’t Verhaal wordt gelinkt aan verhalen uit de oudheid. Toch is dat maar voor een klein deel waar. Vandaag was ik in de ned. hervormde kerk van Sluipwijk. ‘k Moet daarover een lezing houden voor de oudheidkamer. En dan wil je het gebouw toch ook “ervaren”. Enfin, zo heb ik mij ondergedompeld vanmorgen in dit huis des Heeren. Of het bedehuis. Vandaag was het dus een badhuis. Want daar is veel gebeden. Ik liet mij al leiden door een paar gemaakte aantekeningen over ene dominee Nicolaes of Nicolaus Ruyt. De beste man, enfin dat valt te bezien, was de eerste dominee na de reformatie. En zijn graftekst/steen was in de muur gemetseld. Dan vliegen je gedachten door de grijze hersendelen heen en weer. Welke contacten ik allemaal gelegd heb ik het brein van geheugen? Geweldige vormen nam het aan. De dienst was nog niet begonnen dus ik had mooi even de tijd om alles een beetje op mij te laten inwerken. Ik kan u verzekeren dat als na ruim vier honderd jaar je de grafsteen ziet ingemetseld van iemand waarover je gisterenavond uitvoerig hebt zitten lezen en studeren, je even de rillingen krijgt. Maar de kerk staat nog! Het verkondigen van het Woord gebeurd nog. De steen is ingemetseld. Teken aan de wand! Denk daar maar eens over na…
‘k Ben terug. Ik bedenk. En denk. Wat heeft daar allemaal wel plaatsgevonden. De steen van de dochter heb ik niet meer gevonden. Het kerkhof rond de kerk is bijna niet meer in gebruik en wordt in mei a.s. geruimd. De kerk blijft. En de steen ook. Dat had Nicolaes Ruyt nooit kunnen bevroeden. Ik spoel de gedachten weg. Ooit zal ik het verhaal van Ruyt wel neerpennen. Maar eerst de Sluipwijkse vrinden van de oudheidkamer maar “bedienen”. Vandaag werden er een kleine 80, 85 mensen met het woord bediend. Maar ’t gaat al wel eeuwen door.
Mijn douche is teneinde. Ik heb het verleden neergepend en ben weer terug op de aardkloot van het heden.