Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Sjaak de Stiefelaar en een sabbatsreis

Storm Dennis doet vandaag van zich spreken. Was het een week geleden nog storm Ciara, Dennis, wist minstens zo veel van wanten. De jas werd dichtgetrokken, een lichte miezerige teug wind met vochtigheid baarde wel enige zorg. Sjaak had zijn telefoon nog zo geraadpleegd. Vochtig, maar het zou meevallen.Vrouwlief had hem uit zijn auto gekieperd. Hij “wilde effe naar buiten”. De pet werd nog eens extra vastgezet. Blikskaters, mompelde hij, wat een wind. Hij zou bijna van zijn voetzolen sukkelen. Zijn zoon had nog zo gezegd: “ga gewoon op gympen, het maakt je voeten veel sterker”. Maar goed, Sjaak kreeg de smaak te pakken. Vliegen, dat deed hij. Ene Tinni en Tus, hoewel aanwezig, kregen geen kans. Sjaak had al zijn aandacht nodig om op het rechte spoor te blijven. “Dat was wel even anders dan de the day before yesterday,” mompelde hij. Samen als een soort Emmaüs, had hij als een Petrus en Johannes, het wandelpad door de Klarenbeek met zijn broer gewandeld. Leuk hoor, zo met zijn tweeën de herinnering over oude zaken voor het voetlicht te trekken. En nu? Nu leek het wel de sabbatsreis die hij na een driepunten preek des zondags met zijn ouders en de hond, Timmy, meestal “moest” ondergaan. Gek eigenlijk, nu deed hij het vrijwillig. En zijn gedachten vlogen terug naar meer dan 50 jaar geleden.

Ach ja, op deze dag moest hij ook wel even terug in de tijd. Zo’n dag, waarop zijn vader nu al 109 zou zijn geworden. Dat mannetje, links op de foto, met hem had hij vaak een deel van dezelfde route gelopen. En Timmy, heerlijk in de moddersloot. Tot grote ergernis van zijn moeder.

Wandelen, als Emmaüsganger, is toch eigenlijk wel leuker. Super gezellig. Maar Sjaak moest het nu toch in zijn eentje doen. Dan trek je deverhalen, zoals de visser zijn voorntjes op de kant rukt, uit de grijze put van herinneringen moeiteloos naar boven. Zijn orientatiepunt was voor Sjaak bijna, al kwam hij daar tegenwoordig zo wat elke week wel even snuiven, ongewijzigd. Soppenhof, het lag er nog net zo bij als 60 jaar geleden. Daar was hij al.

dav

Twee stiefelaartjes deden voor hem uit de doeken dat de wind “behoorlijk dwars was”. Maar bij de afbuiging naar de Oude Zeeweg, sloeg hem de schrik om het hart. Sjaak keek vertwijfeld naar zijn pols. Maar 3,5 km. Wat een brulaap, die Dennis. Stug doorgaan. Dat deed Sjaak en voor dat hij het wist had hij de afslag al genomen naar “De Horst”. Even uitpuffend op een bankje. Man, wat ging Dennis tekeer. Kijk, daar dit plekje. Ach heden, Gertie, die helemaal niet zoveel zin had in een driepuntenpreek en de hele toertocht naar de dorpskerk, die wist het wel. “Kijk, Gert, daar heb je palingen” en, met een ruk aan zijn stuur, sjeesde de kleine man meteen de oever af. Weg paling. En ons Gertie kon meteen weer terug naar huis voor lekkere droge kleren. Weg driepunten preek. Maar ’t kon Gertie vast niks schelen.

dav

Zo zie je maar, er was aanleiding voor verleiding. En toegeven aan verleiding wat vervolgens een mens een nat pak oplevert. Drie punten.

Sjakie moest er nog om lachen. Ja, dat waren nog eens tijden.

De Horst was inmiddels omgedoopt. Al zal het ook in vroeger tijden dezelfde naam hebben gehouden. De Klompenburg. Afgezien van wat schuren en erfaankleding, het huis was nog niet veel veranderd. Na een ferme tippel, de wind nu wat meer van opzij, kwam hij ineens langs het huis waar hij zijn gezin had gesticht.

dav

Tinnus en Rus waren er wel, maar hebben zich niet gemanifesteerd. Een opsteker van jewelste eigenlijk, maar best uitgetierd zakte Sjaak op de bank.

Ja bedacht hij, dat was een beste sabbatsreize. Dik 10 kilometer. Zijn pa zou er trots op zijn geweest. Sjaak grijnsde.

Dankbaar ontdeed hij zich van zijn dampende kleding. De onderdanen hadden gedaan waar ze voor waar geschapen. En nu dampte de koffie. En dat rook vele malen lekkerder.

Sjaak de Stiefelaar of….?

Inleiding:

Week van Tinnitus. Gedenk(w)aardig, maar niet aardig. Daarom dit verhaal.

Ciara:

Woeste winden doorkruisen het land. De storm Ciara doet zijn best om iedereen wakker te schudden. Ook Sjaak de Stiefelaar ontwaakte uit een lichte slaap. Kreunende boomtakken bij de buren deden voortreffelijk werk. 

Dia be tis:

En toen kwam Dia Bet Is meteen in volle glorie aan het firmament van zijn denken. 

Wie Dia Bet Is nu eigenlijk is? Een volstrekt niet besmettelijk virus, maar wel één met een grondige werking van ’s mensen gemoedsrust. De rust was nu verstoord, ze of hij fluisterde:  “Ga fietsen, Sjaak”, maar Sjaak schudde zijn hoofd. “Geen denken aan” mompelde hij. “ Dat wordt dan maar stiefelen, maar fietsen?  No way.” 

Vreemd eigenlijk, dat denken in een andermans taal. Maar ja, Dia Bet IS is misschien wel iets van Arabisch. En Ciara dan? “Je zult zo’n naam moeten hebben”, dacht hij. Zeker alweer helemaal “in” bij de vreemde vroege vogels van de media. Ze, hij, zal wel genderneutraal zijn, Mannelijk? Vrouwelijk? Lesbisch of homo? Sjaak wist het niet. Maar een ding staat vast, Dia Bet Is is een rotzak. 

Geroepen door dit wondere heerschap, bedacht hij, dat wandelen waarschijnlijk het beste was wat gedaan kon worden. Gewoon Dia Bet Is een dreun voor haar of zijn kop geven.

De schoenen werden geveterd. Ontdaan van de Polar, de App vertikte het zijn weergave te laten schijnen in deze sombere wereld, moest Strava dan maar doen,  wat Polar na liet. Verstikkend, al die apparatuur, dat wel.

Sjaak moest er eigenlijk wel een beetje om grinniken. Wat mocht het toch eigenlijk uitmaken? Het gaat er maar om dat je het niet om doet,  maar het er om doet.

Dia Bet Is werd mentaal aan de kant gekieperd, de schoenen geveterd,  de jas aangetrokken en hup de bossen in. 

Ach heden, laat Sjaak nu denken dat ie eindelijk alleen eens lekker in alle rust en heerlijk in de storm op pad kon gaan. Om de dooie dood niet. Nu, zo’n rare opmerking deed hem in zijn duffelse jas bijna de das om, maar ja, je weet het, als je eindelijk denkt lekker rustig te kunnen gaan stiefelen zonder het geruk van een hond, ja dan moet het toch goed gaan. De ruige stormen van zwaarmoedige draaierigheid van de afgelopen week had hij zo goed en zo kwaad als het ging wel achter zich gelaten. Niet te schielijk van de stoel, niet te snel met het hoofdje draaien, en dan was dat wel weer onder controle. Waar die draaierigheid nu weer vandaag kwam? Hij wist het niet. Kwam het nu van Dia Bet Is of van de medicijnen tegen Dia Bet Is?

Tinni (en) Tus:

Eindelijk. De eerste stappen werden gedaan. De stiefelsnelheid werd na een minuut of 10 al behoorlijk opgevoerd. Het ging, zelfs tegen Ciara in, niet eens zo slecht. 

Alleen, nou, dat had Sjaak mooi gedacht. Maar ineens waren ze er weer. De twee “vrienden”. En ja, die gingen meteen maar met onze Sjaak aan de haal. “Alleen?” “Kom man, dat had je gedacht. Wij gaan je maar weer eens behoorlijk…”

Sjaak schudde zijn hoofd. “Potdorie, moesten die pierepampers nu al weer op zijn pad komen?” Konden die klojo’s niet eens echt een heel eind op sode hannessen?”

In zichzelf gekeerd overviel hem een zware woeste storm van depressieve gevoelens. “Klootzakken” dat zijn het, dacht hij.

Bijna had hij het uitgeschreeuwd, klieren, hoepel (en dat is netjes gezegd,” hoepel eens een heel eind op en val nu in de goot”. 

Sjaak schreeuwde niet. Sjaak liep voort, diep, diep teleurgesteld. De storm buiten? Ja, die was best aangenaam. Maar Tinni (en) Tus, die smeerlappen, die verschrikkelijke pestkoppen, dat was geen aangenaam gezelschap. Het hoogste woord voerden ze. Nou ja Tinni dan. Tus bromde, of, als ie het echt op zijn heupen kreeg, wilde die wel eens heel zwaar brommen en janken als een bladblazer of fluitketel. Sjaak greep maar eens aan zijn oren. Was het nu zo gek? Was hij zo gek? Werd hij gek?

Nou, dat zat er wel aan te komen.

Sjaak moest een diepe zucht slaken. Kijk, dat stiefelen, dat kreeg hij de laatste maanden behoorlijk onder de knie. En geen eens knieklachten. Ook de achillespees deed, waarvoor die was aangeschaft. Ging prima. Vol vertrouwen trok hij de laatste maanden door ’s Heeren wandelpaden.

Stiekem begon bij hem al grootse plannen van het pad van zijn vader zich in zijn geest uit te tekenen. ’t Jemig, van Pieter naar Pieter, zoiets. Maar ja, dan zo mogelijk met metgezellen. Maar Niet met Tinni en Tus. Die pieregochemobielen wilde hij kwijt zijn. 

Waar had hij die knuppels eigenlijk ontmoet?

Sjaak graaide in zijn grijze geheugenmassa. Werkte niet helemaal meer, zoals op zijn 20e, maar vooruit. Ergens in de jaren 80. Het moet Duitsland, toen nog West-Duitsland geweest zijn. Ineens waren ze daar. Hoog en laag zongen ze. In Duitsland kwam het wel vaker voor dat er goede muzikanten het levenslicht hadden gezien. Maar die twee, stelletje valsblazers waren het. En ze staken hun kop op op het moment dat je nooit zou vergeten. Een bankoverval..toe maar. En net als de misdaad, nooit meer uit te bannen. Ah, wat zou hij de gevangenis graag openzetten om ze te veroordelen tot levenslang. Was er maar, zo dacht hij, TBS mogelijk .Van mijn part, en hij bedacht de meest afgrijselijkste vormen van sadistisch genoegen tot het ombrengen van Tinni en Tus….of jezelf. Soms was het bijna te erg.

Zin of Zen:

“Ho effe, eerst eens in Zen komen” zei Sjaak meer tegen zichzelf dan tegen die snotapen. Maar ja, wat is Zen als je zeker weet dat die twee hufters er bij zijn? Kan hij het zover van zich afzetten dat hij –al is het maar voor een moment- verlost is van die klierkoppen? Net zoals de pester hoopt en bid dat die pestkoppen “van het toneel zouden verdwijnen”.

Zen. Even werd de verleiding om te googelen en te kijken of je via een bepaalde route bij Zen kon komen Sjaak te machtig. Met bovenmatige inspanning bedacht hij dat Zen iets Oosters moest zijn. En hij liep ook naar het Oosten. Nou ja, Zuid-Oost, en oppassen voor vallende takken. 

Tjonge, wat ging Ciara nu al te keer. Het hoogtepunt van alle extase die zij, of hij (maar gelet op de takken vast een vrouw (takkenwijf)) zou brengen is na een voorspel van enkele uren. Sjaak keek eens aandachtig naar het horloge. Prima, dat voorspel kon dus nog enkele uren gaan duren en nu al zo heftig? Wat zou dit worden.

Hee, bedacht Sjaak, ‘t lijkt erop dat ik mij “Zen” ga voelen.

“Had je gedacht”, brulde Tinni is zijn linker oor. “Forget it, man” brulde nu Tus in zijn rechter.

Sjaak verviel weer in zwijgend voort sjokkeren. De heuveltjes werden soms onderbroken door prachtig afwisselende dalletjes. Om daarna ineens in een breed bospad de weg naar de toekomst te ontvouwen.

Wonderlijk, zo mooi. Het lijkt bijna op het spelletje “Stap op”. Maar ja, dat was voor fietsers. 

Wel zijn de bospaden soms net als die plaatjes.

dav

En ook hier waren onderweg in ieder geval de “bomen weer open”. 

dav

 Was dat nu “Zen?” 

Volgens Wikepedia is:

“Zen of chán is een vorm van boeddhisme die sterk de nadruk legt op dhyana oftewel concentratie-meditatie. Hiermee zou inzicht verkregen worden in de eigen ware aard om zo de weg te openen naar een bevrijde manier van leven. Chán is een van de grotere Chinese scholen in het mahayana-boeddhisme. In Japan en het westen is de school bekend onder de naam zen (Japans 禅).”

Zen of niet, maar is het leven wel vol zin? Met zoveel herrie?

Sjaak schudde opnieuw zijn hoofd,. “Bevrijde manier van leven!!” Wat zou dat mooi zijn zeg!

Die twee rotzakken waren nog steeds op zijn pad. Maar zo heel af en toe leek het erop dat ze even van de begaande wegen waren afgegleden. Mooi niet natuurlijk, bedacht hij, ik kan wel proberen “Zen” te zijn of “in Zen te zijn” of in trance door mijn regelmatige stiefelarij, die twee “vrienden” weken niet van zijn pad. “Geen bevrijde manier van leven dus”. Verdorie, ’t lijkt wel een soort Coronavirus…Oosters, besmettelijk, levensbedreigend in ieder geval….

Onvoorstelbaar dat die twee zich op de meest ongure en gure tijdstippen van het leven en ook op de mooie momenten van de tijd, zich als ongewenste vreemdelingen opdrongen. Bijna, bedacht hij, als Jehova getuigen. Altijd weer een voet tussen de deur proberen te krijgen. “Hum”, Sjaak twijfelde, mocht hij die vergelijking wel zo maken? Moorkoppen werden uitgebannen, had hij gelezen, Spaanse pepers kregen het te verduren, Vlaamse Frieten en Zwarte Pieten…nee, het moest toch niet gekker worden. Op die lijst horen er maar twee te staan, bedacht hij, nou vooruit, drie: Tinni en Tus en Dia Bet Is.

Die zijn de ongewenste vreemdelingen. Overboord ermee, laat ze lekker verzuipen in de Middelandse Zee.

Omkomen in de storm van Ciara, dat zou mooi zijn!

dav

Onderweg zag hij het staan. Stukje over de bevrijding. Maar net zoals het fascisme en het antisemitisme, steekt de aanwezigheid van Tinnitus ook steeds opnieuw de kop op. Bevrijding? 

Pfft, Sjaak kreeg het door al dat geestelijk gestoei en gevecht op geestelijke grondslag  zwaar te verduren. Hij moest het toch maar meer met Zen zien op te lossen.

Sjaak stapte moedig, dat wel, voorwaarts. Ineens kwam daar ook nog een oude bekende om de hoek. Zomaar, ineens uit het niets. Nico en Tine. Beide permanent en doorlopend op de achtergrond gebleven, meenden dat er voor al dat gepieker eigenlijk maar een oplossing zou zijn. “Kom aan man, verzet je, neem een verzetje.”

“Kijk”, bromde Sjaak, “dat is nu geestelijke strijd”. Strijd tegen de vele hormonen, eh, nee demonen.  Komt van du “moment” (suprême)—vermoedelijk.

Sjaak zeeg neer. Een boomstam ondersteunde zijn warm geworden lijf. Een peuk,  om Tine en Nico even van plaats te laten wisselen. Nico, Tine en Sjaak waren één. Vermoedelijk Zen.

Sjaak vermande zich. Nog eenmaal trok hij zijn veters aan. Schopte geestelijk zijn Zen gevoelens in de war, trapte daarmee Tinni en Tus letterlijk voor de kl.., en stond op. Naar huis. “Gek word ik”.

Is dit nog wel zinvol? In 1 Koningen 19:11-13 wordt gesproken over “ De Heere is niet in de stormwind, niet in de aardbeving, maar wel na het vuur het suizen van de zachte stilte.”

Nou, het stormde. In dubbel opzicht.

Wel het suizen. Was Hij daarbij? Dat zou zinvol zijn.  “laat ik mijn zegeningen tellen, al vind ik het moeilijk,” want er staat ook:

“De stilte zing U toe” (Psalm 62) bedacht Sjaak. Wat is dat zinvol en wat zal dat mooi zijn. Doordrenkt van die hoop om eindelijk die stilte te mogen ervaren, stapt Sjaak door. Niet zenvol, maar zinvol.

De deur gaat open.

“Koffie, schat”. Dat werkelijk warme welkom deed voor even Tinni en Tus naar de achtergrond verdwijnen.

Dia Bet IS was voldaan door zoveel activiteit. Ruim 9 kilometer had Sjaak er weer op zitten en werd daarmee een beetje beteugeld. Nu nog op zoek naar de beteugeling van die vreselijke “vrienden”. Verzuipen moest je ze.

Nota bene vrienden “voor het leven”.

Klootzakken, en dat zijn ze.

Je zou het op een zuipen zetten, maar daarmee voed je ze ook.

En ik verdenk ze er van ook familie te zijn van Nico en Tine. Dat wel. Die kieper ik misschien toch maar eens echt de deur uit.

Zeg mij, wie Uw vrienden zijn en ik zeg u wie ik ben. Sjaak de Stiefelaar of Sjaak de Stuntelaar. Wie het weet, mag het zeggen.

Ciara is nog steeds volop in actie, net als Tinni en Tus, het blijft gewoon stormen. Dat dan weer wel.

Ps. Voor hulp bij hem omgaan met Tinni en Tus, verwijs ik u graag naar: de website van Stichting Hoormij   of bij het tinnitusloket via het landelijke gratis nummer 0800-84664887

Dood

Ontsteld

geveld.

Door mensenhanden

die mij ter aarde lieten vallen.

Daar waar ik eens fier

mijn standplaats vond.

Lig ik nu hier

en ben zo dood

als de spreekwoordelijke

dooie pier.

“Niet te schielijk”

Langzaam maar zeker doordrongen de tinten van vele ingrediënten zijn smaakpupillen. Wat een afdronk. Starend in het flakkerende vuurtje van de kachel doortrok de afdronk een geweldige sensatie door zijn lijf. Wat een verrukking. Maar ook sloeg bij hem de melancholische snaar aan het tokkelen. Wat was dat nou toch? 

Ineens verscheen dat krombenige mannetje, Lagers.  Hoepels maken, karren met mooie houten wielen. Klokslag half twaalf kwam hij daar aangelopen. Beetje krom met een snelheid van 3 km per uur. Vaste tred. Op naar café het Watertje, iets voorbij zijn eigen huis. De man keek niet op. De man keek niet om. Nee, vastberaden liep hij daar naar zijn uitspanning van de dag. Café “Het Watertje”. De ontsnapping uit het grauwe bestaan van wagenwaker. Of gewoon uit gewoonte? Even onder de mensen?

Hij schudde zijn hoofd. Dat kon hij hem niet meer vragen. Weggezet als een “notoire zuiperd”. Dat werd hij in de volksmond wel. Want in de mond van zuigelingen en dwazen werden ook wel eens minder goede zaken weg geroddeld.

Terwijl hij nipte aan zijn glas onversneden malt whisky, bedacht hij dat dat met dat “zuipen” wel mee zou vallen.

De caféhouder Van de Water was er niet eentje die zo maar zijn clientèle in het diepe moeras van zuipen ten onder zou laten gaan.  Die liet zijn mensen niet zuipen en al zeker niet “verzuipen”. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om. Die moeten allemaal “omzet” draaien tot “ontzet” van velen. Sloten drank kunnen tegenwoordig, bedacht hij, zelfs bij de “voetbal” niet worden aangevoerd. Een kleine 500 liter bier op een middag? ’t Was weg voordat je het wist. En hij had het uit betrouwbare bron. Zuipen totdat ze er bijkans van neervielen, bij het darten in een kantine. Ja, dat had hij van zijn zwager goed begrepen. Geen wonder dat je dan de roos niet meer raakt, maar dat was aan het volk niet besteed. De barkeeper, ja die scoorde bovengemiddeld.

Lagers kwam binnen. In de hoek van het café stond een Poolsbiljart. “Doe mij maar het gewone recept, Van de Water, een olifantje op één poot”. Lagers nam zijn vaste plekje in.

Rustig en bedaard schonk de kastelein het gevraagde in. Een klein glas, met één poot, tot de rand gevuld. Zonder morsen werd het op de stamtafel neergezet. 

Tegen twaalf uur, als het twaalfuurtje net achter de kiezen en de pruim was weggewerkt, werd door Van de Water  gezegd: “niet te schielijk mannen, effe een kwartiertje rust”.

Ja, hij zuchtte eens. Waren er nog maar zulke caféhouders. Dan waren er vast ook niet zoveel problemen met de jeugd van tegenwoordig. Ach heden, hij kreeg het er bijna te kwaad van. Die whisky begon werkelijk ook al op zijn gemoed te werken. Het was ook een dubbele, verdikkie, dat had hij zich niet gerealiseerd. Te diep had hij niet in het glas gekeken, alleen maar van boven bij het inschenken. ’t Mocht wat. Na maanden van geheel onthouden, zomaar voor de kerst een beste fles aangeschaft. ’t Mocht wat kosten. Bij Galle en de maagklachtenfabrikant kreeg hij een beste korting. Zou hij nu al, na een paar slokjes, te diep in dat glas hebben gekeken?

Na het zogenoemde “stiefkwartiertje” zei de kastelein: “Het kan wel weer mannen”.  Ook Lagers keek op boven zijn lege glaasje: “ Ach, van de Water, doe er dan nog maar eentje. Op  één been kunnen we toch niet lopen”.  En zo werden de glaasjes gevuld, de mannen keuvelden over de prijs van een stuk hout, de koetjes en de kalfjes. 

Na dat kwartiertje mompelde Lagers: “Mensen, goeie dag verder. Ik ga maar weer eens”.

Zo schuifelde Lagers weer richting zijn werkplaats. Hij zag hem gaan. Vast ter been, niks zwabberigs aan.  Met de snelheid van het leven. 

Diep starend in de vlammen van zijn kachel,  bekroop hem het gevoel dat ook hij zich moest houden aan de wijze woorden van een beslist niet lastige cafébaas.

“Niet te schielijk, man”.

Ja, die houder van het glaswerk was een hele beste.

En die wijze woorden moest hij vandaag maar eens gaan toepassen.

Niet meer kijken in het glas als hij inschonk. Maar kijken hoeveel hij inschonk. Want voordat je het weet ben je bijna beschonken. Niet te schielijk. 

Niet met drinken, niet met schenken. De wereld gaat er vast op vooruit.

Dat wel.

De vlammen doofden.

../../../Library/Containers/com.apple.mail/Data/Library/Mail%20Downloads/FCA19542-973E-4C13-9E85-08B1487AA76B/IMG_20191224_095320.jpg
dav

De whisky gloeit na. 

Dankbaar sluit hij het hoofdstuk.

Met een echte Schot.

Pagina 12 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén