dit geval met een scherpe “es”.

Merkwaardig. Ineens schiet me weer en verhaal over de oudheid door het brein.

Eén letter verschil. En natuurlijk, herken ik de irritatie van een letter verschil. Het overkomt mij ook. En mensen zijn nu eenmaal op hun goede naam gesteld.

Maar dat is het verhaal niet. Het gaat om die ene letter. Een goed gespelde letter in dit geval.

We gaan even terug in de tijd.

Vandaag, 13 augustus 2010, maar dan terug naar 13 augustus 1927. Natuurlijk is dat terug in de tijd. Een tijd waarin we nog geen sms’jes konden versturen. Nog geen e-mails. En ik zal echt moeten googelen of er al een telefoon was in die tijd. In 1876 werd octrooi aangevraagd voor de telefoon. En zeker is dat we omstreeks 1927 weliswaar konden beschikken over een telefoon maar ontegenzeggelijk is ook waar dat bijna niemand over de telefoon kon beschikken.

Ook dit verhaal is gebaseerd op dat gegeven. Wel was er al een telegraafdienst.

Aalsmeer was een klein gebeuren. In 1927 waren de buren al dagen met elkaar in de weer. Het werd feest bij de familie P. Vijfentwintig jaren man en vrouw. Een feestje waard. En de buren wilden ook maar wat graag komen. De voorbereidingen waren dan ook in volle gang. Kinderen hadden ze ook, o.a. een zoon Gerrit. Alleen lag deze Gerrit in een van de Amsterdamse ziekenhuizen. Maar zaterdag, ja, dan zou onze Gerrit thuis komen en kon het feest pas echt losbarsten.

Edoch, onze Gerrit had bijna geen weet van al de ontwikkelingen die aanstaande waren. Feest of niet, de gemeenschap in Aalsmeer maakte zich op. Gerrit zou thuiskomen en dan kon er echt een vijfentwintigjarig huwelijksfeest worden gefeest.

Dan gebeurt het. Een telegram van de telegraafdienst. Wie beschrijft de smart van het gezin P., toen daar ’s morgens vroeg een telegram werd bezorgd met de mededeling dat Gerrit was ontslapen. Als een lopend vuurtje werd deze tijding in de gemeenschap verspreid. Een deken van rouw en rauw verdriet overviel het toekomstige bruidspaar en de gemeenschap van Aalsmeer.

Wat een wanhoop over het verscheiden van zoon Gerrit. Enige familieleden, met de vader van de overledene, togen naar het ziekenhuis in Amsterdam. Maar lang bleef de onzekerheid niet. De dode Gerrit bleek springlevend! Verwonderd keek Gerrit naar  de droeve en bleek afgetrokken gezichten en overweldigd door de velen die hem kwamen afhalen stamelde hij “Was dat?”

Dat was de vergissing. Eén letter in het telegram. Droefheid sloeg om in grote vreugde. En het nieuws snelde vooruit naar Aalsmeer. Snel wist al iedereen dat één letter het verschil was tussen dood en leven. Neen, Gerrit was niet ontslapen maar ontslagen uit het ziekenhuis. Hoewel de familie enkele uren van ontzettende zorg had doorgemaakt, mag worden veronderstelt dat er vele uren van feest werden gevierd.

Eén letter. Dood. Of levend. Leve de telegrafie. Leve de SMS, maar vergissen is mensenwerk.

Ziekte in de botten of de genen?

Ik en  mijn broertjes. Of, en dat klinkt netter, mijn broertjes en ik. Het komt natuurlijk op hetzelfde neer. Wij. Wij hebben een bepaalde ziekte in de “botten”. Wij wilden naar zee. Maar pa vond eentje meer dan genoeg. En nu kun je zeggen: genoeg daarover, maar dan heb ik ook nog wel een duit in het zakje te doen.

Genoegdoening. Wil ik eigenlijk nog steeds al bereik ik zo langzaam maar zeker de leeftijd van wijze mensen. Ik ben mens. En wijs. Op zijn minst eigenwijs. En dus wilde ik toch eigenlijk wel eens weten waar komt die voorliefde voor “zee” vandaan.

Verzekerd van deze ongebreidelde nieuwsgierigheid, soms een lastige eigenschap, ben ik toch maar eens gaan spitten in het voorgeslacht. Ergens diep in het verleden zijn er een paar van vaders stam die wellicht ergens gelieerd kunnen worden aan de afzakkertjes van de tak Pieter. Op internet is een site vindbaar over Lemsterschippers. En ergens in al die achterliggende verhalen komt ook wel een Hoeksma voor. Voorkomende persoonlijkheid was ie zeker niet, want hoewel ik diverse stapeltjes papier tot mijn beschikking heb met schippergelieerde activiteiten, feitelijk moet ik concluderen: die Pieterszonen hebben het niet “echt”.

Archief Gerard Maatje

Op dinsdag 16 februari j.l. heeft de streekarchivaris, de heer Rob Alkemade, het archief van de heer Gerard Maatje officieel in ontvangst genomen. Uiteraard stond ik er weer met mijn snuffert bovenop en heb dit maar even vastgelegd voor het nageslacht. Ik zal zeker nog eens nader op dat archief terug komen. Het bevat een grote hoeveelheid interessante aardigheden over Reeuwijk. Ook hier komt het verhaal van de dominee die achter de kar werd gespannen en zo, gesleurd en besmeurd werd afgevoerd naar Gouda,  in voor. Verder zijn er veel gegevens over de omgeving en de geschiedenis daarvan te vinden. Op de eerste foto de heer Gerard Maatje, trouw bezoeker van de studiezaal van het RHC Rijnstreek en Lopikerwaard. Op de tweede foto de beide heren in een gezellig onderonsje over het gewichtige pakket aan bewerkt archiefmateriaal.img_0128

img_0129

Noaberschap in Harmelen

Je zou kunnen denken dat “noaberschap” zou gelden in Twente. Achterhoek en Drente kennen het ook. Daar komt dat woord vandaan. Heb dit maar even opgezocht in Wikepedia met behulp van Puckepedia. Wie snel helderheid wil hebben kan natuurlijk gewoon op Wikepedia verder uitzoeken wat onder dit gebeuren wordt verstaan. In vreugde en verdriet en alles wat er tussen ligt. Ik volsta met deze verwijzing.

Ook Harmelen, Jawel HARMELEN, kende dat begrip in daad. Woord wat minder. Maar eigenlijk nog specifieker: Gerverscop.De gemeenteraad van Harmelen nam er echter, als voorloper van de huidige vormen van de maatschappij, door middel van een raadsbesluit AFSCHEID van. Gewoon stopgezet. Het is niet verwonderlijk. Als ik de raadsvoorstellen/besluiten van die tijd doorneem, blijkt de maatschappelijke verharding in vele facetten van de gemeentepolitiek toe te nemen. Verwijten die er niet om liegen. Vriendjespolitiek. Maar één die werkelijk aan de touwtjes trok, wethouders die als instemmings”vee” konden knikken tijdens besprekingen, ondanks allerlei adviezen lekker blijven doen wat ze zelf wilden etc. Als men een beeld van de maatschappelijke veranderingen wil krijgen dan is het raadzaam om die notulen van de jaren ’60 eens door te nemen. Dit kan bij het RHC Rijnstreek en Lopikerwaard. Gratis en voor nop met koffie toe.

Enfin zo kwam ik het volgende tegen:

Uit de notulen van de vergadering van de gemeenteraad van Harmelen dd. 30 december 1966 wordt het volgende opgetekend:

Agendapunt 5:

Intrekking verordening plichtbrandweer Gerverscop:

Burgemeester en wethouders stellen dd. 13 december 1966 voor te besluiten tot intrekking van de “Verordening op het brandwezen in de buurt Gerverscop der gemeente Harmelen” alsmede tot intrekking van het raadsbesluit d.d. 21 augustus 1924,  gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 31 juli 1952, regelende de beloning van de plichtbrandweer.

De voorzitter wijst er vervolgens op, dat de plichtbrandweer voor Gerverscop een bijzonder oud instituut is, dat tot aan de oorlog voortreffelijk en serieus heeft gewerkt. De plicht is van geslacht op geslacht overgegaan en hij wil dan ook de Gervercopse-bewoners hartelijk danken voor het feit dat zij bij voorkomende branden steeds geheel belangeloos klaar hebben gestaan om zo snel mogelijk tot aktie over te gaan.

Zonder hoofdelijke stemming wordt het besluit met de hamerslag bekrachtigd. Weg is de plichtbrandweer. Weer een stap voorwaarts. Meegaand in de stroom van de “nieuwe orde” wordt het instituut “plichtbrandweer” als oud en –vermoedelijk achterhaald- fenomeen naar de prullenbak verwezen. Het noaberschap in Gerverscop is met een hamerslag om zeep geholpen. En nu maar lekker doorfuseren. Groot groter grootst. De laatste ontwikkelingen zijn nu in de Woerdense krantjes voorzien van weinig kommentaar. Voor kennisgeving wordt de opschaling van de brandweer weergegeven.

Maar ik sta even stil bij de tijd.

Een hamerslag. Hartelijk dank voor het belangeloos klaar staan. Weer een stukje “noaberschap” in de vorm van “plichtbrandweer” verdwenen. Voer voor sociologen. En historici.

Pagina 4 van 8

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén