Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Leiderschapsvorm.

De kerk is soep

Ha, ’s morgens pak je de krant. In mijn geval het Nederlands Dagblad van 5 oktober 2016.

Twee zaken stonden pontificaal op de voorpagina. “Meeste meesters niet voor de klas” en “Strijd om leiderschapsvorm binnen Evangeliegemeenten”.

Voorzichtig pak in mijn koffie. Slurp het bruine vocht en de verrukkelijke geur van het bruine goedje doet mij goed. De eerste opmerking laat ik voor wat het is. Ik zit niet meer in het onderwijs. Stelselmatig sluit ik mij af voor die ontwikkelingen. Dat is voor mij geweest en verweesd gaat het langs de lijnen van  mijn geestelijk bevattingsvermogen. Maar dan. Ineens grijpen de grijze hersendeeltjes in elkaar. Of het nu door de bruine koffie komt, dat weet ik niet. Maar woorden als “strijd”en “leiderschapsvorm”  triggeren mijn  geestelijk incasseringsvermogen. Nou, dat vermogen heeft dezelfde omvang als mijn bankrekening, vermoed ik. Alleen al weer de super moderne “leiderschapsvorm” als evangelisch “nieuwtje” dat doet mijn gruwelen. Kerkelijke strijd is meestal niet zo erg verheven (wat eufemistisch is uitgedrukt) en vaak doordrenkt met het tegenovergestelde van “de een uitnemender achten dan jezelf”.  En ja hoor, binnen dit soort clubjes die bestaan van het altijd veel beter weten en volstrekt overtuigd zijn van het (geestelijk) eigen gelijk gaat men weer eens lekker aan de rol. Nog even en er is weer een schriftuurlijk clubje bij. Ik lees dat er al weer mensen “opgestapt” zijn.  Tuurlijk, de pers wil erbij zijn. En absoluut, want velen zijn in dit soort evenementen van het geestelijk bestaan zelfverzekerd van het eigen gelijk, gebaseerd op een zwikkie bijbelteksten. En krijg ik mijn gelijk niet? Nou, dan begin ik toch mijn eigen “verband?”  En ja hoor, ook in deze zaak vliegen de bijbelteksten al weer lekker over de pagina vullende kolommen.

Waarom heb ik toch zo’n pesthekel aan dit soort zaken?

Ooit maakte ik deel uit van een kerkenraad. Aan het begin “van mijn bediening” kreeg ik een kerkelijke “opleiding” binnen het spectrum van wat wij nu noemen de PKN. Een mannetje en vrouwtje of twintig bij elkaar. Door het brede spectrum van de hele kerk. Zeg maar gerust, twintig verschillende “godsdienstige ervaringen” en “godsdienstige eigen gelijk hebbers”. En toch? Samen. En niet eens “samen in de naam van Jezus” want daarvoor waren de verschillen zelfs binnen het totaal verband der “volkskerk” te groot. En het was verademend. Inderdaad, soms wordt de soep te heet gegeten, en dat lijkt er nu op bij de “Evangeliegemeenten”, maar die PKN heeft beslist fijne kenmerken.

Zo kom ik toch wel tot de volgende stelling. De kerk is soep.

Wordt, beste mensen van de Evangeliegemeenten, hervormd in uw denken. Acht de een uitnemender dan jezelf. Neem toch maar een voorbeeld-ja ja ik weet het- aan de PKN. Heel veel verschillende soorten groenten. En al die ingrediënten in de soep versterken elkaar en geven een heerlijke smaak. En zeker, ook bij ons “lopen er wel balletjes” rond. Maar soep zonder ballen is geen soep, toch?

Ik pak opnieuw mijn koffie. Stiekem moet ik wel grinniken. Kijk, zit er weer een meester “niet voor de klas”. Ik zit niet meer in de kerkenraad. Maar toch kon ik het niet laten om van de soep te getuigen.

Vouwwagen

Het was voor even. Camplet GTE. In ons bezit. In ons bezit geweest. Heerlijk mee gekampeerd. Had best nog even een paar seizoenen mee gekund. Maar we willen iets anders. Iets luxere keuken, zo mogelijk met een koelbox erin. En dan dat slapen hé? Hoe kom je erin, hoe kom je eruit? Daar zullen we nog wel een paar nachtjes over slapen. Maar wij zijn verkocht. Een vouwwagen zal er zeker weer moeten komen.

We hebben er aan geroken. En we willen zeker weer zo’n super klapper.


dsc01361

Slagboom

Beng, als je bij een camping komt met een slagboom. Daar valt heel veel over te vertellen. Zo’n ding dat pas omhoog gaat als je een kaartje uit een andere boom trekt. Dan vliegt de boom omhoog en je moet maken dat je er onderdoor komt voordat de slagboom je daadwerkelijk een slag voor je kanis geeft. Zo’n boom maakt  je het leven zuur en maakt dat jouw kampeergevoel  met de noorderzon gaan hemelen.

Nee, ik moet niet aankomen bij een camping met een slagboom. Tenminste,  zo eentje waar je op een knop moet drukken, soms moet kletsen tegen zo’n ding als ie niet open wil, soms het bloed onder je nagels vandaan haalt,  net zoals je portemonnee of je digitale betalingswondertje dat leeg wordt geplukt . En inderdaad,  ik heb iets  tegen dat soort moderne vormen van gevangenschap. Maar als ik het dus toch voor het kiezen  heb  wil ik het niet voor mijn kiezen krijgen. Ik kan daar best wel over doorkauwen. Begrijpelijk. Edoch, de ene slagboom is de andere niet. Sommigen bomen hebben een natuurlijke uitstraling. Daar valt ook best over te bomen. Die hebben “wat”. Wat eigenlijk, zo kun je je afvragen. Maar goed, bij een gewone  natuurcamping uit het “groene boekje” kom je ze meestal tegen. Mooie houtgewelfde lange palen die je open mag doen, laten rusten op een houten stut, en nadat je verder bent gesjeesd weer kleurig aan een andere boom vastmaakt. Meestal met een lange pin. Kijk, daarover valt met mij wel te praten. Niet pinnig noch vinnig, maar praten en in dit kader “bomen”. Bomen over slagbomen, zoiets.

Dat soort bomen bieden een natuurlijke bescherming tegen ongenode bezoekers. Het zijn beslist geen bonenstaken, maar bomen. Die kun je sluiten. En soms is er zelfs enige kracht voor nodig. Die beschermende functie stelt ook helemaal niks voor, al heb ik op een natuurcamping wel meegemaakt dat de natuurlijke slagboom door een keihard  ijzeren slotwerk ’s avonds rond  de klok van 22.00 uur werd voorzien. Kon je er mooi niet op of af. En jazeker, ieder ochtend werd dan de ketting met navenant  slot weer door de beheerder verwijderd (Het Rhanerveld. ) Ik vermoed dat de beheerder er wel een boom over kan opzetten. Meestal gebeurt het niet, maar ik vermoed dat er lieden geweest zijn die gedacht hebben, mooi snel eraf voordat ik een boom van een rekening krijg te verwerken. En zal de beheerder vermoedelijk wel gedacht hebben dat boontje om zijn loontje kwam en hij als een echte vissersman achter het net zal hebben gevist. En dus: nooit weer. Ketting erom en pas ’s morgens weer een mogelijkheid om het terrein te betreden dan wel te vertrekken.

Bij de terreinen van SBB heb ik dat – gelukkig- niet meegemaakt. Maar daar heb ik dan wel weer meegemaakt dat  “omwonenden” menen snel het terrein te kunnen betreden, lekker douchen, papier en oud glas  wegwerken , toilet te legen, water te tanken etc.  Dat is dan weer de andere kant van het vrije kampeerleven. Desniettegenstaande heeft zoiets wel een functie.

Het lijkt net of dat je beschermt bent. En het zal de stouterik dus echt niet tegenhouden, maar “het gevoel” van veiligheid wordt verhoogd. Het is ook een sfeerschepper. Bij mij dan.

Ik houd op. Bomen over bomen. We kunnen er misschien binnenkort bij het kampvuur over bomen. En als we het zat zijn stoken we er een vuurtje mee.

 

Seksuele lusten en een steen.

“Oh, Susanne(a), ik ben stapelgek op jou!”

Met zo’n titel lust je er meteen wel pap van. Maar pap dis ik niet op. Wel een verhaal over seksuele lust. Lastig om je daar een voorstelling van te maken bij een steen .

Toch zijn seksuele lusten wel stenen des aanstoots. Het verhaal wat ik nu opdis heb ik overigens niet zelf verzonnen. Het is eeuwen oud.

Seksuele lust.

Moet ik daarover uitweiden? Vult uw brein zich niet met vleselijke gedachten? Moet ik een handje helpen? Enfin, twee heren van stand, ouderlingen,  waren gestrand in hun diepste lustvervulling. Ze zongen in gedachten waarschijnlijk: “Oh, Susanne, ik ben stapelgek op jou” . Beiden hadden een oogje op een wonderschone en erotisch kennelijk zeer aantrekkelijke vrouw. Hun lijf en leden werden in brand gezet bij de gedachte om zich eens lekker op zo’n schitterend vrouwsfiguur uit te leven. Waar een man al niet tegen vechten moet.

Terwijl ik het verhaal las dacht ik hoe ik mij zoiets kon voorstellen. De aantrekkelijke vrouw werd immers in het dagelijks leven geacht gesluierd door het leven te gaan. Tenzij de heren inderdaad vanaf het begin al eens stiekem door een gaatje in de heg hadden gegluurd.”Oh, Susann(a), Susanne, ik ben stapel…”

Omdat sommigen al helemaal uit hun seksuele gevoelsdak gaan bij het zien van een paar blote voeten, een ander hijgerig zit te zweten bij de gedachte aan de omvang van de vrouwenboezem en weer een ander opgewonden raakt bij het ruiken van een vrouw, kan gluren een gevaarlijke hobby zijn. Voor je het weet wordt de mens door zinnelijke lusten in de luren gelegd.  Hoe dan ook, invulling geven aan de inhoud van uw tuin der lusten hoef ik hier niet te vervolgen. Mag u zelf doen.

De steen.

Een dierbare collega kwam aanstiefelen met een baksteen. Daarop een voorstelling. Of ik mij,  met mijn redelijke kennis van het Woord,  er een voorstelling van kon maken? De vraag stellend , de steen aanschouwend,  deed mijn geest in een flits de bijbelse verhalen voor de geest trekken. Nou, ik was echt wel sprakeloos. Daar kon Bileam of de ezel wellicht wel over meepraten, maar ik kon er geen verhaal van maken. Ik voelde mij wel een ezel met mijn kennis.

Een goed bevriende kennis. Die zou mij de oplossing wel bieden. Zijn bijbelkennis en kennis van archeologische pronkstukken en oudheidsstukken, dat zou misschien wel leiden tot minder geestelijk lijden.

De foto van de steen was nog mooier dan de steen zelf. En ja, ook hij beet zijn tanden stuk. Een haardsteen, zoiets, dat zou het wel wezen maar ondanks het raadplegen van bevriende theologische kopstukken, een bijbels verhaal konden ook zij  in deze baksteen niet  bakken. Mooie bak was dat. Ik overzag zijn geschrift. Voelde me geschift. Wat doe ik als ik een onderzoeker op de studiezaal binnenkrijg? Naast alle gebruikelijke introducties van het archief wordt toch regelmatig door mij  gezegd: “Hebt u ook al gegoogeld?” En ja, dat had dit heerschap zelf niet gedaan.

Deze lichtflits liet mij niet meer los. En na het intikken van het woord” haardsteen”  ontrolde en ontvouwde zich het verhaal van de steen. Een mooi artikel met ineens exact dezelfde afbeelding van Suzanne en de ouderlingen.

Bijbels?

Ja en nee. In de canonieke boeken kom je het niet tegen. Wel in de apocrief beschreven delen. En die zijn toch zeker de moeite van het lezen waard. En dus, erkend door de algemene katholieke kerk dus inclusief de PKN,   stel ik voor de nieuwe bijbelvertaling ter hand te nemen. Het leest spannender dan menig boeketreeks.  Zwoele verhalen –eerlijk is eerlijk, ik heb ze nooit gelezen- totdat ik de bijbel opensloeg. Met de apocriefe boeken. Oei, verborgen verhalen. Hebben onze leermeesters er nog weet van?

Wie zonder zonde is? Werpe de eerste steen. Het was mijn eerste gedachte bij het zien van de steen. En het klopte niet.  En toch klopte het weer een beetje wel.

Gluurders en verkrachters waren die ouderlingen en al de anderen,  ze zijn gewaarschuwd. En let op, er waren en ik hoop ook nu nog, mensen die heel wijs van optreden waren.  Ik ga niet gooien met stenen. En ik wil me niet stoten aan de steen. Maar deze steen lag te lang op mijn hart om niet even verder te kijken op googel. En zo hoop ik een steentje te hebben bijgedragen aan een vurig stukje (uit de kachel en vurig van lust en schoon van wijsheid)  uit de geschiedenis. Wie geïnteresseerd is leest het deuterocanonieke/apocriefe boek Daniël B.

Pagina 21 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén