Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

surf

We kennen verschillende vormen van surfgedrag.Laat ik de laatste dag nou eens getuige zijn van echte bikkels. Een schoonzoon en een kleinzoon. Kerels zijn het. Windkracht 7/8 met uitschieters naar 9, maar ze laten zich niet ringeloren!. Soms zweet je gewoon van trots. Deze pake kon zich regelmatig het hoofd schoonwissen. Ik weet het niet zeker, maar als ik de kleinzoon zo bezig zie dan denk ik dat mijn schoonzoon binnen niet al te lange tijd letterlijk meemaakt dat zijn zoon hem om de oren vliegt. Hard gaat ie.

oud worden

Oud worden.

Japie keek over zijn tapkast naar buiten. Wat een beestenweer, dacht hij. Je zult er doorheen moeten. He? Wie is dat daar? ’t Lijkt warempel Harms wel. ’t Is die oud-archiefvorser die inderdaad diep voorovergebogen over zijn stuur tegen de wind in op weg naar zijn toko was. Dat kon niet missen. Japie schoof meteen in de startblokken. Een bak verse koffie ging er bij Harms wel in. Harms boog nog eens diep tegen de wind in. Gekromd over zijn stuur trapte hij de rest van de wind langs zich heen.
Niet veel later kwam Harms binnen.
“Morrege man”, zei Harms. Hij was het inderdaad. “Beestenweertje, kerel. Heb je nog wat bruinenbonensap?”
“Ha Harms, komt er aan man. Ik zag je fietsen. Dus de koffie pruttelt al, bijna klaar!”
Samen dronken de beide mannen een vers geurend bakje bruinebonenaftreksel.
“Je kijkt bezorgd, Harms”. Deze knikte slechts. In zijn ene oog zag Schele Japie dat Harms al brandde om zijn verhaal te doen. Dat was dan ook een van de redenen waarom hij nog steeds kroegbaas was. Geweldig wat al die mensen soms zo in een café, en dus ook in zijn café de Gulle Gaper, te vertellen hadden.
Hij was geduldig.

“’t Ja, Japie, het leven is wel een van steeds ietsie ouder. En dat zit me waarachtig knap dwars. Je zult tegenwoordig maar de 40 zijn gepasseerd. Dan wordt je voor oud versleten. Bij 50 verwachten de mensen dat je al werkloos bent. Bij 60 kun je beter helemaal je gezicht niet vertonen. En ben je gepensioneerd, nou dan weten de heren in Den Haag dat je er kennelijk warmpjes bijzit. Weet je? Als je oud en krakkemikkig bent dan kan je familie voor je opdraaien. Pech gehad als je kinderloos bent en geen partner hebt. Dan kun je bijkans doodvriezen als het weer eens een beetje tegenzit. En vergeet het maar rustig, je kunt niet meer in een oudeliedentehuis worden opgenomen. Ze gaan sluiten die hap. Hebben ze geen ouderen meer. Deden ze bij de jeugddeliquenten ook al. Sluiten maar. Personeel met een beste uitkering op de keien. Niet voor lang, dat wordt ook al uitgemolken. Kunnen ze in de bijstand. Die voorziening is er nog. Let op Japie, ik zeg “nog”, want ik vertrouw die jongens niet. Statistisch gaan ze gewoon uitmaken dat er geen stouterikken en teveel ouderen zijn. En zo werkt het tegenwoordig.
Moet je luisteren, man, vandaag was het helemaal raak. Zit ik de krant te lezen. Kan nog net, want de heffingen spelen bij mij ook door. Maar goed. De vrouw wenste dat ik ze toch nog maar even zou aanhouden.
Komt me daar een verhaal dat het volk tegenwoordig, ja ja let op “tegenwoordig” zo negatief oordeelt over het rijksbeleid.
Man, laat die kerels eens gewoon gaan fietsen. Weten ze tenminste dat de overheid wat sneller moet gaan optreden tegen de vervuiling van de bermen. ~Ik zal niet mopperen,. Neen, Japie, ik zie je denken, maar ik bekijk het leven echt nog wel door een roze bril. Maar ;’t wordt me echt onmogelijk gemaakt met die hannessen daar in Den Haag.
Krijgen we ook nog een nieuwe koning. Nou, die oude dame, ik neem daar echt mijn hoed voor af, die deed het zo slecht nog niet.
Maar wordt het beter? Welneen, man, ik schrik me helemaal het apenzuur. De plannen die ze hebben. Kieperen er duizenden ambtenaren uit. Man ik heb mij in het verleden het schompes gewerkt om de publieke zaak te dienen. Krijg het bijna niet meer over mijn stembanden gehesen dat het dienen van de publieke zaak tegenwoordig een deugdzame zaak is. De heren en dames daar in Den Haag denken, echt waar hoor, ze denken, dat ze met de aanpak van het gebeuren volgens de klinische methodes de problemen te lijf kunnen. Maar de respons van ons dankbare volkje doet ze te pletter schrikken. En de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (dat is toch eigenlijk wat het volk wil???) nou die zegt, tja, je moet de negatieve spiraal zien te doorbreken. Mopperen biedt kansen.
Kijk, dat is nog eens een adequate aanpak van de problematiek. We draaien de zaken gewoon om?
Arm? Welneen. U krijgt de kans om in de toekomst echt veel meer te gaan verdienen! Dus u hebt nu al een gouden toekomst. Gouden greep van het gedistingeerde volkje op de blauwe bankjes en in vakje K van de regering. Geef mij, oh Japie, die ouwe tijd maar weer terug. Echte oppositie. Ik ben het met zaliger Koekoek eens, ik heb het echt waar man, “altied al e zegd.” vroeger. Vroeger ja, toen was alles beter.”

Japie keek eens naar Harms. Japie knikte eens. “Zeg Harms, vroeger was het ook niet zo best hoor. Denk maar eens aan de tijd van Wiegel en die “gereforkeerde “socialist, die Uil. Weet je, zelfs Wiegel zei toen dat Sinterklaas bestond. Dus erg veel wijsheid kon je ze toen niet en nu ook nog niet in Den Haag toedichten. “

Bron: ND 26 februari 2013Overheid moet vaker ‘nee’ verkopen
DEN HAAG – Oppervlakkig onbehagen is op het moderne ‘opinieplein’ uitgegroeid van een onderstroom tot een bovenstroom. Volgens de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling moet de overheid beter doorvragen en vaker ‘nee’ verkopen.

Onbehagen (gevoelens van onvrede en onmacht) heeft in Nederland een structureel karakter gekregen. Van een onderstroom is het maatschappelijk onbehagen in de afgelopen tien jaar uitgegroeid tot een bovenstroom. Dat heeft gevolgen voor de verhouding tussen overheid en burger en de media die daartussenin hun werk doen.
Op verzoek van het kabinet heeft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) onderzocht hoe het staat met het onbehagen in de samenleving en wat de overheid eraan kan doen om dat onbehagen enigszins weg te nemen. In het gisteren gepubliceerde rapport ‘Het onbehagen voorbij. Een wenkend perspectief op onvrede en onmacht’ wil de RMO de overheid, maar ook burgers en media, inzicht verschaffen in een ingewikkeld probleem.
De RMO definieert het breed levende gevoel van onbehagen als een ‘negatieve publieke stemming in combinatie met onmacht’. Die stemming leeft breed mede omdat er een ‘gemeenschappelijke taal’ is ontstaan van politici/bestuurders, burgers en media. In 2003 kwam de RMO met het spraakmakende rapport ‘Medialogica’ waarin de interactie tussen deze actoren werd beschreven. Sindsdien is er nog meer sprake van ‘nieuwsmanagement’, waarbij het aantal voorlichters en communicatiemedewerkers bij de overheid sterk is toegenomen. Gevolg daarvan is weer dat het wantrouwen bij de media ten opzichte van de overheid is gegroeid. Conflicten worden uitvergroot en sterker neergezet, ook is het cynisme in de media over politici toegenomen.
De toch al complexe relatie tussen politiek, burger en media heeft sinds 2003 een nieuwe ‘speler’ erbij gekregen. Dat is de markt van opiniepeilers. Door de telkens uitgevoerde peilingen en de mogelijkheden als individu je mening kenbaar te maken, via sociale media en internet, is er een ‘opinieplein’ ontstaan. Op dat plein wordt het onbehagen aangejaagd en herhaald (‘circulatie van onbehagen’). Waar vroeger kerken, politieke partijen en vakbonden een filterende en dempende werking hadden bij het naar buiten brengen van gevoelens van onbehagen onder de bevolking, is dat bij het ‘opinieplein’ heel anders. De conclusie van het RMO-onderzoek liegt er niet om. ‘Het opinieplein houdt ons gevangen in oppervlakkige kennis van het onbehagen.’ Sterker nog, we zwelgen erin.
wending
Hoe uit die neerwaartse spiraal te komen? Voor een ‘constructieve wending’ doet de RMO twee aanbevelingen. De eerste is te beseffen dat ‘de’ mening van ‘het’ volk, ondanks de pretentie van veel beroepspeilers, niet bestaat. Er is sprake van diversiteit onder Nederlanders, er zijn tegenstrijdige belangen en het ene onbehagen kan juist voortkomen uit het andere. Kortom, doorvragen is van belang en draai het perspectief. Ook onvrede heeft te maken met idealen. Probeer de onvrede op een positief spoor te krijgen waardoor mensen weer het gevoel van beheersing en controle krijgen.
De tweede aanbeveling die de RMO doet is het organiseren van ‘tegenkracht’ om de tekortkomingen van het ‘opinieplein’ tegen te gaan. Dat kan door aan te geven dat een opiniepeiling niet het resultaat is van een diepgaand debat, maar het begin ervan. Ook is het zinvol om feitelijke informatie te verschaffen om de diepgang van het debat te bevorderen. Verder acht de RMO het nuttig de aandacht te verleggen van het verleden naar de toekomst. Bovendien moeten politici en bestuurders het lef hebben vaker dan nu de burgers te vragen wat ze eigenlijk van de overheid verwachten. De overheid zal vaker ‘nee’ moeten verkopen. Dat schept duidelijkheid en voorkomt frustratie.

De grote stilte en wat mazzel.

“Hé, Harms, man, wat is het toch stil?” Wapse kijk verwondert naar zijn wat somber kijkende vriend.
“Man, lach toch eens, vertel een bak, kom op!” Heel voorzichtig schuifelde ook Schele Japie vanachter de toog. De dampende koffie deed verwoed pogingen om de smaakpupillen tot overwerk te verleiden.
Zwijgend dronk Harms. Dat had hij de laatste tijd wat vaker gehoord.
Een lichte twinkeling in zijn ogen verried dat diepe geborrel in zijn binnenste.
“Stilte, Wapse, is een vorm van voorbereiding. Is het je nooit opgevallen dat het stil werd vlak voor een storm? Ik kan je daar heel wat verhalen over vertellen. Noch herinner ik mij die grote stilte voor een zware storm op een camping in Zuid-Limburg. Maar ach, jij interesseert je niet voor dat soort zaken. Verhalen hoef ik niet te vertellen. Die zijn er. Maar soms moet je ze maar even laten voor wat ze zijn. Wapse, man, er is zoveel te vertellen. Ik zou ze kunnen opschrijven. Ik vermoei je je er alleen maar mee.”. “Doe mij maar een Berenburgertje, Japie, en geef Wapse er ook één. Is ie even rustig. “

Peinzend zaten de mannen een poosje bij elkaar.

Opnieuw doorbrak Wapse de stilte.

“ ‘k Ik zie je grijnzen, Harms”.
Natuurlijk, Wapse brandde weer eens van nieuwsgierigheid. Verleidelijk om daar op in te gaan. “ Hoe zat dat met die storm?”. “Weet je Wapse, soms zijn die zaken zo heftig, dat vertel ik voorlopig maar niet. Maar ik heb wel een mazzeltje gehad. “ Zwijgend pakte Harms zijn glaasje, nipte eens en liet de smaakpupillen doorgloeien van de kruidenbitter. “Man, wat een kerstkaarten. En ik maar zoeken. Nooit genoeg. Enfin, alles heb ik op een gegeven moment maar op de kop gekieperd. En jongen, je gelooft het of niet, ik had een lotje uit de loterij!!! “ Nu grijnsde de snuit van Harms van voor tot achter. De snor krulde van genoegen”. Wapse en Schele Japie keken nu met grote ogen naar Harms. Die leek wel kompleet van somberheid naar zonneschijn te zijn getransformeerd. “Schiet es op” zei Japie, “wat hep ie nu weer? Hier neem er eerst nog eentje van Sonnema jongen”.
“Jongens, ik vond nog een kadootje van mijn baas.
Man, we hebben jaren lopen zoeken. Er moesten nog ergens van die bonnen van de VVV zijn. Altijd waren we op zoek naar het grote goud. Niet als een zoeker met een detector, dat is meer iets voor Krijn. Maar snuffelen in oude paperassen.
De twee waarderingsbonnetjes zijn in deze tijden van harte welkom. Kom er nog maar eens om. Dat is allang verleden tijd geworden. En zo hebben wij tenminste nog een mazzeltje aan het begin van het jaar.
Japie, laten we er nog eentje op drinken.
Van het huis dan.

Kandidaat.

“Nou Harms, ik weet het niet zo zeker.”
Wapse zit bedroefd voor zich heen te kijken. Een glas half leeg. De druilerige regen die tegen de ramen wordt geslagen van het café de Gulle Gaper door de windvlagen van de Noord-Wester, ach, die maken het tafereel er niet mooier op.
‘Wat weet jij eigenlijk niet zo zeker?” Harms fronst zijn wenkbrauwen. Wapse is wel erg neerslachtig. ‘Tja, ik deed de religiestressmeter, blijkt dat ik nog al wat last van stress heb.”
‘Kijk, Wapse, dat vind ik nu erg leuk. Dat heb ik ook gedaan. En jongen, je gelooft het of je gelooft het niet natuurlijk, dat is nu het aardige aan zo’n religietestmeter, het maakt niet uit of je wat gelooft of niet. Ik wel. Dat mag wel duidelijk zijn. Vandaag voel ik mij echt fantastisch. De bedenkers hebben bedacht dat ik moest worden gebombardeerd tot ‘Kandidaat-heilige”. En ik ben dus best tevreden. Zijn er tenminste nog een paar op deze wondere wereld die mijn kwaliteiten onderkennen. Ze zeggen nota bene “De verlichting is je nabij!”. ‘Dus jij vindt dat ik dan maar een beetje toleranter zou moeten worden?” Wapse kijkt of hij het in Keulen hoort donderen. ‘Nou ja, man, dat is het begin van de oplossing. Accepteer, verdraag en weest vooral lankmoedig”. Harms zweeg.
“Kijk, dat vind ik tenminste een echte opsteker”, zei Wapse. En ze genoten nu samen van de koffie van Schele Japie.

Pagina 36 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén