Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

Lekker drankje en leuke krullebol

Snuffelen. In oude geschriften. Het kan inderdaad heel leuk zijn. Diverse soortgenoten met dezelfde achternaam hebben in het verleden b.v. de notulen van de rechtbank gehaald. Jongens die van wanten wisten zullen we maar zeggen. Van die knapen die het mes kunnen trekken, zich terug kunnen trekken, een borrel lusten of er vandoor willen. Veelal werden ze slachtoffer van geweldadigheden. Sla de historische kranten er maar eens op na. Teveel om op te noemen. Maar hoe kom ik nu aan een lekker drankje? Een aan een mooie krullebol?

Oude geschriften zijn de aanleiding voor de verleiding. Een paar zeer oude historische boeken waren keurig gekaft. Ik herkend hier het handschrift van de meester der kaftkunst. MIjn pa had de boeken over het leven van Calvijn, jawel de beroemde predikheer uit Geneve, van een keurig kaft voorzien. Alleen zoals hij dat kon. En het moet gezegd, zijn zonen moeten het ook kunnen!

Maar ja, van een kaft kun je niet eten noch drinken. Da’s maar al te waar. Nu ben ik nog al een nieuwschierig baasje zo op zijn tijd en hup, ik meende dat het kaft er maar eens van af moest. Vast en zeker meende ik dat het moest gaan in de orde van grootte van : “kaf van het koren scheiden”. Nou, helemaal waar is het niet. Simpel gezegd vanuit mijn werk en derhalve ambtshalve belangstelling weet ik dat onder het kaft nog wel eens wat kan worden gevonden. En wat vond ik? Een oude krant, neen twee oude kranten. Pa gebruikte nu eenmaal alles nog een keer als dat zo uitkwam. Nou dat betrof dus een krant  uit 1893 en eentje uit 1907. Mooi man! Leuke advertenties. En dan kom je wat tegen. Dekhengst staat ter dekking gereed. Tel uit je winst. De familie Hoeksma had een beste dekhengst. Immers de vierjarige donkerbruine en sterk gebouwde Oldenburger Hengst EDO, afstammende van een volbloed Oldenburger Stam-en Premiehengst en dito Merrie, bij F.A. Hoeksma te  Kollumerzwaag staat ter dekking. Dekprijs voor deze hengst was maar mooi even f. 10,==. Denk er maar wat van. Maar dan zie je ook dat een andere dekhengst ook al gereed is voor een uitstapje, maar niet op zondag,voor het grote werk. Neen, geen dekhengst van Hoeksma. En dan is de prijs er ook naar,  n.l. per beurt betaal je f. 8,==. Kijk verschil moet er zijn. Mijn oog dwaalt verder.Want och, we weten heus vanuit ons eigen leven wel hoe die zaken gedaan werden. Meestal werd na afloop wel een borrel geschonken. En zo speurend naar grappige en interessante zaken zie je dan ook de aanleiding voor de inleiding. Jawel een fles Cognac de Charente, nr. 1 werd aangeboden voor f. 1,10 per liter! Kijk, dat zijn tenminste prijzen. Kun je na de dekking nog eens een borrel schenken! Ook mooie rooie Bordeaux wijnen werden maar liefst per anker aangeboden. En da’s een beste hoeveelheid voor f. 27,==. Voor het gemak is dit zo’n € 12,10., of tewel € 0,31 per liter!

Kijk dan praten we tenminste gezellig bij de heer F.A. Hoeksma te Kollumerzwaag aan de borreltafel. Flesje Madera gaat weg voor de prijs van f. 0,65. De Rijnwijnen met volle zuivere en zachte smaak onder de naam Brauneberger zijn goed voor de prijs van f. 32,== per anker. Dat zijn nog een bedragen. Zou er nu toch inflatie zijn of keken ze vroeger teveel in het glaasje?

Ondertussend nippend aan de rode Bordeaux groeven mijn inmiddels diepbedroefde ogen verder over het krantenepistel. Leefde ik maar een paar jaartjes terug. Want wat zie ik?

De navolgende advertentie: MOOI HOOFDHAAR. Wij ondergeteekenden gevoelen ons verplicht onzen oprechten DANK te betuigen voor het herstel van ons hoofdhaar; ik ben 52 jaar en heb 30 jaar geen haar op mijn hoofd gehad en mijn Zoon die een groote kale plek op het hoofd had, wij zijn beiden in het bezit van een prachtig hoofd met nieuwe haren, mooier en glansrijker dan ons vorige haar, door het gebruik van het wederbarend haarwater van den Heer C.J.E. CAMES, Haarkundige te ’s Gravenhage. (Getekend) Mej. Rodenburg te Rijswijk. Let wel, er waren 867 dankbetuigingen die, aldus de samensteller van de advertentie, bij hem voor een ieder ter inzage lagen. En zo vervolgt de advertentie: Geen Bluf, Maar Waarheid Overtuigt U.

Ik nip aan mijn Bordeaux.

Ik krap mijn kale……kop. Proost.

Vakantie 2008 en de Hof van Eden

Thuis.

Zo. We zijn weer met beide pootjes op de Harmelense grond beland. De krant wordt opengeslagen. De grijns van de verlichte wereld van artikel 31 in het Nederlands Dagblad doorgroefd mijn gebruind gelaat.

Opgeruimd.

Als ik nu voor de spiegel sta ben ik verwonderd. Zoveel bruinheid heb ik de laatste jaren van mijn leven nog niet ontdekt. De stapel kranten zijn keurig thuis op de stoel neergelegd. De post is opgeruimd. De kamer in opperste staat van opgeruimdheid straalt mij gewoon toe. Ik glimlach en ben dankbaar voor de kinderen die de zaak keurig hebben onderhouden. Een droombeeld werd meteen werkelijkheid. En nu zelfs is de vakantie nog niet ten einde.

Kranten.

Ik hervat de krantenproblematiek. Voordat we op vakantie gingen had ik mijn dierbare medelezeres al meegedeeld dat ik nu maar even afzag van de hoeveelheden Trouw en Reformatorisch Dagbladen. Mij geest kon het allemaal niet meer zo best verwerken en met werken erbij werd het een beetje veel van het goede. Alhoewel? Veel goeds brengen de kranten eigenlijk niet. En zo ineens is dan een geestelijke zonsverduistering weer op dit scherm verschenen.

Niet zoveel goeds in de kranten. De krant die je bijna niet iedere dag kunt missen of juist kunt missen als kiespijn. Nu wil het geval dat mijn kiezen ook behoorlijk uit mijn snuffert zijn gerukt dus een bepaalde fantoompijn is niet iets waar ik van op kijk. Kranten missen op vakantie is bijna net zoiets als getrokken kiezen. Soms: mis je hem of haar. Al dan niet vrouwelijk. Hoe dan ook, de eerste stappen na de vakantie zijn meestal: de kranten. Ik ruk de editie van 16 juli 2008 open. En waarlijk, daar staat een verhaal dat klinkt als een klok. De bekende klepels, bellen,toeters en andere zaken knallen door mijn korte termijn geheugen.

“Vakantie als een schaduw van de Hof van Eden”.

Bedoelde hij misschien de “Hof van Heden?” Ik citeer, en weet niet of dit is toegestaan van de redactie maar ik gok maar op het goede van de bedoelingen: “Ach. laat ik die man even helpen met zijn tentstokken. De buurman op de camping worstelt met zijn hip uitziende bungalowtent. Hij probeert eerst de binnentent op te zetten, terwijl je die pas als laatste moet doen, weet ik. Ik loop naar hem toe en biedt een helpende hand.” Het voert thans te ver om verder te citeren. Ook al zou mij dit vrij staan. Nou goed dan: neem gewoon een abonnement op het ND en geniet van dit soort schrijfsels. Rina wees mij het artikel aan. Ik vond het een spijker. Niet op laag water maar een spijker precies op de kop geslagen.

Dat zit n.l. zo.

Greidanusstekkie

We zijn op vakantie (geweest). In Vrouwenpolder. De ontvangst bij de vekaboboerderij camping de Peppel was door een poldervrouw, gewoon geweldig. Op mijn mededeling dat we via het ND gezien hadden dat er nog plek was en dat we “dus maar even gingen kijken of dit zo was” -en het was zo- was het Zeeuwse vrouwenijs al snel gebroken. De hulpvaardige zoonlief leidde ons naar een plekje in de zon (en achteraf bleek ook dit wel waar) in de wind. Maar ons tentje weerstaat de weerspannige winden als de beste en ik vind dat wel erg leuk ook. Het bleek al heel snel een uitgelezen Greidanusstekkie te zijn. Kinderen die naar en van de Greidanusschool gingen etc. De krant van christelijk nederland ging dan ook van hand tot hand. Een verdwaalde Gereformeerde predikheer, waarvan mij de naam niets zegt omdat ik simpelweg niet heb en ben voorgesteld, doet daar niets van af. Wel weet ik dat hij de eerwaarde huisheer is van een vroegere buurman/vriend. Overigens ook niet afgescheiden maar weer terug in het PKN-hok. Wat had ik graag met genoemde heer nog even op zijn dubbele fiets gezeten! Samen met vrouw en hond had hij maar even vier, let op vier (4) fietsen bij zich! Ik was verstomd, met name door zijn tandem. Ik lag dagen achtereen te waterklappertanden van dat karretje, maar helaas is daar niets van gekomen. Dominees en racefietsen. Ik krijg visioenen van dit soort lieden. Als dan een oud dametje tegen zo’n woordverkondiger meedeelt dat zij “toch eigenlijk wel teugen zo’n werelds karretje is” en predikheer dan monter meedeelt: “mens, als dit je sneller bij de hemel brengt “spring dan achterop” dan geniet ik volop. Op de zondag voordat de maandag begon hadden onze zoon met onze kleinkinderen en schoondochter ons vereerd met een bezoek.

De maandag was erg stormachtig en wilde golven dreunden tegen de kust bij Domburg. Altijd weer fascinerend en indrukwekkend. Altijd weer prachtig om ook langs de Hollandse stranden te stranden. En elke keer weer kan ik genieten van zon, wolken en wind.

Wel leidde dit tot het aanvaarden van een spurt richting de Franse kust.

Frankrijk

Als plaatje van de Mahoun plage is het geen succes geworden. De Tom Tom liet mij een beetje door dommigheid in de steek. En nadat de toeristische route ons bracht langs de boorden bij Cap le Griz Nez en hoe het allemaal ook heten mag, vond ik het geweldig geweest. Ik was ook geweldig moe. We kieperden onze auto langs de kant, ontdeden het van fietsen en konden eindelijk een goede kaart uit het achterwerk van onze automobiel grissen. Het leed was niet te overzien. Nog eens een keer 75 km tuffend en puffend achter het stuur doorbrengen met super langzaam rijdende Fransozen zou leiden tot lijden. Fort Mahoun Plage werd de stalling voor een nacht. Maar ons onderkomen kon tenminste eindelijk eens worden uitgetest. Geweldige mooie ruime vormen, die je kunnen doen dagdromen. Je kunt er letterlijk voor “vallen” en het moet gezegd, Rina is letterlijk onderuit gegaan. Het stempelde vervolgens wel een groot del onze vakantie.

Criel sur Plage

De volgende dag was aangenaam en na een kortstondige rit waren we in Criel sur Plage. Daar waar mijn Franse Zwitersersleven gevoel een embryonale vorm begint aan te nemen. Gek eigenlijk. Eerst herkenden we de “zaak” niet. Tegen de rotsen stonden een soort vakantie huisjes. Nou weg, mooi plekje, maar er bleken wel degelijk regelmatig tenten te worden gestald in de iets lagere regionen. Met een mondvol Frans en een “bek vol Engels” kreeg ik van de receptioniste wel van alles voor elkaar. De Bunzing kreeg zijn stek en we gingen er maar eens goed voor zitten. Dit is nu eenmaal zo’n plek waar Jan en Alleman komt en gaat. Duitsers, Ieren, Engelsen, Italianen heel veel Nederlanders, Belgen boeren en buitenlui, en ook Fransen en Italianen brengen gelijktijdig met ons daar de vakantie door. Europa op een paar vierkante meter. Meer dan geweldig. Al valt cq viel mij wel op dat met name sommige Nederlanders zich wel zeer schofterig kunnen gedragen.

Bunzing.

Wij zijn maar eens gaan staan naast een tent die precies zo is als die van ons. Blijkt, dat we verdikkeme gelukkig ook een foto hebben van deze tweeling. Tegenover, geloof het of niet stond ook een kleinere Randstad. Gewoon te gek voor woorden daarom zal ik er verder geen woord meer aan wijden want dat uitwijden zou lijden tot weidse beschouwingen over de voors en de tegens van een Randstad en de schoonheid daarvan. Een Hof van Eden zou er mee kunnen worden opgesierd. Weidse beschouwingen zouden echter al snel afbreuk doen van de schoonheid, dus proef het op de tong en bekijk de foto’s nog maar eens. Daarnaast kwam ’s middags een echtpaar uit Almelo met dochter. Amechtig zat ik het schouwspel als een groot theater te bewonderen. Mijn embrionale stadium van een bepaald gevoel werd gekieteld. De bronnen van het kampeerdersbestaan of misschien zelfs mijn gevoel tot behulpzaamheid of mijn ergernis over zoveel onkunde of mijn liefde tot verbeter de wereld en begin onmiddellijk of mijn gevoel voor de medemens, enfin, hoe dan ook, ik stond onder een geweldige spanning. Dit kon, dit mocht ik gewoon niet langer aanzien. Een aanzienlijke hoeveelheid stresshormonen werden op een natuurlijke wijze voorzien van epo of wat er dan ook voor door mag gaan. Dat die kerel niet kompleet uit zijn vel zou springen. Een “kleine” die alleen maar kommentaar gaf op de plaatsbepaling, dit niet goed en dat niet best, gedraai van de vouwwagen over links over rechts dan recht dan dwars was slechts het inleidende geschiet op het geweldadige gestuntel.
De wind nam al behoorlijk toe. Het licht nam al een beetje af en mij verbijtend en verbazend kon ik dit niet langer aanzien. “Ach, laat ik die man even helpen…” . De herkenning, ik grijns nu, is over over duidelijk. De geleende vouwwagen van broerlief wilde niet wat broerlief blijkbaar wel had voorgedaan. En inderdaad, met enige deskundige aanwijzingen mijnerzijds, was het feitelijk zo geregeld. Vervolgens waren ze met -inmiddels denk ik het zesde bedrijf?- uren bezig met inrichten, gordijntjes ophangen kleedjes leggen en wat dies meer zij. Maar vastzetten met haringen? Dat? Neen, dat behoorde niet meer toe tot: “laat ik even helpen”. Dat konden ze echt toch zelf? Want ze hadden “jaren met een de Waard gekampeerd”. Ik geloof nu nog mijn oren niet, maar goed. Hierna de plaatjes van mijn Hof van (H)eden.

Luifel

De warmte van ieder dag was soms verpletterend. Rina meende een oude molton deken te moeten ophangen, voorzien van parapluie en overige attributen. Jan, de buurman, was een vogelaar maar ook erg ingetogen en een beetje “eenzaamachtig”. De treurwilgen in onze hersenen deden hun werk. Of we hem soms eens een beetje konden opbeuren om samen de heuvels in te trekken met mijn kijker? Dat vond Jan geweldig. Immers eenmaal door zijn kijker kijken betekende een acute aanval van visuele migraine. Een scheve dakkantkijker en niet zo’n beetje maar een beetje veel. Drie flessen wijn van zware kwaliteit in 10 minuten, zoiets. Ja, dat zag Jan wel zitten, maar…eerst -even- de luifel opzetten. Oei. Spijt als oorwormen in een gebakje. Want het even duurde ruim een uur. Ook dat ging eigenlijk niet. Zelfs hier moest in wijsheid even taktisch (vooral uit eigen belang) worden geadviseerd. En dat, terwijl onze Kyra eigenlijk direct mee de camping af moest. Dat beest heeft nu eenmaal de onmiddelijke omzetting van voedsel in krachtige drollen. En dat is meestal wel binnen het kwartier. Ik kreunde van ongeduld. Ik bezweek bijna aan mijn “mede menselijkheid”. Dreigde dus gewoon ten onder te gaan aan eigen geestelijke borstklopperij… maar eerst die luifel. De luifel stond uiteindelijk. Met touwtjes….

’s Avonds sloeg de storm toe. En hard. Maar onze Bunzing is voor geen kleintje vervaard. Andere tenten kregen het behoorlijk te verduren maar de wind zat ons net even niet “mee”. Precies op de voortent. Dit betekende dat de luifel bij onze buurman Jan het loodje legde. Ook een veredelde partytent (hoe kan een mens is vredesnaam met zoiets op vakantie??) was na de eerste windzucht meteen al naar de Filistijnen. Gegil en een overvliegende surfplank konden nog net op tijd worden ontweken.

Belg.

Natuurlijk weet iedereen dat dit betekent: ben eerst limburger geweest. Maar goed. Een vreselijk gehijg en Frans gekakel en ja, de Belgen streken naast ons neer. Man, vrouw, twee dochters en twee zonen. De fietsen werden neergesmeten. Vader lag plat op de grond. Een en veertig kilometers hadden ze afgelegd. Hij was kapot en kon ook bijna worden afgelegd. De jongste zoon deed me denken aan onze Chris. Meteen begon hij de tent op te pakken uit te pakken en- parapluie tent- op te zetten, terwijl pa hijgde als een olifant die met drie poten door de Sahel was geraced. In rap Frans werd mij wel duidelijk dat Nederlands op school niet werd geleerd. Slechts “een en veertig kilometer” maakten mij duidelijk dat dat wel het enige restje Nederlands was wat er uit viel te persen. Duidelijk werd dat hij een monstertocht achter de rug had. Vrijwel meteen nadat hij bijgekomen was werden de tassen van de fiets gerukt, een grote sleutel en gereedschap deden mij een achterwiel zien die zo krom was als een achtbaan. Het wiel had dus ook een en veertig kilometer lang tegen de rem gelopen….

Na een buitengewoon aangenaam gekout hebben we de dag erop een nieuw achterwiel gestoken. De binnenband werd nog niet vergeten, maar meteen wel de velglint. Hierdoor kon opnieuw het zaakje worden gedemonteerd. Onder deze klucht in vier bedrijven werd smakelijk gelachen. De kinderen wilden buiten slapen zonder tent. Tegen tien uur ’s avonds zei ik tegen de jongste: let op vannacht “beaucoup du pluie”. Hij rukt met geweld zijn slaapzak open waarbij de rits normaliter geen weerstand kan bieden. Vliegt vervolgens bij zijn ouders de tent in en begint als een razende Roeland zijn tent op te zetten. Ik grijns. Geen regen. Achteraf was hij een dolgelukkige boy. De storm die de dag daarna kwam bood hem in zijn supersnelle opzetter voldoende bescherming. Bij de snelle opkomst van de regen konden we nog net op tijd, waarom doen we zoiets eigenlijk?, hun was redden. Ze moesten ’s morgens om 4.30 uur al weer op stap om de trein op tijd te halen in Dieppe. Stomverbaasd kwamen ze aanrennen, en dat is geen sinecure naar boven, toen het begon te regen. Ziedaar, die verhipte Hollanders hadden in ieder geval gezorgd voor droge kleren! Aimabel volkje die Belgen.

Greidanus.

De afwas is een regelmatig terugkerend fenomeen waaraan ik mij dagelijks heb te zetten. Zo ook in deze vakantie. Samen met een dame stonden we te puffen en te mopperen. Het water was niet warm. Ze bleek een Nederlandse te zijn. Dat werden gezellige uurtjes. Uit Grafhorst kwam ze. Ik wist waar dat lag. En zo ging het voort. Onvoorstelbaar vond ze de mededeling dat ik begreep dat haar man in het onderwijs werkte. En toen ik ook nog kon vertellen dat Greijdanus mij niet onbekend was was het warme zomerijs wel gebroken. Goede gesprekken en flinke vormen van afwassen.

Zijn die vrijgemaakten tegenwoordig overal te vinden? Of ik dan ook soms vrijgemaakt was? ’t Ja, dat gaan we toch niet ontkennen?

Hond uitlaten.

Een van de wondere werken op de vakantie was toch wel het “hond uitlaten”. Het laat zich raden wie nu werkelijk werd uitgelaten. En maar denken dat we een rustig bestaan op campings zouden krijgen! Dit beest, een beest van een hond danwel een hondsbeest, heeft mij de nodige grammen gekost. Niet te houden. Uitgelaten en uitgelaten. Enfin, ik moet, wil ik ooit nog eens tot rust komen, toch overwegen om mijn hond maar thuis te laten. Gelukkig konden we na een kleine week tenminste nog weer gewoon naar huis. Meestal knikkert madam daarna gewoon plat op d’r bast in de kooi en heb ik geen last meer.

Thuis.

Vliegensvlug gaan de dagen voorbij en voordat wij door hadden was het al weer 1 augustus. De dag was bloedheet. De tent was kurkdroog. En na vijfhonderd kilometer kreunwerk over de Franse hete wegen waren we..thuis. En dus nu maar denken dat we het rustig kregen? Vergeet het. De hond wilde: juist, met de bal de tuin in. Om 0.00 uur ’s nachts was er geen houden meer aan. De temperatuur was redelijk afgekoeld en ja hoor, met alle geweld van de wereld maar ik zou en ik moest met de bal naar buiten. Pas daarna trad de rust in.

Gepaste rust en voorbereidingen voor een nieuwe trip

De vrijdag werd meteen benut voor een bezoekje aan de Vrijbuiter in Gouda. Collega’s die met je aan de balie staan om af te rekenen zien je niet. Leuk is dat en dat zal ik ze nog wel eens inpeperen. Maar goed, voor € 15,– koop ik een heel leuk nieuw gastoestelletje en met een paar flesjes gas van € 2,99 per stuk kunnen we eigenlijk gewoon weer op pad. Natuurlijk hebben we ook meteen een mooie tarp, die wij zo node moesten missen in Frankrijk, aangeschaft. Voor het geld hoef je het niet te laten want wil je stof kopen en zelf aan de knutsel dan kom je veel duurder uit. Al moet ik wel zeggen dat de stokken de prijs wel weer erg opdreven….n.l. € 10,== per stok maal vier is dus tel uit je winst. Kijk. Op die manier hebben we natuurlijk wel weer inspiratie om er met tent en tarp en gas en licht op uit te trekken. Zo zijn we dan ook de maandag direct maar naar Midden-Limburg afgereisd. UIteindelijk op een terreintje uit het Groene boekje neergestreken in Swalmen. Dit brengt mij er wel toe om eens een kritisch briefje naar de stichting natuurterreinen te sturen. De kwaliteit van sommige terreinen laat behoorlijk te wensen over. Zo waren we wezen kijken in Weert, terrein van Wega. Werkelijke fantastisch maar de overvliegende vliegtuigen bieden volstrekt geen rust. Het terrein in Swalmen mocht er zijn, maar een buurtfeest diezelfde avond /nacht bracht ook niet helemaal de “rust” die je op natuurterrein verwacht. De Grens, ook een natuurterrein, leek eerder een soort woonwagenpark. Althans op de plek waar ze ons wilden neerpoten. Als je eigenlijk goed nagaat waar je werkelijk rust kunt krijgen dan kun je daar knap rusteloos onder gaan worden. Er zijn maar zeer weinig terreinen waar deze rust wel genoten kan worden. Ik weet er slechts? 1. En die ga ik niet verklappen anders is het met de rust gedaan.

Enfin, een bezoek van onze broer en schoonzus was en werd het toetje op onze vakantie. En nu is het gewoon simpel afgelopen.

Nasleep

Ongelooflijk. Maar zo tijdens de rit in het Franse land werd er wat afgebabbeld. De voors en tegens van de tent. Zouden we er maar niet mee stoppen? We worden te oud voor dit soort gein. Nou, da’s andere koek. Abraham woonde in tenten, Paulus, neen niet de boskabouter maar de apostel, was tentenbouwer. Beiden zullen vast, als ze geleefd hadden, hun vingers hebben afgelikt bij zulk mooi spul. En dan wij verkopen? Want ja, dat waren we van plan! Weg ermee. We wilden kleiner! Oei, dat had ik eerder meegemaakt. Enfin, hierna volgt de tekst van onze aanbieding (Ps. hij is inmiddels verkocht!!!)

“Het is na een jaartje of 17/18 voor mijn baasjes tijd om wat kleiner te gaan wonen. Terwijl ik nog uitstekend een jaartje of tig mee kan , willen ze me verkopen. Bij een goed bod ben ik bereid van eigenaar te wisselen. Ik kan best nog zorgen voor jaren kampeerplezier. Mijn eigenschappen? Storm vast. Nog nooit lek geweest- al zweet alleen mijn luifel als het heel erg is wel eens een beetje door. Maar mijn baas vindt dat nog nooit een probleem. Mijn kontje staat geweldig strak in de wind, terwijl ik ook aan beide zijden kan worden beschermd door een zijluifel. Ik heb er een, die wisselbaar is. Al mijn scheerlijnen zijn in prima staat en ook de stokken kunnen best een flinke stoot verdragen. Geen een is er in mijn leven uit het lood geslagen. Mijn lijnen zijn, al zeg ik het zelf, fantastisch! Hoewel ik dus ervaring genoeg heb kan ik nog best nieuwe eigenaars van veel kampeerplezier voorzien. Ik ben een echte Bunzing met als merknaam Randstad.
Interesse? Doe een goed bod en wellicht wordt ik uw nieuwe kampeermaat.”

Nieuwe kampeermaatjes zijn er gevonden voor onze Bunzing. En? Inmiddels zijn we ook al weer een beest rijker. We zijn overstag gegaan voor de Otter.Eigenlijk exact hetzelfde als de Bunzing, dezelfde kleurstelling alleen een behoorlijk stukje kleiner. Het beestachtige weer lokt ons toch naar buiten en dus zullen we de komende dagen dit beest eens aan de tand gaan voelen.

RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

Nou, eindelijk. Gelukt. Binnengehaald is de hap met oudheden. Het heeft wel even wat tijd gevergd. Maar wat is tijd op de schaal van de eeuwigheid? Wij krijgen de stukken van Ijsselstein, Oudewater en de gemeente Lopik nu ook onder beheer. En we zijn nu een echt “regionaal historisch centrum”.

In de toespraak van de burgemeester van Woerden werd hierbij stilgestaan. Ze staan dus: stil!

Vandaag werd de fantastische oorkonde ondertekend en bezegeld. De laatste zegel werd vandaag geplaatst. De rest hadden we al eerder voor elkaar gefabriekt. Een stinkend werkje, waaraan de nodige gevaren voor de gezondheid kleven. ’t Is echt niet altijd gevaarloos op het archief! Mijn directeur superieur meende te moeten opmerken dat het maar goed was dat “de arbeidsinspectie niet zag waar wij mee bezig waren”. En normaliter ga ik ook niet meer door het vuur voor mijn werkgever, maar deze week wenste ik er niet van te wijken. Ik zei dan ook, bezig met de lak en de plak, dat ik “er lak aan had”. Dit zo zijnde, maakte het geheel der dingen tot onderstaande akte. Waarvan akte zou ik zeggen, maar ik zeg er dit bij: mijn dierbare schoonzuster G. Hoeksma-Grift heeft zorg gedragen voor de fantastische beschrijving van de door mijn superieur aangeleverde tekst, voorzien van een sub superieur met aantekening der datum en onder de goedkeurende hand mijnerzijds van een zwikkie plakkaten die er onderaan zijn bevestigd. Al met al een fraai werkstuk dat in de annalen van het wereldwijde web niet mag worden vergeten. Opgeslagen voor de eeuwigheid.

Ook het historische besef van deze schrijver bracht de ondertekenenaars in vervoering doordat zij met een ganzenveder (een van mijn zeldzame artikelen die ik daarvoor met gebruikmaking van mijn loden inktpot ook nog eens ter beschikking heb gesteld) mochten bekrachtigen. De dames en heren bestuurders hebben zich letterlijk verbonden aan de akte van het RHC Rijnstreek en Lopikerwaard.

De medewerkers, want daar draait het feitelijk toch om, hebben dit met een -uiteraard- eenvoudige maar zeer voedzame maaltijd beklonken. En? Met geen druppel alcohol.

Hieronder treft u foto’s aan van de gepleegde handelingen. Eerst het echte oude handwerk.

.

Tekenen en goed voor een bijdrage aan het RHC.

Kijk eens wat een kunstwerk!

Tja, ze zitten er nu aan vast, Rob: MIssie is geslaagd!

Ontmoetingen van een fietskampeerder

Ontmoetingen.

Zeldzaam rustig is de dag waarop ik met mijn fiets de wereld in trek. De zevende mei 2008 zal door veel medelanders worden wellicht nog worden benut voor drank en feesten. Maar ik ging bevrijdingsdag op de fiets vieren. Even lekker weg.

De bevrijdingsdag die zoveel mensen op de been had geholpen was al voorbij. Sommigen zijn nog aan het werk, velen kennelijk nog niet. Ik ook niet. Ik kijk vooruit. Gebogen over mijn stuur tuur ik naar de verre verten. Daar immers is inmiddels het pontje van Ameide? Daar moet ik zijn. Natuurlijk vaart de boot met zijn vaartje door de Lek net naar de overkant. Kant noch wal kan ik aan de dienstregeling knopen. Ik heb ook geen meertouw dus moet ik rustig afwachten tot de schipper de steven wendt de boeg langzaam mijn kant laat opkomen. Ik kijk. Om mij heen. Hier en daar een redelijk ontkleed type mens. De bollen bollen bijna uit de schamele strengetjes katoen of wat daar voor door moet gaan. Ik wend mijn blik af. Ga je alleen op pad dan is het zaak de zaken goed in het oog te houden en soms de ogen goed de andere kant op te houden. Ik daal inmiddels af langs de aanlegsteiger en richt mijn blik op wat komen gaat. Staat er ineens een string voor me met uitblikkende billboards die mij, gekleed en wel bijna geweldadige neigingen doet ondergaan. Stel je voor! Neen. Nog net geen billentikker, maar gewoon aan boord. Ik betaal de prijs der overgezette bezette fietser. € 0,95 was ik kwijt en gul als ik ben maak ik er een hele euro van. Zo gaat dat. Maar daar krijg je dan ook wat voor. Een weldadig rustig tochtje over de Lek naar Ameide. Het uitzicht is adembenemend. Nu heb ik het niet meer over de vrouwelijk schoonheid in de natuur maar over de natuur zelf, natuurlijk. Een mens moet zijn ogen de kost geven en voort klief ik over de dijk. Op naar Dordrecht. Net voorbij Waal dender ik af richting Ottoland en wat daar allemaal verder is neergekieperd in de Alblasserwaard. Het windje toetert lekker in mijn rug, bemerk dat ook ik wel enige kledingstukken kan proppen onder de binders op mijn fietstassen. Een banaantje, een lekkere sultana, die mij het gevoel van een sultan geeft, maken het leven knap aangenaam. Drinken drinken en nog eens drinken. Het gevaar voor mij als diabeet is dat ik analfabeet word als ik niet snel en genoeg drink en eet. Regelmaat, rust en reinheid. Drie woorden die voor mij persoonlijk zijn uitgevonden. Ik grijns. De herinnering aan mij pa wordt duidelijk. Die wist er ook wat van. En het grappige is dat ik voor het eerst van mijn leven mij niet afzet tegen mijn pa, maar hem in dankbaarheid gedenk. Waar een fietstocht al niet goed voor is.
Ik sta stil bij een fantastisch fietspad door de weilanden.

De tureluur werd van mij bijna tureluurs. De zwaluw deed haar best mij te imponeren en ik geniet van de jonge grutto op een paal, het verse geurende en weidse gevoel van de weilanden. Vuilendam. Waar die zijn naam vandaan haalt? Ik weet het niet. Misschien zou ik hier eens historisch onderzoek naar moeten doen. Maar of dat historisch onderzoek dan ook zo historisch zou zijn? Ik waag het. Te betwijfelen.
Mijn kilometerstand begint eindelijk vormen aan te nemen van een man op weg naar volwassenheid.
Ik stap af. Rook een lekker stikkie, drink en ga voort. De pijnlijke onderdanen die ook mijn billen doen tintelen geven aan dat ik mij iets op de hals en op de kont gehaald heb waar ik nog niet direct en dadelijk over had nagedacht. Maar dat heeft alles te maken met geweldadige vormen van fietsgeweld, laten voelen dat meer dan dertig kilometer met een zwaar bepakte fiets niet door mij ieder dag werd beoefend. Verroest. Vroeger kon ik dat toch beter. Dan waren dagafstanden van 180 kilometer met bepakking zelfs mogelijk. De tachtig halen, en dan niet de leeftijd maar de afstand, doet mij in gedachten watertanden. In mijn geest sluipt echter de angst.
“Hoi, gij zijt een echte!”. Kijk, da’s nu een echte opsteker. Zeker als de opkomende vermoeidheid mijn geestelijke sloopactiviteiten net wenst te bevorderen. Ik ga er maar eens bij zitten. Een lekker beetje drinken en mijmeren over de weg die ik ben begonnen. Op naar Dordrecht.
“Maar, waarde heer” , zei iemand tegen mij: “hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt”.
Een jonkvrouw van een jaar of 25 stapt af terwijl ik net mijn kaart bestudeer. Vlak bij Wijngaarden. Maar geen wijngaard in de buurt om eens lekker “los” te gaan. Trouwens, met drank op en dan achter het stuur, zelfs van de fiets met deze hitte is geen aanrader. Of ik het wel kon vinden. “U kunt wel met mij meefietsen, ik ga toch die kant op”. Ho, ho, wat krijgen we nu? ’t Ziet er wel zeker degelijk uit, lange rok, en een dikke tas op de fiets. Ja, ze komt van een of andere school en ze moet ook via Wijngaarden. Daar zal ze me verder verwijzen. Kijk, zo fiets je alleen en zo fiets je niet meer alleen over deze aardbal.
Na een gezellige kout laat ze me in de waan dat ik toch eigenlijk ook wel een flinke ondernemende man ben “op uw leeftijd”. Bang. Dank je. Zo ruig gaat het er tegenwoordig bij onze lieve jeugd aan toe. Toe maar. De kramp in mijn kuiten is natuurlijk een natuurlijk gevolg van mijn natuurlijk groeiend zelfbewustzijn van de flinkheid die mij wordt toegedicht. Dat is het. Geen kramp maar een “opsteker”. Zo. En als je er zo tegen aankijkt, ach dan kun je de laatste hobbels ook wel nemen. En het waren hobbels. Ik moest van de fiets! Ik kon er letterlijk niet tegenop. De berg die ir. Lely in zijn stoute dromen had gedroomd werd juist op mijn pad neergelegd. Een dijk om “u” tegen te zeggen. En toen ook nog eens over het spoor en de Merwede. Enfin, ik geraakte, geradbraakt en wel op een kleine kilometer afstand denk ik van de plaats van mijn toekomstige bestemming wel waar ik wezen wilde. De plaatselijke routebeschrijvers hadden hun werk naar behoren gedaan. Ontdaan dat ik nu al de 50 kilometer had afgelegd deed mij grijpen naar de telefoon. De overkant werd gebeld en een zeer welwillende schipper zei dat hij mij met alle liefde wilde overvaren. De fiets werd er ontdaan van. Dat moest.
De tassen moesten eraf. De fiets? Mocht niet mee. In een grote loods moest ik mijn grote liefde achterlaten. De stumper. Ik had met mijn fiets wel te doen. Bijna ondoenlijk na zoveel dienstbare draagbaarheid.; De fiets mocht niet mee naar de overkant. En bleef in een bloedhete gruwelijke eenzaamheid achter. Als de banden door de hitte maar niet zouden ploffen.
Al puffend en zwetend ontmoette ik de huismeester, de huismeesteres, kreeg een plekkie om te kiezen en stond er buiten. Buitengewoon.
Nadien heb ik mijn bierblikken losgerukt. Geweldig. De Kleine Rug in Dordrecht is bijna, bijna een aanrader.
Maar het bijna moet ik natuurlijk nog verklaren.
Nu is de geest uit de fles. Ik kieper er een paar mooie foto’s tegenaan. De kleine kleine rustpauze in mijn leven kon ik genoeglijk beleven op de Kleine Rug van de Nivon. Het uitzicht vanuit mijn tentje op ploeterende roeiers.
Verder op het schiereiland sta ik bijna met mijn “ poten” in de blubber. Maar ja, da’s nu de Biesbosch.

Zittend langs de waterrand, ja, dan kom je nog eens wat tegen. Mooi met veel bootjes, die ook willen genieten van de schoonheid van de door eb en vloed beheerste Dordtse Biesbosch. Dit is mijn plekje onder de Zon.

Het is echter jammer dat de lieve jeugd bij de afhaalplek een geweldige vorm van herrie weet te produceren die op dit mooie terrein, waar geen honden mogen komen, volledig te horen viel. De uitlaatplaats van de honden aan de overkant bood ook ’s morgens redelijke veel geluidsoverlast. De honden werden uitgelaten en waren uitgelaten. Je kunt ook zeggen de uitgelaten honden werden uitgelaten en ze werden daardoor uitgelaten. Laat ik er verder over zwijgen. Dat doorbreekt de herrie. Ik ben dan ook toch de volgende dag gewoon verder getrokken. De fiets en de fietser werden weer overgezet, de tassen erop geknoopt en voort. De blik op “waar de wind mij heen stuurt” de trappers onder de voeten, de handen in de extra beschermende handschoentjes, de benen in het vet en voort ging het. Mijn weg was naar een prachtige camping uit het groene boekje. Camping de Kreek was mijn doel.

Maar hoe dichter bij Dordt?

Ja, inderdaad, het lijkt wel of je dat gat nooit uitkomt. Dat viel tegen. Maar wel geweldige mooie paden om langs te fietsen. Enfin, op naar de Moerdijkbrug. Razende roelands in hun blik. Bliksemse herrie, die gelukkig na het verlaten van de brug al snel ophield. Een tandemstel, als je dat zo zegt tenminste, de brug over gestuurd. Hij Hollander, zij Amerikaanse. Jong en ondernemend. Mooi werk en wilden de LF route afrossen. Zij liever dan ik. Zij moesten letterlijk tegen de wind in en ik mooi niet. Dan op naar Klundert. Nou, je kunt mijn …zadel kussen. Weg van de snelweg werd wel even heel erg letterlijk genomen. De weg was opgebroken zelfs voor fietsers. Jammer dat ik geen foto heb genomen maar een echt super (l)knullig bord. “Let op, fietsers afstappen en stapvoets rijden”.

Tja daar moet je bijna ambtenaar voor zijn om zoiets te bedenken. Grapdozen. Enfin in Klundert deed ik het ook al niet goed. De frustratie nam hand over fietswiel toe. Weer verkeerd gereden zodat ik toch zeker wel een ommetje van 10 hele kilometers heb moeten maken. Ergens onderweg, nadat ik via een talud de kortste route maar had gepakt, kieperde mijn stuurtas er bijna af. In ieder geval open. Groene boekje vloog over de weg en vermoedelijk ook een fietskaart. Want terwijl ik weer mijn kilometers bij elkaar sprokkelde kwam ik er ineens achter dat ik de kaart met Tholen en de nabije omgeving maar via de tom tom moest zien te klaren. Wel alle kikkers en salamanders nog aan toe. Die heb ik niet. Geen kaart, geen tom tom dus daar zat deze Pieterbaas van ellende op zijn zweetsokken te bijten. Plotseling schoot door mijn geest dat ik toch ook wel geestig en slim kon zijn. Een routekaart via de steeds meer in zwang komende fietsknooppuntenrouteoverzichten deed wonderen. De handen werden volgekalkt met 39. 65, 33, 35, 38 etc.. En het werkt mieters!

Ruim 78 kilometers, maar toen kon ik mijn zakie dan toch mooi deponeren in / op natuurterrein De Kreek in Nieuw-Vossemeer.

Pagina 65 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén