Inleiding
Nou, nou, dat staat er wel erg pontificaal boven.
Bescheidenheid siert een mens.
En dat klopt ook helemaal. Maar “IK” , ik ben geen mens.
Ik mag er wezen.
En het getuigt van een zekere welgenoegzaamheid dat “IK” de lading dek.
Neen, niet als een vlag op een modderschuit.
We moeten altijd weer opnieuw onze plaats kennen.
Maar als u met mij kennismaakt, ach dan ben ik er zeker van dat u mij vergeeft dat het over mij gaat. Ik wil helemaal niet naast mijn schoenen lopen.
Ik wil u deelgenoot maken van mijn eigen ‘ik’.
IK heeft al een heel lange reis achter de rug. Een reis door de eeuwigheid. Kijk, ik begrijp dat u nu een beetje meer wilt weten over ‘IK’. Als ik ‘ik’ was, dan zou ik ook nieuwsgierig worden.
Nieuwsgierig zijn is toch ook een bron van kennis?