Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Harms ontmoet Stiefelaar

Ding dong. De bel gaat. Harms kijkt op zijn telefoon. De camera laat een man met een blauw shirt en pet zien. “Nou, jammer dan,  die ken ik niet”  mompelde Harms. En ja, omdat Harms gewoon in de winkel was, kon hij de deur toch niet openen.

Een uurtje later zaten Harms en de vrouw gezellig aan de koffie. De berg etenswaren en aanverwante artikelen waren opgeruimd en weer ging de bel. Harms schoot in zijn sloffen en opende de deur. Daar stond warempel diezelfde man. “Dag Stiefelaar”  zo waren de woorden van de beste bezoeker.

“Pfft, die leest mijn stukkies! “En Harms veerde op. Maar ‘t heerschap was hem onbekend. Welnu na enig geestelijk heen en weer gebabbel werd het Harms wel duidelijk. Een oud klasgenoot. En ja de doos van gezamenlijke belevenissen uit vervlogen tijden schoten als een TGV door de kamer. Een foto waarop beide vrienden als vrienden waren opsteld werden digitaal uitgewisseld. Moderne tijden voor “ oude”heren.  Harms moest er wel om lachen. Het werd nog bere gezellig. En toen ook het boek over de Hervormde School van Doornspijk ter tafel kwam, was het pleit beslecht.

Vader politie en de andere vader hoofd ener school met een bijbel, cq met de Bijbel (in Staten Vertaling, ook dat nog). De herinneringen vlogen over de tafel. ’t Was aangenaam keuvelen. Het boek werd ter hand gesteld. De foto’s van al die vroegere klasgenoten werden bewonderd. Doorgesproken. Almen, de Baankreis, de zandverstuiving, de Badweg aan de Haere, de levensloop van Stiefelaar en bezoeker, je zou er van in de Put kunnen raken maar in deze ontmoetingen werden ze uit de put van vergetelheid onttrokken. Wonderlijk. Mooi.

Harms zit op  een bankje in de  Nunspeetse bossen. Bedacht dat ontmoetingen als deze waardevol waren. Ja, zo zei Harms tegen Stiefelaar, kerel, dat zijn goedmomentjes. Hoop dat Puttemans maar snel nog eens op de koffie komt. En niet op de koffie natuurlijk.

Nsp.sept.2024

Visserslatijn

nav een preek over Jona

Ergens diep verborgen in een van mijn laatjes “proza en prullaria” diepte ik een paar aantekeningen op van een preek over Jona. Enkele regels over hoe het met hem verder is gegaan.

“Kijk, mijn beste, wie zit daar nu? Is dat niet die predikheer van Ninevé? ’t Lijkt wel of hij zit te vissen.” De twee vrienden kijken elkaar eens aan. Stiefelaar en Hakkelaar, ach ze zagen hem. Het was maar al te waar. De opgeslokte, uitgespuugde, maar oh zo succesvolle predikheer, die zat te vissen. Gedachten schoten door de beide vrienden hun hoofden. Als water uit een waterval. Welk predikmens kan nu toch getuigen dat zijn of haar Zender zo helder, zo klaar en zo duidelijk met hem of haar had gesproken?! Welk predikmens kan bevestigen zoveel echte respons te hebben gekregen op zijn of haar preek?

Jona, hij keek. Hij keek naar zijn dobber. ’t Zou toch wat als hij die vis weer eens aan zijn haak zou kunnen slaan?

De beide voorbijgangers gaven Jona een hand. “Man, dank voor je preek. Dank voor jouw God. Wat een onvoorstelbare barmhartigheid. Jona keek of hij water zag branden, dat wel. Vervolgens zei hij: “broeders, als er zoveel genade was met zoveel vuiligheid, vunzigheid en onrechtvaardigheid in deze wereld, dan kan ik jullie vertellen “zelfs voor mij!”

Plo(m)p deed de dobber.

“Beet” brulden de mannen.

Ha die brief!

Begrijpelijk?

“Nou nou, Wapse wat zit jij te grijnzen”. Schele Japie, de oude kroegbaas van de herberg de Gulle Gaper keek met zijn schuinstaande oog naar Wapse. Het Friese boertje uit de Wouden leek wel klaar wakker. En dat op de vroege morgen. Een schuimend bakje koffie deed het bij Wapse best. De koffie van Schele Japie was dan ook niet te versmaden. Harms, hun gezamenlijke vriend uit het midden van het land, noemde dat bij tijd en wijle wel “bruinebonensap”.

“Zeker Japie. Zeker. Ik kwam Harms, je weet wel die ouwe geschriften worstelaar van de Veluwe tegen. Hij zat daar op het bankje aan de Goddeloze Singel en hij bleek in super stemming te zijn. Niet zo vaak zo meegemaakt. Hij zat te schuddebuiken op dat bankje Japie. Ik heb het eerst maar eens van een afstandje aangekeken” “ Ja, dat geloof ik wel Wapse. Jij bekijkt de zaakjes liever op afstand.  Kun je niet teveel  verkeerde dingen zeggen en kun je je nieuwsgierige aard beetje bevredigen”.  Oeps, daar zat Wapse van te kijken. Maar ach, ons Friese boertje was behept met een hele dikke plank voor zijn spreekwoordelijke “kop”, ‘ t  leek wel  of hij soms aanhanger was van een grote blonde  vent in de Haagse krochten van de politiek. Grote mond, weinig empathisch vermogen, maar het  deerde Wapse  ook niet veel.

“Vertel” drong Japie aan. Kasteleins  kunnen één ding zeker.  Eh’m twee:  schenken en luisteren.

“Wel. Japie, Harms zat op dat bankje.  Hij had duidelijk binnenpret en omdat hij zich alleen en onbespied waande zat hij maar steeds als een mantra te herhalen ”Ha die brief, ha die brief.”  Je begrijpt, voor mij onbegrijpelijk en daarom ben ik maar naar hem toegegaan.  Ach heden, dat had ik misschien beter niet kunnen doen. Hij voelde zich behoorlijk gestoord toen ik hem groette.  Maar om een lang verhaal kort te maken. Ik vroeg  hem wat hij daarmee bedoelde. “Ha die brief” was een opdracht om te volgen, zo hoorde ik. In zijn ambtelijke loopbaan had hij op een gegeven ogenblik van de baas der bazen, de burgemeester van een middelgrote stad in het midden van het land, (stad met nogal kapsones zo begreep ik) de opdracht gekregen helder te leren communiceren met de burger. Eenvoudige brieven voor de –simpele en dus domme (is voor  mijn rekening hoor Japie, Harms zei dat niet)- burger. Het hele ambtelijk apparaat van de gemeente moest daaraan mee doen. Nou, ik heb van Harms begrepen dat de tanden lang waren om die cursus te volgen. De kritiek was niet mals.  Maar ook hij ontkwam niet aan de politieke eis van de wijsneuzen van het stadhuis en ook hij heeftdie cursus ondergaan. Toen ik vroeg naar het resultaat, Japie, echt, begon hij te gloeien.  Maar dan van trots. Hij vond het geweldig zei hij . Het was een “eyeopener” en  had er veel van opgestoken. Maar Japie, dat is nog maar de vraag. Enfin, eerlijk Japie, zijn snuit glom van genot van boven van zijn kalende koppie  tot aan zijn smalle billen. Ik vroeg: Harms, waarom moet jij daar nu toch aan denken? Die tijd man ligt allang achter je. Geschiedenis, weg ermee. Nou dat had ik maar beter Japie, niet kunnen vragen. Net als het weer, sloeg zijn humeur om. Hij vertelde dat hij een column van de eerwaarde burgemeesteres van zijn huidige woonplaats had gelezen. Hij vertelde: ” ik zat Wapse, in de rolstoel van mijn vrouw. Soms is dat prettig,  kun je een beetje als een soort schommelstoel  beetje wiebelen.” “Enfin, “Wapse, zo vervolgde Harms, ik sla Facebook open op mijn tablet en lees daar een column van de burgemeesteres van mijn woonplaats. Ja, zo zei hij, ook al is ze helemaal mijn partijgenote niet, wel een aardig mens, doet haar best.  Ik ben met een groep van een  dertig man Wapse, bij haar op bezoek geweest ter ere van ons vijftig jarig huwelijk. Zij stelde zich voor met haar voornaam dat vond Harms iets minder. Hij vond het niet helemaal het “cachet” aan het burgemeesterschap zeg maar. Ik ben, zo vervolgde Harms, opgegroeid met waarden en normen van de jaren 50/60. Niet met de voornaam, niet met jij, hooguit “gij” maar normaal gesproken met  “u “. Ook in mijn ambtelijke contacten met de burgemeesters en de wethouders/portefeuillehouders heb ik altijd distantie in acht genomen”.  “En, zo vervolgde hij, ja echt Harms was in een beste bui,” lees ik haar Blog op facebook over “Begrijpelijk”.

“Nou Wapse, zo zei hij, ik snap dat nog wel.  Maar ik knikkerde bijna mijn rolstoel uit. Man wat een “on zinnen werden er vervolgens uitgekraamd”. “Wapse”, zo vervolgde hij, “ Wapse ik heb er smadelijk om gelachen. Toen ik het las heb ik wel een traantje weggepinkt. Wat een termen. En echt waar Wapse, geloof het of niet:  ik heb de burgemeesters eigenlijk meteen willen bellen. Hebt u, edelachtbare dat zelf bij elkaar gefietst? Is het door uw afdeling “voorlichting” behandeld?  Zo ja, kieper die onmiddellijk met twee dd’s  en twee l’s  de deur uit en geef de hele ambtelijke top en al de voetgangers daaronder de opdracht tot het volgen van een cursus: “ ha, die brief”. Zo zij hij dat. En hij meent het ook. Toen hij uitverteld was had hij tranen van verdriet in zin oogkassen.  Ik heb Japie, ik heb het zelf gezien. Toen ik er naar vroeg zijn hij: Wapse, ik heb mijn hele leven gediend in de ambtenarij voor het volk.  Met hart en ziel en nu, aan het eind van mijn carrière kom ik zulk een geneuzel tegen. Dat doet mij pijn, dat verdient de burgerij niet. Ik zou bijna zeggen schandelijk, maar dat is het niet. Ze hebben het echt goed bedoelt, zij heeft het goed bedoelt, maar een cursus “Ha, die brief” het blijkt echt nodig.  Het begint, zo ververvolgde hij, zo:  “Als gemeente hebben we een nieuwe communicatievisie. Een document waarin we beschrijven hoe we iedere dag ons uiterste best willen doen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de communicatiebehoefte in de samenleving. Wij gaan voor een tijdige, begrijpelijke, open en eerlijke communicatie met al onze inwoners.  Deze visie is hiervoor ons kompas”…..:   “enfin, Harms vervolgde met het navolgende citaat ( ja,Japie echt waar, hij kon bijna niet rechtop meer staan van het lachen” en vervolgde: “Komende periode extra aandacht besteden is het gebruik van begrijpelijke taal. In een wereld vol informatie, waar de details vaak verdwalen in complexiteit, staat het gebruik van begrijpelijke taal centraal in onze communicatie met u”. Hij citeerde nog enkele opmerkelijke woorden als: complexe informatie, moeilijk te begrijpen vaktaal of ingewikkelde formuleringen. Communicatie moet effectief zijn. Continu, observeer, communicatie is tweezijdig.”  “Nou ik zeg je,  Harms zag het helemaal zitten.

Ik heb hem gevraagd wat daar nou allemaal zo  mis mee was. Vol ongeloof keek hij mij toen aan. Hij zei, ”och Wapse, gij zijt een slimmerik. Maar wat dacht je van woorden als:  communicatievisie, details, verdwalen in complexiteit, observeer, effectief, continu”. “

“Komaan Japie, doe een BB. Ik zal Harms wel een eenvoudige brief schrijven.” “Nou, Wapse, ik hoop dat hij dan in de rolstoel zit als hij die leest, want ik hoop dat er geen tik en taalfouten in komen en dat Harms jou begrijpen kan. “ Kijk Japie, ik ga eerst op cursus: Ha die brief!” Begrijpelijk?


Proost!

Over peinzen

Langs de oevers van de voormalige Zuiderzee reed Harms op de fiets. Zijn blik priemend in de verte. Zij hoofd op hol. Hij had veel om over te peinzen. Harms stapte af. En ja hoor, aan de boorden van die oude Zee borrelde het bij Harms. Moet ik hier nu over peinzen ? overpeinsde hij. Een lichte ergernis maakte zich van Harms meester. Geen meesterlijke zet,  bedacht hij. Nee, wat zijn dit nu voor oenen? Ben ik nu gek of lopen die lui van natuurbehoud werkelijk de kantjes van de oude Zuiderzeewal af?  Zo peinst Harms wat af. Of overpeinst hij de kwaliteit van het onderwijs en de voorlichtingsactiviteiten van overheidswege. Harms kijkt nog eens. Prachtig verhaal over de Friese evangelieprediker Liudger, Harms peinst, ziet hij het nu goed? Bij de oorsprong van de Kerk staat dan ineens Sint Ludgeruskerk. Nou heeft Harms niet zoveel met heiligen, maar een “i” wel of niet, geeft wel aanleiding tot verleiding om een brief op poten te zetten. Peinzend neemt Harms afstand van dit overheidsgeleuter.

Hij moest ook wel een beetje grinniken.

Zei hij dat nu hardop? Ooit was er  een collega die hem betrapte op “in zichzelf praten” van Harms. Ach, dat was al bij de geboorte bepaald. Zijn moeder deed niet anders. Ook Harms. Al deed hij zoiets nooit, peinsde hij, nooit stotterend. De man die wel klaagde dat er te weinig op “niveau” werd gesproken in de kringen waar Harms bivakkeerde beet hem toe  “Harms, wat doe jij nu, praat jij in jezelf?” Nou ja, beet hem toe is te sterk, peinsde Harms, zo erg was het niet, maar wel een beetje  kwasi smalend.  Harms had hem inderdaad meteen van repliek gediend. “Ja man, ik praat nu tenminste op niveau, hier kan dat niet”. Harms moest grinniken, omdat geroemde collega toch wel even met de mond vol tanden stond. Peinzend trok Harms de kuierlatten onder zijn tengere lijf en op naar de vogelkijkhut aan de beroemde boorden.  Niet veel later was er een mooi verhaal wat hij deelde met een vogelkoekeloerder. Oh ja, ook hij was langs de Molenweg geweest. “Pestvogels  meneer, wel tientallen”. Harms had het gezien. Vogelspotters in aardige aantallen hadden zijn mooie woonplaats bezet  met kijkers en fototoestellen. Pestkoppen  was niet de juiste vogelbenoeming, maar de pestvogel was inderdaad in zijn woonplaats neergestreken. Harms had nog gedacht, er zijn zoveel pestkoppen in de wereld, moeten die nu uitgerekend in zijn rustige woonplaats de omgeving opschudden? Hij vertelde zijn belevenissen aan de vogelaar. Mast wijkerdijk, daar stonden destijds, in de jaren 90 of zo, drommen vanuit de eindhoeken der aarde. Peinzend nam Harms maar afscheid van de man met de groene glaasjes. Een toppereendje, een brilduikertje, ja en veel wild gevogelte. Mooi, maar ach, zo peinsde Harms, die pestkoppen moest hij toch ook maar eens in zijn kijker zien te krijgen. Harms nam afscheid en verschafte zich ter overpeinzing van al dat gevogelte en  ’ s mensen activiteiten maar een ogenblik van rust aan de boorden van de St. Liudgeruskerk. Dat dan maar wel. Als mens van Friese komaf, zo nam hij zich voor, zou hij dat evangelie in ieder geval wel benoemen. ‘t Was  Liudger, met i. Niet veel later kwam de vogelaar Harms uit zijn overpeinzingen ontwaken.  “ ’t Was een dwergaalscholver, meneer”. Verbaasd moest Harms dat nieuws tot zijn grijze en verouderde hersendelen laten doordringen. Doordringend keek hij de vogelaar aan, “warempel man, dat herinner ik mij. Eerst wist ik niet meer wat voor vogeltje dat was, maar nu je het zegt…Hoe kom je daar nu bij?” De vraag werd beantwoord door een mobieltje met de waarnemingen aan de Mastwijkerdijk. Verhip januari  1999. Peinzend nam Harms het voorgeschotelde waarnemingsverhaal tot zich. “En weet u meneer, zo vervolgde de gast, ook ik was daarbij!” Spreekwoordelijk kon Harms slechts stamelen: “Mijn beste” ik heb er ooit een verhaal over geschreven. Dank voor uw informatie.”  (Op deze website valt dit verhaal te lezen. Bij het loepje rechtsboven intikken: “ Fietstocht”  en dan wordt u letterlijk snotterend kond gedaan van de wonderlijke wereld van vogelspotters, Harms spot, zo overpeins ik nu, niet.) Harms verliet spoorslags de plek van de ontmoeting. Wonderlijke wezens. Pestvogels, vogelaars, mensen ontmoetingen. Peinzend nam Harms de afslag om zijn kilometers wat op te voeren. Thuis moest hij zijn verhaal kwijt. Bij deze.

Pagina 2 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén