Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Schaamte

“Kijk, Japie, daar is Harms ook.” Niet veel later schiet de deur van het kleine café de Gulle Gaper open en wordt de ruimte gevuld met de aanwezigheid van Harms. Zijn witte baard steekt heftig door de wind opgestreken,  in de hoogte. “Môgge mannen, môgge. Doe maar koffie.”

 “Zo, die is knap aangebrand lijkt het wel. Tjonge, ’t lijkt wel of die ook een dagje ouder en witter wordt”  mompelde Wapse. Met een schuin oog hield hij de bewegingen van Harms in de gaten. Zwijgend nam Harms plaats. “Druk met de komende verkiezingen Harms?”

Wapse wilde natuurlijk weer het naadje van de kous weten. Maar Harms was niet on speaking terms. Dat zag hij zo wel. Zonder iets te zeggen lurkte Harms aan zijn bakkie troost. “Wat is’t Harms? “

“Ach,ach, Wapse. ’t Leven. Ik ben mij vanmorgen werkelijk te pletter geschrokken”. “Zo erg?”  “Ja man, de schaamte drupt nu van mijn lijf en leden. Ik weet niet hoe ik moet kijken in de gebeurtenissen van deze wereld. De wereld staat op zijn kop. Ik sta op mijn kop, nou ja bijna dan, en dan kom ik tot een gruwelijke ontdekking. Ik weet niet of er enige vorm van rechtvaardiging bestaat. Ik kan wel als een mol onder de grond kruipen. Ben bang dat ik dan nog de grond doe kleuren van schaamte op mijn kaken. Kom Japie,  douw er maar wat bruins bij want ik kan ze blijkbaar wel erg bruin bakken. Eindelijk mannen, sloeg ik eens mijn digitale verbintenissen met deze wrede wereld open. Eindelijk bekeek ik eens wat er via die digitale weergave was gebeurd. Eindelijk zou ik een oud collega van de nodige hiep hiep hoera’tjes gaan verrassen. En weet je wat blijkt? Alle contacten zijn verbroken. Man man,  wat een waardeloze en nare zaak. Want nu blijkt, ik schaam mij diep diep diep, dat ik mijn oud collega zijn dag van baarmoederlijke uitdrijving heb gemist met mijn felicitatie”.

’t Werd heel stil in de gelagkamer.  Zachtjes zet Japie een bakje bruine bonensap voor de vertwijfelde Harms. Nog net geen snik, maar ja als je ook meer dan 11 jaar ouder bent dan zijn jonge oud collega,  en inhalen doe je zoiets nu eenmaal niet, ja daar moest Harms blijkbaar wel een traantje voor wegpinken. Dat hij die dag was vergeten, hij kon wel door de grond zakken.

” ’t Zit je niet mee Harms” zei Japie. Ik kan mij voorstellen dat je dat heel vervelend vind. Stond het dan niet in je agenda?” Harms schut nu vertwijfeld zijn hoofd. Altijd bij de tijd. Maar nu blijkbaar niet. “Ach Japie, kijk ik kan mij van alles en nog wat voor de geest van herinneringen trekken. Dit moest ik, dat deed ik, die afspraken waren er, de computer is even aangepast, het zijn  Japie,  als het erop aankomt allemaal smoesjes.  Schaamte Japie,  dat is wat overblijft. Zestig jaar en je dan verdikkie gewoon door de tijd laten inhalen. Geen aandacht. Schaamte Japie, diepe schaamte.  Een mens vergeten te feliciteren met de mijlpaal van zijn leven. Van 59 naar 60 Japie. Dat is een hele hele stap. En kom mij niet aan met het verhaal dat “hij zijn verjaardag toch nooit vierde”. Voor hem was het een hele drempel over. Op naar deeltijd pensioen en zo. Hoe kan ik dat ooit goed maken?”

De drie mannen zwegen. En misschien paste dat wel bij dit moment. Ontwricht door eigen sores en vergeten de zegeningen van één dag op het juiste moment te vieren.

Harms vermande zich. “Hoewel ik geen eens een woonadres heb, heb ik het digitale netwerk tot mijn beschikking mannen. We nemen er nu eentje op de zestig, vooruit en zeggen alsnog “Hiep Hiep Hoera”. 

En ja zo werd op die late oktoberdag waar ook nog een andere  oud collega, maar waar Harms al helemaal geen contactgegevens meer van heeft en die haar geboortedag altijd op Hervormingsdag viert, al ’s morgens vroeg in de olie gezet.

Gedenkwaardag. ‘Op jullie beider verjaardag dan maar! Proost. Wordt maar Hervormd in Uw denken”, mompelde Harms, terwijl hij snel met zijn zakdoek een traantje wegpinkte en zijn glas leeg kieperde.

Nunspeet, 31 oktober 2023

Harms is opstandig

“Gut, Japie, kijk, zijn ogen gleden door de gelagkamer en vervolgens naar buiten . Nou kostte het  Japie best wel enige moeite om te kijken waar Harms was. ” Ah, ja, ik zie hem.”

Niet veel later schoof Harms naar binnen. Woest krabbend aan zijn baard kieperde hij zijn hoed als een volleerde de Cock met See oh See Kaa op de uitgestoken handgrepen aan de kapstok. “Mogge, mannen”, bromde Harms, doe mij maar eens een sapje van de bonen Japie. want ik ben gewoon boven mijn theewater”.

Vervolgens nam Harms zwijgend plaats aan de vertrouwde stamtafel van het kleine café de Gulle Gaper.

Wapse keek eens met een schuin oog naar Harms en naar Schele Japie. Wonderlijk genoeg zei hij helemaal niks. En Harms kreeg al door dat de heren hem zaten te observeren.  Het aroma van de bruinebonensap werkte aanstekelijk op Harms gemoed. “ Tjonge Japie, wat kun je dat toch man. Heerlijk, net wat ik nodig heb”. “Hoezo”, vroeg nu Wapse die natuurlijk brandde van nieuwsgierigheid. Ik, ik ben verdorie gewoon pislink. Wat een volk. Wat een volk Wapse. Dat het niet al te snugger is, ja, daar ben ik mij van bewust, maar dit? ’t Is bij de beesten af. Dat zeg ik.” Harms keek zwaar verongelijkt en roerde bijna de bodem uit zijn kopje koffie. “Doe mij maar een Suikerbrood van Friese kwaliteit Japie, want ik ben ongezouten waar, pislink.”  De beide mannen keken verbaasd naar zo’n uitbarstende Harms. “Maar man, wat scheelt er aan? Kom , zei Japie, hier neem eens een echte Beereburger Harms, misschien is die opkikker echt wat je nodig hebt”. Kikker”  spoot Harms, “WEER EEN BEEST? Wat denk je wel? Behoor  jij ook bij die stumpers van dierenknuffelaars Japie?

Weet je, asielzoekers zijn tegenwoordig speelbal op het politieke voetbalveld. Mensen? Inzet van onderhandelingen,  hum, t mocht wat. ’t Mag wat kosten ook. Maar ja hoor, we zetten gewoon een hek eromheen. Flikker maar op met die lui, lekker buiten laten pitten en oh zo moeilijk doen voor een plekje op deze aardkloot. Kijk maar eens naar die gemeenten met die zogenaamde beschaafde rijkelui, brr Japie, misselijkmakend. Oh, niet in mijn achtertuin hoor, en zo geaffecteerd mogelijk. ’t Zijn nog net geen vieze beesten, maar het druipt ze uit de opgeschoren nekharen en ge-epaleerde wenkbrauwen.  Japie, die figuren die de hele wereld overvliegen en iedereen die iets lager op de maatschappelijke ladder staat aan zo’n verrekte dure elektrische auto willen hebben. En weet je wat ik dan lees? Gaan ze nota bene, ach Japie echt waar, gaan ze heen en weer naar Griekenland, Roemenië of Verweggisthan om zielige straathondjes op te halen. Want ja, da’s pas echt zielig. Ze vervullen met hun gereis de hele halve wereld, kermen moord in brand voor een paar straathondjes geven een vermogen uit om hier de straten vol te poepen (opruimen? Ho maar, Wapse, ik zie je kijken, ho maar, daar krijgen ze vieze handjes van) en willen hier absoluut dat die beestjes een goed te huis krijgen. Let op mannen, die  vlooien houden ze daar maar mooi. Onze asielcentra voor de  corona hondjes en poesjes zitten potjandrie ook nog vol. Moet daar soms ook nog een spreidingswet voor komen?  Kom op, ze zijn gek of ben ik dat? En nu blijkt ook nog dat die beesten uit Verweggisthan ook niet kunnen gedijen. Vreemd en zielig hoor.”

Harms kijkt nog steeds woest om zich heen. Japie schut wijs zijn hoofd . Wapse weet  niets te zeggen en kijkt gewoon scheel van ontzetting.  Maar dat is bij Schele Japie altijd zo.

Bedremmeld staat Japie met zijn glaasjes te drentelen bij de stamtafel.

“Weet je Harms, volgens mij ben jij niet gek. Je hebt helemaal gelijk. Maar maak je niet druk, neem een borrel en laat die verhipte beestenactivisten maar aanklooien man. Jij verandert, ook al heb je helemaal gelijk, de wereld niet. Soms zijn wereldverbeteraars beetje blind voor hun onzin. En nu? Geen woord meer over die arme diertjes.”

Met een woeste ruk kieperde Harms zijn glas ineens achterover. “Verhip, man, je hebt gelijk. Ze bint niet wiezer, zeggen we op de Veluwe. Laten we de wolf maar inzetten op die loslopende asielzoekende hondjes, als je dat toestaat, moet je eens opletten hoe snel er een afschietgebod komt!

Proost.”

Vijftig jaar

“Krijg nou wat, zie ik het goed? Harms, man, wat leuk je hier aan te treffen”.

De woorden stierven als het ware weg in de wijde luchten van het Fries/Groningter landschap. Harms keek eens op. Warempel, denk je eindelijk eens even heel rustig van de leegte van de wereld te genieten, komt daar onze kleine nieuwsgierige Friese Woudboertje Wapse op de trappers langs de dijk naar de haven van Noordpolderzijl.

“Kerel, het is werkelijk niet te geloven. Jij zomaar op een doordeweekse dag. En nog gewoon op het fietsje ook”. Harms keek eens of hij het water van de Waddenzee zag branden. Zullen we nu ook nog weer een klimaatverbeteraar krijgen die erover begint dat hij werkelijk niet elektrisch aangedreven door de wereld snort? Hij moet er niet aan denken. “Nee man, dank je. Nog maar een paar weekjes geleden had ik een discussie of met elektrische fietsen wel fietsen genoemd kan worden”. Een vrouw uit Zwijdrecht maakte mij wel duidelijk dat zoiets echt niet kon. En zij is, eerlijk is eerlijk, een echte fietstrapper hoor. In haar eentje afgelopen weken naar Roche en Ardenne gefietst. Naar haar dochter. Astrid de Heer, ik neem er diep mijn pet en als ik die op heb mijn, hoed, voor af. Wapse keek zijn bejaarde bebaarde en licht behaarde vriend eens aan. Zijn pientere oogjes blikten naar zijn vriend Harms. “Maar man, wat een discussie. Dat noem ik gewoon “Niet fietsen”. Fietsen doe je zonder trapondersteuning, toch?” Nou dat kon Harms maar al te best beamen. “Maar ja, hoe noem je dat andere soort aangedreven vervoer dan?” De vraag was voor Wapse niet moeilijk te beantwoorden. “Een fiets met doping. Zo zou ik het noemen. Maar wat vaart jou hier naar toe?”

“Ach Wapse vijftig. Vijftig jaar. En ik moet er maar eens een paar dagen voor naar een mooi deel in de wereld. Vijftig, en op eigen benen staan. Vijftig jaar getrouwd. Vijftig, en overdenken wat er in die vijftig jaar allemaal is gepasseerd. Vijftig, Wapse, en er zijn er waar ik al heel lang geleden afscheid van moest nemen en ja Wapse, het zijn er in de naaste familiekring van ons beiden ook bijna 50. En als ik mijn vrienden en bekenden mee tel…ach vriend, dat stemt mij toch ook heel weemoedig. ‘k Zal niet dramatisch doen, maar vijftig is wel even een dingetje. Maar ook vijftig jaar zegen hoor. Maar weet je Wapse, als je er voor staat dan besef je eigenlijk de diepgang der dingen, vreugde en verdriet, niet zo goed. Je beseft eigenlijk niet waar je “ja” op zegt. Dan is je blik alleen maar gericht op de rozengeur van de toekomst. En na vijftig jaar zeg je: dankbaar voor die fantastische vrouw. Die wil ik er graag nog 50 jaar bijhouden. Al besef ik nu wel dat dat een utopie zal zijn. Maar als je na vijftig jaar kunt zeggen: 4 kinderen en ik zeg eigenlijk 5, en 6 kleinkinderen, ja Wapse, dan ben ik een rijk gezegend mens. Samen zijn we die toekomst ingegaan, jazeker Wapse, maar na 6 weken lag ik al in het ziekenhuis, maar goed soms door stormen en zo, is het toch een heel voorrecht om mijn lieverd (nog) te hebben. Als wij niet samen waren gekomen, ja dan hadden wij die lieve kinderen en kleinkinderen natuurlijk ook niet gehad.

En dus moest deze jongen er even een paar dagen tussenuit om alles eens rustig te overdenken”. “Kom, we nemen er eentje in het ’t Zielhoes, Wapse, op mijn kosten. Feestje, zal ik maar zeggen.”

Wapse keek eens met een schuin oog naar zijn oude vriend Harms. ” ’t Is ook wel een hele tijd man. En dan nu een feest?” Natuurlijk wilde Wapse dat wel even weten. Misschien zelfs wel mee feesten. Maar dat zag de ouwe Harms toch niet helemaal zo zitten. Iedereen gunde hij het. En ja, natuurlijk ook zijn vriend Wapse. Maar ja, als Wapse dan…nee dat kon hij allemaal niet verwerken. Voor zijn vrouw veel te druk en hij kon al het geroezemoes toch ook niet helemaal trekken. Zij liep al niet zo snel en dan zou dat wel een heel bezurende aangelegenheid worden. Ook al omdat hij meer dan de helft niet verstond. Maar een feestje voor zijn nog levende broers en zus met aanhang , schoonfamilie, kinderen en kleinkinderen, ja dat moest er wel van komen. En ’s avonds nog een paar directe buren en speciale vrienden.

Ach heden, wat liep die lieve vrouw toch te tobben over de weersverwachting, Harms peinsde, had zij nou nog niet geleerd dat jij noch iemand anders daar ooit wat aan kon veranderen? Toen ze gingen trouwen was het smoorheet. En nu? Een zware verwachting van regen en onweer met hagel. ” ‘ t Zou wat, ’t komt zoals het komt Wapse, dat heb ik wel geleerd in die 50 jaar.

Enfin, de Beerenburger staat koud, de wijn koel en de rest is uitbesteed Wapse. We doen het gewoon thuis. Geen fratsen, noch toeters en al helemaal geen bellen. Dus alleen met de eigen aanhang. Scheelt ook een aanhanger aan allerlei gesjouw, gesjor en gerommel. In een overdekte zaal? “

Dat zag Harms al helemaal niet zitten.

“Ga je nog speechen, Harms?”

Harms knikte.” Zeker man. Zeker, vijftig kantjes. Voor ieder jaar een bladzijde. Lijkt mij geweldig.” ” “Je meent het, vijftig kantjes tekst? Man waar haal je dat vandaan?” Wapse wist niet wat hij hoorde. En de gasten vermoedelijk ook niet, om een rolberoerte van te krijgen. Harms zag het al voor zich.

Hij grijnsde. ” Kijk mijn beste, dat ga ik ze vertellen. Zeggen dat mijn speech, en of ze er maar even voor willen gaan zitten, vijftig kantjes gaat tellen. Ben benieuwd hoeveel er dan nog blijven zitten. Scheelt zeker een flinke slok op vele borrels, zal ik maar zeggen. En na bladzijde 1 zeg ik: voor de rest beste mensen, voor de rest van mijn betoog moet ik u verwijzen naar de geschiedenis die wij samen grotendeels hebben meegemaakt. Ik heb er geen actieve herinneringen meer aan en ik ga jullie er ook niet mee vermoeien. Neem een borrel, glas wijn, of wat dan ook en wij proosten op dit jubileum met elkaar. Het ga jullie goed”.

“Harms, jij bent wel een snurker hoor, zouden ze erin trappen? “

“Ik denk het wel Wapse, want ze weten dat ik heel lang van stof kan zijn. Maar wat ze niet door hebben, heb ik heel mijn leven al begrepen, dat ik ook heel kort (af) kan zijn. ” “Ah, je bent dus toch een gewone Fries bedoel je, met Veluws zand in de (r)aderen”. De beide mannen stapten intussen naar de trappen van ’t Zielhoes. “Verhip, Wapse, net als in het huwelijk. Soms lukken de dingen niet zoals je denkt, is de tent gesloten! Nou die borrel houd je te goed.”

Meewarig keek Wapse om zich heen. Harms bleef echter niet bij de pakken neerzitten. Hij opende de fietstas en tot grote verbazing van Wapse werd er een echte Beerenburger ontkurkt. De beide mannen hadden vervolgens heel wat af te keuvelen. Net zoals later op het feestje in huize Harms met familie buren en wat speciale vrienden.

En het was nog lang heel gezellig.

Nunspeet, 22/26 augustus 2023

Meester, mag ik vanmiddag vrie hemmen?

“Meester, mag ik vanmiddag vrie hemmen?

Daar stond ze, een klein meiske in Doornspijkse klederdracht.

“Meester, mag ik vanmiddag vrie hemmen?”

De meester keek eens naar het kleine meiske. “En waarom wil jij dan vrij?”

Die ochtend was gewoon gegaan met de normale gang van zaken. Al snel nadat de bel geluid had stonden de kinderen twee aan twee in de rij. Zodra de kinderen stil in hun bankjes hadden plaatsgenomen werden de handjes gevouwen. Oogjes dicht?

Nou dat was bij menigeen niet het geval, maar meester zag het niet. Of soms toch. Luidkeels werd het liedje van de week, zoals bijna altijd met een psalmversje, die ochtend begonnen. Daarna kwam het bijbelverhaal en vervolgens werd het lespakket ontvouwd. Klassikaal werd onderwezen in rekenen, schrijven en taal. Zo ook deze morgen. Deze ochtend was de “ei en de ij” het onderwerp van de lesstof. Meester was ook bij de pinken en kende zijn pappenheimers “let op jongens en meisjes, waar jullie altijd ” ie” zeggen, moet je eigenlijk “ij” zeggen. Dus zoals jullie zeggen “altied” is het altijd, met een ij. Een gewone lange ij dus. En “wij wonen in Doornspiek moet dan zijn “wie wonen in Doornspijk” of bijvoorbeeld dat “hef ie u doan meester” wordt dan: “dat heeft hij gedaan meester”.

Ook het kleine meisje had goed opgelet zo bleek later. Na de pauze en ook na de middagmaaltijd die op school werd gebruikt, kwam de jonge leerlinge naar de meester toe. “Meis…, uh, meester, mag ik vrie hemmen?”

Vol verwachting sperden haar oogjes zich naar de meester in zijn bijna zwarte pak. Meester moest wel een beetje in zichzelf lachen, maar nam ook deze jonge leerlinge volkomen serieus. “Vrie, ah, je bedoelt vrij?” “Ja meis.., uh, meester, dat bedoel ik”. De meester keek zijn leerlingen nog eens aan. “Maar waarom, zo vervolgde hij, waarom wil jij dan vrij?”

“Nou meester, mijn moen.., uh, mijn moeder moet vanmiddag naar het zijkenhuus”.

Meester zou zich bijna verslikken in zijn lach, maar hield zijn gezicht toch in de plooi. “Oh, jij bedoelt zeker ziekenhuis?” “Ja, nee, meester, u zei vanmorgen toch dat als wij iets uitspreken met “ie” het “ij” moest zijn?”

Deze leerling kreeg die middag vrij af.

Pagina 4 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén