Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Ruig

Het is buiten een beetje ruig. Ruig weer. Ruig en guur windje. Vanmiddag liep ik even te struinen door  de koude dreven over de Groenendaal. En wat ik al jaren niet meer had gemerkt werd mij ineens helder.

Het was die fantastisch mooie winter in 1963. Een toertocht over het Veluwerandmeer op mijn verjaardag 23 februari.  Snerpende kou? Als jong ventje merkte je er niks van. De schaatsen waren geslepen en geslepen als ik was stak ik mijn koppie achter de brede kont van een voorganger. Lekker uit de wind. Het zonnetje scheen heerlijk. Het ritje op de schaats ging heerlijk en het was druk op en aan de randen van het meer. Er werden toertochten gehouden. De kou van een dikke 5 graden onder nul? ’t Deerde dit ventje niet. Ik voelde mij een kleine  Paping.  Wuivend riet. Ik zie het nog voor mij. Hardlopers in korte broek. Ook toen had je al buitenissige medewereldburgers. Ook auto’s reden gewoon over het ijs. Grote groepen schaatsers. Wat had  ik toch een fantastisch lijf en leven. Straks snert met varkensstaartje en een lekker kom warme chocomelk. Nu heerlijk schaatsen in de zon. In  de “kont”  en uit de wind waren mij deel. Tenminste, als mijn voorganger niet een wind zou laten.

Terwijl ik zo door de snijdende kou van de dag van vandaag verder stap moest ik daaraan denken. ’t Was achteraf knap ruig. Immers, thuis gekomen zei mijn moeder,” jongen, wat heb jij toch gedaan? “ Lappen vel hingen aan mijn rechteroor.

Nu, ineens in de snijdende wind,  werd ik er weer aan herinnerd. Mijn rechteroor stak als een bij in het wilde westen. Die bevroren oorlap herinnerde mij aan mijn beste toertocht ooit. Mijn gevoerde pet met lekkere bondkraag trok ik maar strak om mijn bol. Voordat ik uit mijn bol zou gaan.

De schaatsen laat ik nu staan op mijn “oude” dag. Zo ruig ga ik het niet meer maken.  Maar een wandeling in de kou kan je van vreugde doen sidderen. Het leven is fantastisch. Is ruig tot op je eigen oren.

 

Verdriet

Verdriet is

als een traan

Ze welt op

en verdroogt

wat blijft

is

het zout van de pijn.

De eerste dag

De eerste dag                                                                                 Harmelen, 17 -11-2017

Wonderlijk hoe snel je ergens aan went. “’t Went snel”, werd mij gezegd. Nou dat zal wel. Gewoon lekker een klein kwartiertje later opgestaan. Ontdaan van de slaap in mijn ogen bekeek ik de nieuwe dag. Een wonderlijke dag. Gewoon niet gewoon. Het hoeft niet meer. Het zit erop. En nu het zwarte gat in. Ik hoor het u denken ik zie het (niet) voor mij. Mijn maaltijd, versnelde aftopping van de hoop pillen. Een smak koffie en een boterhammetje. En kijk daar, daar is ie. De zon. De zon schijnt nu al door mijn humeur. En een fikse wandeling deed mijn bloed lekker stromen. De krant bracht, zoals gewoonlijk, heel veel wereldproblemen. Ik neem het tot mij. Tijdens de wandeling zou ik alles wel overdenken. ‘k Dacht het niet. Het werd geeneens werkelijkheid. Genieten van de grote zilverreiger, de zwanen en de zon. Laat ik daar nu een geweldig mens tegenkomen. Hele gesprekken werden er gevoerd. In vervoering raakte ik van de diepe gevoelens die werden geuit. Mooie dag, zo, zonnetje, lekker luchtje geen regen. Nee, vrijheid om straks eens lekker in te slaan bij de Lidl of een andere zaak. Zij zorgen ervoor dat ze gewoon voorraad hebben zodat wij onze voorraad kunnen inslaan. Het gesprek stokte wonderwel geen ogenblik. Hoewel ik in gedachten was verzonken, het zwarte gat, dat zag ik nog even niet. Gelukkig maar. Mijn gesprekspartner wees mij erop dat ik vandaag een heel vrolijke snoet had. Het leek wel of de rimpels uit mijn voorhoofd verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik raadpleegde mijn nieuwe speeltje .

Een smartband die mijn smart bijhield. Ineens een piek. Ik had mijn goal voor de dag- nu al?- bereikt. Doelstelling, zo hield ik mijn gesprekspartner voor, moet driftig worden bijgesteld. Ontsteld door zoveel vernuft stap ik in huis. Wat een gesprekspartner. Doel bereikt, geestelijk en lichamelijk fit.

En zo ben ik mijzelf op deze  eerste pensioen dag  (nou ja niet echt, maar restantje verlof) tegengekomen. Het begin is goed.

Daar gaat het…

Daar gaat het…

Pft. Je zou eigenlijk graag alle ff’jes vervangen in 46 jaar en  3 maanden. Dan wordt pfffffft wel heel lang.  Maar? Nog even en dan stiefel ik over de drempel van de volgende dag. Nog even en dan kijk ik een heel  klein beetje terug. ’t Is goed geweest. Nou ja. Vooruit, niet meer in de achteruit. Een lief mens schreef mij vandaag: “Pensioen is niet het einde van een weg. Het is enkel een verandering van richting”.  Het maakt de gedachte zo draaglijk. Niet klaaglijk, daar hou ik niet van. Waar ik wel van houd, dat is , laat ik het maar mooi zeggen dat ik kan zeggen “’k zie het wel zitten eigenlijk”. Met Rutte:  ´ik heb er zin in”. Nou ja, niet met Rutte,  maar wel met zin. Wie had het kunnen bedenken. Ik bedacht mij het begin. Stonden er ’s morgens bij elkaar een stelletje “oude knarren” te praten over met pensioen gaan. Ik kon er geen beeld van krijgen. Dan druk ik mij netjes uit. Gisteren werd ik betiteld (wel vriendelijk overigens hoor) door een medemens in het stadskantoor van Oudewater als “oude man”.  Ik schrok mij bijna te pletter. Bijna zou ik die datum niet halen.

Ik overdacht zo van alles en nog wat. Raar om zo op de drempel te staan van iets geheel anders. Nooit gedacht dat ik een keer voor die drempel van de overgang zou komen te staan. Wellicht teveel opgenomen door de drang en de drukte van iedere dag. Maar ineens is het zover. Zover was het eigenlijk niet, nou ja, meer dan 46 jaar is eigenlijk ook wel weer een best eind, maar het eind, ja het definitieve einde,  is er voordat je het beseft voor jezelf. Natuurlijk, twee naaste collega’s waren weg voordat je het in de gaten had. En nu ben ik de volgende. En je weet voor je het weet zijn ze je vergeten. Nou, ik kauw dan wel even op de herinnering. Taai hoor.

De bloemen staan nog volop in bloei. Ik voel me nog in de bloei van mijn leven. Levendig stel ik mij voor welke richting ik zal inslaan. Het kompas kent meen ik 32 richtingen. Ergens zal ik wel een kant opgaan. In ieder geval is er “One way”. Daar gaat de laatste werkdag. Beetje afkoppelen van gegevens en enkelen een handje schudden. Een hapje en een drankje.

Thats it.

ik denk aan:tent,  fiets, wandelschoenen, tent sbb-terreintjes, paalkampeerterreintjes samen caravannen met een kip.

Pagina 18 van 93

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén