Pieter Hoeksma

De beslommeringen van een ligfietsende levensgenieter

U bent een ….

“Nou, kijk toch eens aan. Wat een verrassing, meneer Harms! Welkom. Een bakje bruinebonensap van het huis zal u vermoedelijk goed doen”. Het warme welkom van Schele Japie deed Harms goed. Even veegde hij zijn betraande ogen af. De wind en de fiets hadden ook op Harms wel zijn uitwerking of zou het iets meer geweest zijn?

Niet veel later zaten Harms en Schele Japie aan de stamtafel van de Gulle Gaper. “Man, wat vind ik dat toch fijn dat je weer eens komt aanwaaien. Gaat het wel goed met je?” Even week het rechteroog wat meer naar links dan normaal. Het leek er warempel op dat Schele Japie door het onverwachtse bezoek van Harms ontdaan was. “Ach, kijk Japie, het leven. Het leven heeft ook in Coronatijd wel eens heel bijzonder momenten. Ik was, zo vervolgde Harms, eens aan de wandel in het Zandenbos. En, Japie, ik dacht en hoopte natuurlijk ook dat ik eindelijk eens even helemaal alleen kon zijn.” Japie knikte. Een beetje stilte en geen mens, ja dat begreep Japie wel. Dat kon jij ook wel waarderen. Liefst met een tentje een knapperend kampvuurtje een lekker borreltje… Ja, Japie zag het helemaal voor zich.

De beide mannen zwegen. De geurende verlokkingen van de bruinebonensap werden bijna gulzig door de neusvleugels opgenomen. Een lichte vorm van “high wordende hersenen” zou dat gevoel aardig kunnen beschrijven.

|”Japie, ik kwam in de verte wat vreemds tegen. Ik dacht nog, wat een vreemd zwijn. Zo overdag, het kan tegenwoordig op de Veluwe, maar deze is wel erg vreemd. Een lichtblauwe onderkant, maar ja de bovenkant, ik kon het eerst niet ontcijferen. Japie, ik dacht, dit baasje krijgt staar op zijn elementen. Maar ja, de dokter had gezegd dat ik mij daar voorlopig nog niet zoveel zorg over hoefde te maken. En zo stiefelde ik over een prachtig ruig zandweggetje. En ineens was hij daar. Een donker mens, althans, het leek wel een soort asielzoeker. Knetterzwarte haren, Japie, lang man en een mooie dikke muts ver over zijn oren. In zijn handen had hij van die moderne oorschelpen. Snap je niks van he, dat ze van die herrie dingen in de natuur meetroggelen. Mooie jas had hij aan, maar een zwaar licht verschoten spijkerbroek, dat was niks, Japie.”

Harms zweeg even en nipte voor de tweede keer langdurig aan zijn verrukkelijke kopje koffie. “Man, wat zet jij toch altijd lekker spul”. Harms ging er nog eens goed voor zitten. Even schoof hij zijn stoel wat dichter bij Japie.

“En weet je wat hij zei?” Japie keek nu bijna recht in de ogen van Harms. De spanning die Harms in zijn woorden deed klinken maakte het best wel spannend. “Nou, nee Harms, dat kan ik toch niet raden?”

“Ach Japie, deze heel aardige man zei: “meneer, mag ik het zeggen? Wat hebt u een prachtige hoed! Zo mooi, meneer en hij staat u zo goed. Meneer u ziet er uit als een….heer!”

Japie, ik was verbouwereerd. Het is dat ik mijn plaatjes in de mond had. Ik stond bijna met de b… vol tanden, dat zul je begrijpen. Nog nooit had iemand mij zomaar een compliment gemaakt…over mijn hoed, bedoel ik. Man, mijn dag kon al niet meer stuk. Hij heeft het wel drie keer herhaald. “U bent echt een heer met een fantastisch mooie hoed”. “Nou, Japie, zeg nu zelf zo’n compliment. Zoiets moet ik toch wel even vastleggen. Ik was eigenlijk wel een beetje ontroerd. En als ik er aan terugdenk, Japie, krijg ik van dankbaarheid bijna een traantje.

Zelfs Japie glom van genoegen.”Weet je Harms, soms kunnen kleine dingen groots uitpakken. En ja, die vreemdeling was in ieder geval geen blindganger, Harms. Neem maar een kleintje van mij, want hij had en heeft wel gelijk.”

De beide mannen namen een mooi glas Beerenburger (wel van Sonnema) Japie kende zijn klanten. Harms glom van genoegen. Japie glom van genoegen. “Wel Japie, kleine dingen zei je? Jij bent groots man, wat zeg ik: ook gij zijt een heer! Proost.”

Nunspeet, 28 Januari 2022

Eeuwigheidszondag

“Gut, Wapse, man kijk eens aan. Wie loopt daar toch? Is dat Harms soms? Met die zwarte hoed?”

De vrouw van Wapse keek eens heel indringend in de verte. “Nou, dat zou zo maar kunnen, vrouw. Die stap, die tred, het is hem vast wel.” Niet veel later ontmoet Wapse de wandelaar. “Tjonge, Harms, en niet eens bij Schele Japie?”. Harms schudde zijn hoofd. “Nee, goede morgen trouwens, Wapse, mevrouw, nee, niet op zondag. En al helemaal vandaag niet. “   Wapse keek een beetje verbaasd. “Wat is d’r aan de hand?”

“Tja,Wapse, of jullie vandaag de dag ook nog een beetje kerkelijk meelevend zijn, dat weet ik niet zo best. Friezen, Bonifatius..” “Ho effe, Harms, geen kunsten, man, we zijn niet zo kerks als jullie op die oude woeste gronden misschien, maar….” Harms onderbrak de wild gesticulerende Wapse. “Geen gedoe, mijn beste, vandaag is het eeuwigheidszondag. Ik ben een beetje veel in gedachten.” Wapse zweeg, de vrouw van Wapse zei al helemaal niets.

“’t Is waar, we hebben vanmorgen allen die ons zijn voorgegaan herdacht.” Wapse knikte,” ja dat was bij ons ook zo”. “En”, zo vervolgde Harms,” vond ik het nu een mooi moment om even met mijn gedachten en mijn gedachten aan hen die ons zijn voorgegaan aan de wandel te gaan, Wapse.”

Wapse keek of dat hij water zag branden. Hij mompelde: “ maar Harms, man, natuurlijk, daar is een wandeling op deze zondag ook heel goed voor. We mogen in dankbaarheid gedenken. Heb nog een goede wandeling, Harms.” Een lichte tik aan de hoed. En Harms liep voort. Gedenkend en herinnerend.

21/11/2011

Harms en de verdwenen hond.

“Kijk, Japie, daar komt Harms aangescheurd. Voor zo’n oud baasje, hij loopt toch dik tegen de 70 (?) vind ik hem eigenlijk best kras”. Wapse trekt nog een zuinigjes aan zijn pijp, Japie rent al naar de tapkast met een dampende kop koffie en niet veel later schiet Harms naar binnen. Een enkele zonnestraal schittert door de grijze haardos, de mombakkes, een de Jonge gedrocht en opgelegd pandoer door kabinet Rutte en consorten,  wordt met een ruk terzijde geschoven. “Goede morgen mensen. Tijd voor een bakkie dacht ik. Goede genade man ik ben er bekaf van en dan ook nog een zo’n smoelbakkes…”

Harms zat het al weer helemaal uit te tekenen. Nee, aan woorden weer geen gebrek. Hooguit, zo bleek wel, aan adem. 

“Maar mijn beste, wat heb je toch allemaal uitgekuurd? Je lijkt wel..” Wapse keek zijn vriend eens even schuin aan. Dat, het schuin kijken, was voor Japie natuurlijk natuurlijk. 

Terwijl de dampende koffiegeuren de smaakpupillen deed zwellen keek Harms zijn vrienden eens aan. “Ja, man, de hond van mijn aangetrouwde achterneef, je weet wel die van die mercedes en die kapitale villa aan de rand van ons mooie dorp, die hond die was er vandoor. En jongens, geloof het of niet.. de hele nacht is de meute aan een zoektocht bezig geweest. Vanmorgen las ik dat het dier was gesignaleerd bij de snelweg. Enfin, ik naar de snelweg. Begeleid door meen ik een drietal politiewagens, sirenes om horendol of misschien wel hondsdol van te worden, een calamiteiten wagen, ambulances etc. Ik maar denken, bliksem zou toch dat beest niet de snelweg over zijn gehuppeld?

Keizersmina, ik heb meer dan 9 km dwars door het bos gelopen. Was het zo verschrikkelijk zat dat ik dacht, tja Harms, jongen je kunt niet de last van de hele wereld op je schouders meesjokken voor een hondje van…enfin,  komt me daar mijn schoonzus met haar grote kleinzoon tegen. “He, hij is t’ er weer”. Ach mensen, ik kon wel janken. Zo blij was ik, niet verder vertellen hoor, ik heb ook een paar traantjes weggepinkt.”

De koffie van Japie werd met een ferme teug naar binnen gewekt. “Nou, mannen, van het huis: we drinken een echte BB op die thuiskomst.”

Wapse keek Harms eens aan. Harms gaf een knipoog naar Wapse. “Tja, Wapse, ’t is dat ik geen niks te roken heb, maar anders zou ik er nu weer eentje in de hens steken. Proost, Japie, want eerlijk is eerlijk,  een hond kwijtraken is hartverscheurend maar jullie blijdschap is net zoals een BB’tje. Goed voor de ziel.” 12/12/2021

Harms is terug

Harms is terug, Wapse is nieuwsgierig

“Ach, Japie, wat heb je toch heerlijke koffie”. Nu is een compliment van dat kleine schriele en oh zo schrandere Friese boertje op zichzelf bezien al een bijzonderheid, maar voor Japie was het werkelijk een doos met slagroomtaartjes. Dat had hij van zijn vaste gast eigenlijk nog nooit gehoord. 

Japie glom tot achter zijn grote uitstaande oren, zijn linker en rechteroog wisselden in opperste staat van opgewondenheid van richting. “Dank, Wapse, waar heb ik dit aan te danken?” 

“Ach, weet je Japie, de koning heeft het meen ik wel eens gezegd, we moeten meer naar elkaar omkijken en een beetje mild zijn naar de ander. En als de koning het niet gezegd heeft dan zal dat die Corona-koning wel geweest zijn, die de Jonge. Hoe dan ook, ik zal klare wijn schenken, het is gewoon een streling voor mijn gehemelte. “

Even werd het stil in de gelagkamer van de Gulle Gaper. Beide mannen soezen een beetje voor zich uit bij de dampende koffie. De rust werd echter snel verstoord. Getooid met bruine hoed, voorzien van krullen in de snor kwam ineens na zoveel jaar, Harms aangefietst op zijn hybryde fiets. Zonder elektrische ondersteuning. Dat is niks voor Harms.

“Volk des Heeren, een goede morgen gewenst”. De breedsprakigheid van Harms was natuurlijk voor Harms zijn handelsmerk, hoewel hij ook kort, tegen het knorrige aan of bondig kon zijn. 

Wapse en Japie waren compleet verbouwereerd. “ Man, daar doe je goed aan. Man, wat ben ik bliede je te zien, welkom Harms, dat is even lang geleden! Kerel, koffie?” Zoveel woorden achter elkaar van Japie toonden wel aan hoe bijzonder deze ontmoeting voor de kastelein van de Gulle Gaper wel werd gevonden. 

“k, Zou je niet eens herkend hebben, Harms, met dat mombakkes voor, “zei Wapse. “ alleen, die rare sik van je had je goed verborgen. En wat heb je nu toch op de bol man?  En dan bedoel ik onder die, mooi trouwens, hoed van je?”

Nadat Harms zijn jas op de kapstok had gehangen, het mombakkes tegen een of ander virusgedoetje in de binnenkant van zijn Gilette had getoverd en hij aankwam draven met zijn telefoon voor de heer des huizes, keken de mannen elkaar eens aan. “ Benne gij nu geheel belazerd man? Wat moet ik met die telefoon? Die Q R Code doelt me aan mijn Hiele grijpen. Wegwezen met dat ding, koffie van de zaak, dat krijg je en ga als de sodemieter gewoon gezellig bij ons aan de tafel!” Oei oei, het leek er warempel op dat Schele Japie op zijn kleine heer was getrapt. 

“ Ja, meneer de kastelein, begon Harms, ja meneer de kastelein, de R variant uit Ierland Is overgewaaid en nu dacht ik zo, ik zal laten zien dat ik aan al mijn burgerplichten….” Het gezicht van Japie stond op onweer. Vervaarlijk kieperden zij schele ogen door het ruim van het kleine café. Nee, niet aan de haven, maar vlak bij de Goddeloze Singel onder Akkerwoude in de boezem of aan de randen van de Friese Wouden. Als de Friezen het echt op de heupen  kregen zoals een jaartje of wat geleden op de Afsluitdijk , nou waar je dan maar, want zelfs Zwarte Piet hield ze dan niet tegen.

“Mooi man, mooi, dat je weer aankomt. Vertel….

Maar het werd stil. De verse geuren van de bruin gebrande bonen verluchtigde de ruimte. De mannen verzonken in de overpeinzingen van het bestaan. Maar Wapse barste bijna uit zijn voegen van nieuwsgierigheid. Wat, waarom, hoe zo, was Harms terug?

Harms is terug

“Ach, mensen, ik zei het gisteren nog tegen iemand die ook op de camping stond, ik wil dit volhouden tot minstens mijn 75e. Ik ben gewoon aan het fietskamperen. Ja, dan maak je wat mee hoor. Kom Japie, doe eens een beerenburg man. Het is me tegenwoordig wel wat met dat gekampeer.”

Niet veel later zitten de drie mannen verkneukelend aan de beerenburger. “Nou, Harms, vertel, wat is er met de kampeneerderij.” Vergenoegd aanschouwde Harm het tafereel. “Ach, Wapse, sommige mensen benne heel erg gemakkelijk. Was ik maar zo. Ik was en ben nog verbaasd wat ik meemaakte. Sta ik moederziel lekker op mijn plek,  komt me daar in het duister een jonkvrouw aangestierd. Mooie rugzak, dat kon ik wel zien. “Ha, ik ben Fleur! Aangenaam! “” Ha, Fleur, ik ben Harms”. Bam Wapse, ik stond erbij en ik keek ernaar. Wauw man niet verder vertellen, maar dat jonge dartele ding…enfin, ze had geen koplamp. Nee, die had ze wel, maar ergens diep weg in de rugzak en dat was even knap lastig in de knapzak. In het pikkedonker. Of ze de mijne…. “Natuurlijk, Fleur, geen probleem Fleur.” Mijn koplamp bescheen de zeer geordende ingepakte rugzak terwijl die werd geopend alsof er een varken op deskundige wijze werd geslacht. Ineens stoot Fleur een kreet van grote teleurstelling uit. Het ging me Wapse, Japie (oh doe er nog eentje voor de schrik man) het ging me door merg en been. Even was de stilte zwaar doorbroken. Fleur keek zwaar beteuterd. “Ik, ik heb mijn beste Harms, ik heb mijn tent vergeten! “ Consternatie bij beiden.

“Enfin, het eind van het liedje is dat Fleur -omdat het niet regende- gewoon buiten onder het dak van onze lieve Heer heeft plaats gevat. Of ze die nacht kou gevat heeft, weet ik niet. ‘s Morgens was ze al snel uit de dwangbuis. Ze had heerlijk geslapen en ja, ze had het hele handeltje al weer klaar voor vertrek. En ik lieg niet als ik zeg: ik kreeg een heel lief bedankbriefje. Dat vind je hier onder….

Wapse man, Japie kerel, ik ben er nog ontroerd van. Die jeugd van tegenwoordig. Best kampeervolkje. Ze gaan de uitdagingen aan. Ze zetten de mental klik op “uitdaging”. En ze hebben nog fatsoen om mensen te bedanken voor het gebruik van een lampje.”

Pagina 7 van 91

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén